Bijdrage Cie Ruimte Beheersverordening
Voorzitter, beheersverordeningen zijn zoals de wethouder in zijn brief al aangaf een nieuw instrument als vervanging van het bestemmingsplan. Een sneller en goedkoper instrument en daardoor een aantrekkelijk instrument.
Maar de Partij voor de Dieren is ook kritisch. Snelheid mag niet ten koste gaan van zorgvuldigheid en democratische besluitvorming. In de brief uit 2010 is door de wethouder aangegeven dat op basis van de inspraakverordening bij het opstellen van een beheersverordening een informatieavond gehouden wordt en men in de gelegenheid wordt gesteld om inspraakreacties te geven.
Verder is bezwaar en beroep tegen een beheersverordening niet mogelijk en kunnen dan ook geen zienswijzen ingediend worden.
Dat is nogal wat. Vooral gezien beheersverordeningen ook in gebieden mogen worden vastgesteld waar oude bestemmingplannen gelden. Ik heb, met dank aan DSO, nog even gekeken naar de datum van de bestemmingsplannen die op dit moment gelden in de gebieden die de wethouder in zijn brief noemt. De meeste daarvan zijn voor 2000 opgesteld. Waarbij de oudste nog uit 1981. In 1981 was er nog geen Flora- en Faunawet, gold er een sterk uitgeklede natuurbeschermingswet en bestond de wet milieubeheer nog niet.
De Partij voor de Dieren ziet dan ook nog wel wat haken en ogen aan het omzetten van deze bestemmingsplannen naar beheersverordeningen.
Vooral gezien de wethouder in de genoemde brief uit 2010 aangeeft dat de bedenker van beheersverordening het niet nodig vond om een studie te doen naar milieuthema’s. Hier wordt aan twee dingen voorbijgegaan. Namelijk de vraag of er überhaupt ooit een gedegen milieuonderzoek in het betreffende gebied is uitgevoerd en de vraag of de toen geldende normen nog steeds wenselijk zijn.
En wat de Partij voor de Dieren betreft hangt dit ook samen met de thema’s waarop de beoordeling plaats vindt of een beheersverordening gewenst is. Het kan namelijk zo zijn dat ten aanzien van groen en milieu de bestaande situatie niet houdbaar of wenselijk is op de lange termijn. Een beheersverordening is dan niet wenselijk. Dus aanvullende thema’s voor instrument keuze, zijn wat de Partij voor de Dieren betreft de omgevingsaspecten.
In de brief van 2010 geeft de wethouder aan dat de bedenker van beheersverordening het niet nodig vond om een studie te doen naar milieuthema’s. Maar hier wordt aan twee dingen voorbijgegaan. Namelijk de vraag of er überhaupt ooit een gedegen milieuonderzoek in het betreffende gebied is uitgevoerd en de vraag of de toen geldende normen nog steeds wenselijk zijn.
De handreiking beheersverordening van de VNG zegt hierover dan ook: “In het algemeen kan worden geconcludeerd dat er voorafgaande aan de keuze welk ruimtelijk instrument wordt ingezet altijd naar de omgevingsaspecten moet worden gekeken, omdat deze mede van invloed kunnen zijn op de inzetbaarheid van het instrument.
Op basis van sectorale wetgeving en de algemene onderzoeksverplichting van artikel 3.2 Awb moet in het kader van de besluitvorming binnen de ruimtelijke ordening onderzoek naar de relevante omgevingsaspecten worden gedaan. Hierbij betreft het aspecten zoals water, geluid, externe veiligheid, ecologie en archeologie.”
En ook: “Het kan immers voorkomen dat als gevolg van de omgevingsaspecten in een vigerend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen niet meer kunnen plaatsvinden, of dat een bestaande situatie niet meer als zodanig kan worden geregeld. Dit zou kunnen betekenen dat er geen gebruik kan worden gemaakt van de beheersverordening, omdat het bestaande gebruik moet veranderen en dit dan te beschouwen is als een ruimtelijke ontwikkeling.”
Het zou kunnen zijn dat het planologisch toegestane gebruik bijvoorbeeld op het gebied van industrie of verkeer strijdig is met te beschermen natuurwaarden of geldende milieuregelgeving. In dat geval is het vastleggen van het planologische gebruik dus niet wenselijk.
Als Partij voor de Dieren zouden we er dan ook voor willen pleiten dat de omgevingsaspecten ook meegenomen worden bij de beoordeling van de instrumentkeuze in het plangebied. (Vraag 1 van de wethouder).
Dan de tweede vraag van de wethouder, de nog op te stellen beheersverordeningen. Zoals ik al heb aangegeven, heeft staat de Partij voor de Dieren kritisch tegenover de beperkte inspraak en afwezigheid van bezwaar en beroepsprocedures. In het lijstje staat naar groen en natuurgebieden ook een aantal woonwijken. Zou de wethouder bereid zijn om de opgestelde beheersverordening, net zoals nieuwe bestemmingsplannen, aan instanties als de provincie, het hoogheemraadschap, maar ook de AVN en wijkverenigingen te sturen om hun reactie te vragen. Gezien in de gebieden nu verouderde bestemmingsplannen gelden, en de oude situatie voor 10 jaar wordt vastgelegd lijkt ons iets meer inspraak wel een wenselijke ontwikkeling.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage Cie Leefomgeving circussen en klimaatadaptatie
Lees verderBijdrage Raad Vestia
Lees verder