Aangepast Initi­a­tief­voorstel (Groene) Ruimte voor verbe­tering


17 juni 2013

'Alles van waarde is weerloos' - Lucebert 1942-1994

Inleiding

Natuur en groen in de stad zijn belangrijk. Zo zorgt groen voor een aantrekkelijke en mooie leefomgeving, draagt het bij aan een beter vestigingsklimaat voor bedrijven en bewoners en biedt het mogelijkheden voor ontspanning en recreatie. Er zijn dan ook verschillende onderzoeken verschenen die de positieve bijdrage van groen hebben geprobeerd te kwantificeren.

Hieruit blijkt:

- in groene wijken 15% minder overgewicht bij kinderen voor te komen;
- in een groene leefomgeving het gebruik van antidepressiva bij jongeren met 10% af te nemen;
- woningen in het groen 4-30% meer waard zijn;
- vergroening van de wijk het aantal woninginbraken met 3% per jaar te doen afnemen.

En belangrijker nog; natuur heeft een positief effect op bijvoorbeeld de luchtkwaliteit en de waterkwaliteit. En hoe gezonder het ecologische systeem, hoe voordeliger. Ecologisch gezond water houdt zichzelf zuiver en is gezonder voor mens en dier; een robuuste en gevarieerde groenstructuur reinigt lucht, vangt stof, bevordert de waterafvoer bij regen, remt wind, reguleert temperatuur en isoleert geluid. Door het creëren en beschermen van een robuust netwerk van natuurgebieden kunnen plant- en diersoorten zich binnen de stad en door de regio verplaatsen waardoor de gevoeligheid voor verstoringen afneemt.

Het belang van natuur en groen wordt ook door de gemeente erkend en is vastgelegd in het Beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015; ‘Groen kleurt de stad’ waaruit het programma ‘Stedelijke Ecologische Verbindingszones in Den Haag 2008-2018’ voortvloeide.

Het groen in de stad is door maatschappelijke ontwikkelingen steeds meer onder druk komen te staan. Als gevolg daarvan is besloten extra bescherming te bieden aan delen van het groen die - op grond van aanwezige waarden en betekenissen - van buitengewoon groot belang zijn voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad, haar bewoners en de natuur. Deze groengebieden zijn dan ook aangewezen als de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH) van Den Haag:

Groen van stedelijk belang behoort tot de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH)

De SGH is opgebouwd uit:
• de groengebieden en groenzones die behoren tot de landelijke, provinciale en regionale groenstructuren en zijn vastgelegd in vigerend beleid op rijks, provinciaal en regionaal niveau;
• de zones die behoren tot de gemeentelijk vastgestelde ecologische verbindingszones. (zie de nota "Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones" van juni 1999);
• de bomenstructuur, specifiek die delen van de bomenstructuur die een belangrijke bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de stad, de lange lijnen, de historische lijnen en de boomstructuren die functioneren als belangrijke verbindingsschakels voor natuur tussen de groengebieden;
• de groengebieden die op grond van de in hoofdstuk 2 benoemde waarden en betekenissen van het groen een bijzondere bijdrage leveren aan de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad;

Uit: Groen kleurt de stad, pag 26]

In de nota is vastgelegd dat het gemeentebestuur zich met het aanwijzen van een SGH verplicht om het groen dat hieronder valt op eenduidige en herkenbare wijze duurzaam in stand te houden. In het uitvoeringsprogramma ‘Stedelijke ecologische verbindingszones’ is vervolgens al aangegeven dat groen als gevolg van de verdichtingsopgave van de Structuurvisie Den Haag 2020 incidenteel ten koste zal gaan van groen.


Ruimte voor verbetering

Sinds het vaststellen van de groene beleidskaders hebben verschillende projecten doorgang gevonden waarbij onderdelen van de SGH zijn aangetast. Daarnaast zijn er al een aantal toekomstige plannen bekend waarbij bouw overlapt met de SGH. Voorbeelden van gedane en toekomstige projecten zijn:

- bouw van een serviceflat in het Wijndaelerplantsoen;
- bouw van het automobielmuseum op landgoed Reigersbergen;
- bouw van de Internationale School in de Westlandse zoom;
- aanleg van de Rotterdamse baan door de Vlietzone;
- herinrichting van Landgoed Ockenburgh.

Hieruit blijkt dat het huidige beleidskader tekortschiet en dat gaat ten koste van de kwaliteit en kwantiteit van de SGH. Gezien het belang van groen voor de stad en het feit dat het creëren van een samenhangend netwerk de enige oplossing is om te komen tot klimaatbestendige, robuuste stadsnatuur, is een aanvullend kader noodzakelijk.

Met dit initiatiefvoorstel wil de Partij voor de Dieren bereiken dat de SGH niet verder wordt aangetast. Uitgangspunt is een volledig behoud en waar mogelijk versterking van de SGH. Wij stellen voor een “Nee, tenzij”-principe te hanteren voor de SGH. Daarmee kan het groen en de natuur in Den Haag de bescherming geboden worden die zij verdiend en wordt bovendien een belangrijke kwaliteitsimpuls gegeven.

Kort gezegd houdt het “Nee, tenzij”- principe het volgende in: Projecten of plannen die een gebied of onderdeel van de SGH aantast zullen geen doorgang vinden, tenzij er geen alternatieve locatie is en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.

Daarnaast wordt het de initiatiefnemer verplicht compensatiemaatregelen te nemen wanneer het betreffende (bouw)plan onder de genoemde uitzondering van het “Nee, tenzij “-principe valt. Deze compensatie dient gerealiseerd te zijn voordat de werkzaamheden beginnen, om kwaliteitsverlies van de SGH te voorkomen.

De compensatieregeling zorgt er bovendien voor dat de SGH niet enkel wordt beschermd, maar tevens wordt verbeterd. Dit betekent natuur of groen van gelijkwaardige ecologische kwaliteit, biodiversiteit, en uitstraling. Dit houdt in dat de SGH (zo veel mogelijk) intact moet blijven en de natuurcompensatie zo dicht mogelijk bij het plangebied gerealiseerd wordt. Daarnaast is er ruimte om gebieden een hogere kwaliteit te geven. Zo worden bouwplannen, ondanks hun overwegend negatieve invloed op de eenheid en natuurwaarden van de SGH, ingezet om bij te dragen aan een Den Haag met meer en hoogwaardiger groen. De bouwplannen die dan nog doorgang vinden veroorzaken daarmee niet alleen verlies aan natuur, maar bieden tevens een bijdrage aan meer en hoogwaardiger groen in Den Haag.

De compensatiemaatregelen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk wordt “gebouwd” aan de SGH en de duurzame instandhouding wordt versterkt.

De compensatie moet voldoen aan de volgende eisen:


1. Kwaliteit van dezelfde grootte, gemeten naar kwaliteit
De kwaliteit van de compensatie-natuur dient van dezelfde grootte te zijn als de natuur die verloren gaat, gemeten naar waarde van ecologie, biodiversiteit en uitstraling. Dit betekent dat een stuk natuur waarbij verschillen boom- en plantensoorten een habitat (leefomgeving) voor bepaalde diersoorten creëren, met een dusdanige kwaliteit en natuurwaarden middels compensatie op een andere plek terug moet komen. Dat kan dus niet met alleen een grasveldje gecompenseerd worden. De waarde van ecologie, biodiversiteit en uitstraling dient te worden beoordeeld door de stadsecoloog die hierover een zwaarwegend advies uitgeeft.

2. De wijk blijft groen, het groen blijft verbonden
Het groen in de wijk mag niet verloren mag gaan, compensatie dient dus in dezelfde wijk (binnen de bebouwde kom) plaats te vinden als waar de SGH wordt aangetast. Ook dient het compensatiegroen aan te sluiten op de huidige SGH, zodat verspreidingsmogelijkheden gelijk blijven. Immers, indien de compensatie ergens anders plaatsvindt raakt de SGH versnipperd, waardoor de biodiversiteit en duurzame instandhouding van de SGH in gevaar komt.

3. Toegangswegen worden ook gecompenseerd
Van toegangswegen die verhard of verbreed worden of intensiever worden gebruikt vanwege de bestemming van de nieuwe bebouwing, dient de oppervlakte te worden opgeteld bij de oppervlakte van het te bebouwen perceel, zodat ook dit verlies wordt gecompenseerd.

4. Compensatie gerealiseerd voordat bouw begint
De compensatie dient gereed te zijn op het moment dat het bouwen in de SGH begint.

5. Onttrekken en toevoegen aan de SGH
Het nieuw bebouwde perceel wordt onttrokken aan de SGH en het compensatiegebied aan de SGH toegevoegd. Alle grenscorrecties worden verwerkt indien van toepassing, en daarbij wordt de kwaliteit van de natuur, zoals beoordeeld door de stadsecoloog, aangegeven.

6. Geen nieuwe knelpunten creëren, bestaande knelpunten opheffen
De combinatie van bouwplan en compensatieplan mag niet leiden tot nieuwe ecologische knelpunten of het verergeren van een bestaand knelpunt. Waar mogelijk moet het compensatieplan bijdragen aan het oplossen van ecologische knelpunten.

7. Beoordeling per casus
De hierboven genoemde eisen zijn minimumeisen. De gemeenteraad kan per casus besluiten om de compensatie-eisen aan te scherpen.

Via deze voorwaarden komt de duurzame instandhouding van de SGH binnen handbereik en wordt voldaan aan de opgave van het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 waarin wordt benadrukt dat: “het groen in Haaglanden sterk genoeg moet worden om de ruimtedruk vanuit de stedelijke gebieden te weerstaan en beter te kunnen functioneren voor recreatie en natuur. Belangrijk onderdeel is de realisatie van een stevige ecologische structuur, met een fijnmazige vertakking op regionaal en lokaal schaalniveau.”

Dictum

De raad van de gemeente Den Haag;

Gelezen het initiatiefvoorstel ‘(Groene) Ruimte voor verbetering’ van Marieke de Groot (Partij voor de Dieren);


Besluit:

I (Bouw)plannen in de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (SGH) niet toe te staan, tenzij er geen alternatief is en het om reden van groot openbaar belang gaat;

II In het uitzonderlijke geval dat een (bouw)plan in de SGH met inachtneming van het onder I omschreven, wordt toegestaan de initiatiefnemer(s) te verplichten compensatie uit te voeren, waarbij de compensatie moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

1. De kwaliteit van de compensatie-natuur dient van dezelfde grootte te zijn als de natuur die verloren gaat, gemeten naar waarde van ecologie, biodiversiteit en uitstraling. De waarde van ecologie, biodiversiteit en uitstraling dient te worden beoordeeld door de stadsecoloog die hierover een zwaarwegend advies uitgeeft.
2.Compensatie dient (binnen de bebouwde kom) in dezelfde wijk plaats te vinden als waar de SGH wordt aangetast en dient bovendien aan te sluiten op de huidige SGH.
3. Van de toegangswegen die worden verhard of verbreed of intensiever worden gebruikt vanwege de bestemming van de nieuwe bebouwing, dient de oppervlakte te worden opgeteld bij de oppervlakte van het te bebouwen perceel.
4. De compensatie dient gereed te zijn op het moment dat het bouwen in de SGH begint.
5. Het nieuw bebouwde perceel wordt onttrokken aan de SGH en het compensatiegebied wordt aan de SGH toegevoegd.
6. Er worden geen nieuwe ecologische knelpunten gecreëerd en waar mogelijk worden bestaande ecologische knelpunten opgeheven.
7. De gemeenteraad kan per casus besluiten om de voornoemde minimum compensatie-eisen aan te scherpen.

Voor

Tegen

Wij staan voor:

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer