Paard in de portiek


16 januari 2024

Inhoudsopgave

Inleiding

In Den Haag wonen veel mensen én dieren. Niet ieder dier is even geschikt om thuis te houden. Niet alleen in het kader van dierenwelzijn, maar ook omdat omwonenden er last van kunnen ervaren; het is slecht voor de leefbaarheid. In een dichtbevolkte stad als Den Haag zorgen sommige dieren voor overlast. Door de jaren heen zijn in de stad verschillende signalen bekend van grote dieren zoals paarden of schapen die worden gehouden in een portiekwoning of worden gestald in een kleine achtertuin. Als een dier doodging werd het vaak vervangen door een ander dier dat in dezelfde omstandigheden werd gehouden. Niet goed voor het dier en een uitdaging voor de buurt.

Als stad van Vrede en Recht is het de intentie dat iedereen op een respectvolle manier met elkaar omgaat. Daarbij hoort dat we rekening houden met elkaar. Dat rekening houden betekent ook dat we de vraag moeten stellen of sommige dieren wel gehouden kunnen worden in onze stad, omdat dit zorgt voor overlast, onder meer in de vorm van geluid en stank.

Andere gemeenten hebben in hun APV-beleid opgenomen dat sommige dieren niet meer gehouden mogen worden in de stad. Van een paard in het portiek wordt niemand gelukkig; de buurt niet en het paard al helemaal niet. Daarom proberen de indieners met dit voorstel te pogen om ervaren overlast terug te dringen en te voorkomen, de leefkwaliteit te verhogen en dieren in onwenselijke huisvesting te voorkomen.

Voordat het voorstel verder toegelicht wordt, is het belangrijk om kennis te nemen van landelijke regels en de manier waarop andere gemeenten het houden van bepaalde dieren hebben beperkt.

Landelijke regels

Allereerst zijn er landelijke regels waar elke dierenhouder zich aan moet houden. Zo is er slechts een beperkt aantal huisdieren dat je mag houden in Nederland. Deze dieren staan op de zogenaamde positieflijst [1]. De bedoeling is dat deze lijst per 1 januari 2024 wordt vervangen door de hobby- en huisdierenlijst waarop 30 zoogdieren staan die als huisdier gehouden mogen worden. Op de lijst van toegestane dieren staan onder andere de volgende dieren: alpaca, cavia, geit, hond, kat, konijn en varken [2]. Daarnaast moeten alle dierenbezitters zich houden aan de Wet dieren [3] en het Besluit houders van dieren [4] om het welzijn en de gezondheid van hun dieren te waarborgen.

Hoe gaat het in andere gemeenten?

Naast landelijke regelgeving mogen lokale overheden regels opstellen over het houden van dieren. Veel gemeenten hebben dit ook gedaan door in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een artikel op te nemen over het houden van hinderlijke of schadelijke dieren. Hiermee geeft een gemeente zichzelf de bevoegdheid om een apart uitvoeringsbesluit of een beleidsregel op te stellen, waarin de regels voor het houden van huisdieren worden gespecificeerd. Dit gebeurt in meer landelijk gelegen gemeenten zoals Hulst, maar ook in grotere gemeenten met minder buitengebied zoals Vlissingen. Ook Rotterdam en Utrecht hebben het in de APV opgenomen.

Afhankelijk van het type gemeente en de ligging van de gemeente, hebben gemeenten verschillende regels opgesteld voor het houden van huisdieren. De gemeente Vlissingen verbiedt bijvoorbeeld het houden van varkens, zwijnen, runderen, paarden, pony’s, ezels, schapen, geiten, herten, lama’s, kangoeroes, struisvogels en emoes binnen de bebouwde kom in haar uitvoeringsbesluit [5]. Als het gaat om pluimvee en pelsdieren mag je in de bebouwde kom in Vlissingen vijf stuks pluimvee en vijf pelsdieren houden. In Hulst is het houden van hoefdieren en evenhoevigen (zoals varkens, schapen en geiten) verboden en moet men een ontheffing aanvragen als inwoners dit toch willen doen. De gemeente bekijkt dan per casus of er een ontheffing kan worden verleend. Ze kijkt hierbij naar leefbaarheidsfactoren, bijvoorbeeld of er genoeg afstand is tot de naastliggende woningen en of er maatregelen worden genomen om stankoverlast te voorkomen [6]. Er wordt hierbij specifiek gekeken naar hoe men omgaat met dierlijke mest. De gemeente Woensdrecht maakt in haar beleidsregel onderscheid tussen verschillende categorieën, waarbij onder andere onderscheid wordt gemaakt tussen de bebouwde kom, het gebied daarbuiten en niet-agrarische bebouwing in het buitengebied en agrarische inrichtingen. Aan de hand van deze categorieën wordt bepaald wanneer sprake is van het bedrijfsmatig houden van dieren en hoeveel dieren de inrichting mag houden [7]. Al deze gemeenten gebruiken hiervoor het artikel in de APV als basis.

Situatie in Den Haag

In het verleden stond er ook een artikel in de Haagse APV over het houden van hinderlijke of schadelijke dieren. Dit artikel is geschrapt per 1 januari 2019. Uit navraag bleek dat dit artikel is geschrapt, omdat er geen gebruik van werd gemaakt en het niet nodig werd geacht om op de bepaling te handhaven.

Daarnaast is er nooit een Haags uitvoeringsbesluit geweest waarin het APV-artikel over het houden van hinderlijk of schadelijke dieren is uitgewerkt. De gemeente geeft aan dat op dit moment bij ernstige woonoverlast in het uiterste geval gebruik kan worden gemaakt van APV-artikel 2:40 woonoverlast, waarin staat omschreven dat er “geen ernstige en herhaaldelijke hinder [mag worden] […] veroorzaakt aan omwonenden” en dat de burgemeester in het uiterste geval een gedragsaanwijzing kan geven als “de ernstige en herhaaldelijke hinder niet op een andere wijze kan worden tegengegaan” [8].

Het voorstel

Op dit moment is het niet verboden om hoefdieren, zoals paarden, en pluimvee te houden in onze stad. Met enige regelmaat komen er echter meldingen binnen van hoefdieren bij woningen en overlast door kippen en/of hanen. Hoefdieren en grote aantallen pluimvee passen niet in onze drukke en levendige stad. Ze veroorzaken stank- en geluidsoverlast en tasten daarmee de leefbaarheid aan. Daarnaast hebben dieren ruimte nodig, iets wat in onze dichtbevolkte stad schaars is. We stellen daarom voor om, in navolging van andere gemeenten, het houden van hoefdieren, pluimvee en pelsdieren aan banden te leggen. Dit voorkomt stank- en geluidsoverlast en is bovendien beter voor het welzijn van de dieren. Concreet stellen de fracties voor om het APV artikel en uitvoeringsbesluit uit Vlissingen over te nemen – waar nodig aangepast aan de Haagse context en de invoering van de Omgevingswet – en de volgende hoefdieren in de bebouwde kom en in een straal van 100 meter buiten de bebouwde kom te verbieden:

  • Varkens, zwijnen;
  • Runderen;
  • Paarden, pony's en ezels;
  • Schapen, geiten;
  • Herten, lama's, kangoeroes en
  • Struisvogels, emoes.

Daarnaast stellen de fracties voor om het aantal stuks pelsdieren en pluimvee wat per huishouden gehouden mag worden, te beperken tot vijf per huishouden, met uitzondering van hanen. Deze mogen niet gehouden worden in Den Haag, omdat ze voor te veel geluidsoverlast zorgen.

Deze nieuwe regels gelden alleen wanneer geen sprake is van bedrijfsmatige activiteiten. Voor inwoners die bovengenoemde dieren al in bezit hebben wordt een overgangsregeling voorgesteld. Zij krijgen een jaar de tijd om een nieuw onderkomen voor hun dier te vinden. Na een jaar zal de aanpassing van de APV worden geëvalueerd.

Verder stellen de indieners voor een ontheffingsregeling op te nemen naar het voorbeeld van de gemeente Hulst en gemeente Vlissingen. De ontheffingsvoorwaarden dienen duidelijk vindbaar te zijn voor inwoners en in ieder geval de volgende aspecten te bevatten: de locatie waar het dier/ de dieren worden ondergebracht, om welke dieren het gaat, het aantal dieren, de reden van huisvesting, uitleg over de onderkomens en beveiliging daarvan, en de omgang met mest. Het is daarmee mogelijk voor inwoners om een ontheffingsaanvraag in te dienen.

Financiën

De indieners verwachten dat het voorstel geen grote kosten met zich meebrengt. In het coalitieakkoord en de programmabegroting wordt aangegeven dat structureel meer gedaan gaat worden om dierenwelzijn in de stad te verbeteren [9]. Daarnaast gaat het naar verwachting om slechts enkele meldingen per jaar en is handhaving op signaal afdoende. De ontheffingsmogelijkheid kan tijdelijk voor extra communicatie en ambtelijke capaciteit zorgen, maar door de bewijslast van het voldoen aan de voorwaarden bij de aanvrager neer te leggen doet ook dit naar verwachting een minimaal beroep op de financiën.

Ontwerp-raadsbesluit

De gemeenteraad van de gemeente Den Haag, in vergadering bijeen d.d. XX-XX-XXXX, gelezen het initiatiefvoorstel ‘Er staat een paard in het portiek’ van raadsleden Judith Klokkenburg van de ChristenUnie/SGP en Robin Smit van de Partij voor de Dieren, besluit:

  1. Artikel 2:60 toe te voegen aan de Haagse APV en als uitwerking van dit artikel een ‘Uitvoeringsbesluit inzake het houden van hinderlijke of schadelijke dieren binnen de bebouwde kom’ op te stellen waarin het houden van de volgende dieren binnen de bebouwde kom en binnen 100 meter van de bebouwde kom wordt verboden:
    1. Varkens, zwijnen;
    2. Runderen;
    3. Paarden, pony's, ezels;
    4. Schapen, geiten;
    5. Herten, lama's, kangoeroes;
    6. Struisvogels, emoes;
    7. Pluimvee, en
    8. Pelsdieren.

Met dien verstande dat voor pelsdieren en pluimvee alleen een verbod geldt bij meer dan vijf stuks, met uitzondering van handen; het houden van hanen wordt verboden.

  1. Een ontheffing mogelijk te maken voor inwoners die toch een van bovengenoemde dieren willen houden, mits voldaan wordt aan de ontheffingsvoorwaarden.
  2. Een overgangsregeling op te stellen voor houder die op dit moment al een of meerdere van bovenstaande dieren hebben.
  3. Stadsboerderijen en/of bedrijfsmatig houden van dieren uit te zonderen.
  4. De APV-wijziging na een jaar te evalueren en de resultaten met de raad te delen.

    Voetnoten

    [1] Positieflijst

    [2] Wet dieren

    [3] Hobby- en Huisdierenlijst

    [4] Besluit houders van dieren

    [5] Gemeente Vlissingen - Houden van hinderlijke of schadelijke dieren binnen bebouwde kom

    [6] Gemeente Hulst - Houden van hoefdieren binnen de bebouwde kom

    [7] Beleidsregel Kleinschalig houden van dieren

    [8] Algemene plaatselijke verordening Den Haag

    [9] Haags Akkoord 2023-2026, p. 16, 33; Programmabegroting 2024-2027, p. 49, 119


    Status

    Ingediend

    Voor

    Tegen