Raads­vragen over een bonn­en­quotum

Indiendatum: jul. 2012
Antwoorddatum: 13 jul. 2012

Het raadslid mevrouw M.J.E. de Groot heeft op 12 juli 2012 een brief met daarin negen vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Naar aanleiding van berichten die onze fractie hebben bereikt alsmede het bericht uit de AD/Haagse Courant d.d. 6 juli 2012 “Kwaliteit bijzondere ambtenaren moet beter”, stelt ondergetekende - onder verwijzing naar artikel 38 van het Reglement van Orde - de volgende vragen:

1. Is het college bekend met het stuk “Kwaliteit bijzondere ambtenaren moet beter”?

Ja.

2. Klopt het dat in een kwart van de gevallen waarbij een burger in hoger beroep gaat tegen een opgelegde boete van een gemeentelijke BOA, er vrijspraak volgt? Graag een onderbouwing.

In het rapport “Bestuurlijke strafbeschikking en bestuurlijke boete overlast; evaluatie na 3 jaar” wordt een landelijk percentage van 24% aangegeven. Volgens het rapport “meestal door het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs”. Het rapport geeft echter geen verdere uitwerking of onderbouwing op gemeentelijk niveau. De hierboven genoemde door gemeentelijke BOA’s opgelegde boetes worden afgehandeld door het Centraal Justitieel Incassobureau, wat een onderdeel is van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het ministerie verstrekt tot nu toe aan afzonderlijke gemeenten geen informatie over het verloop van bezwaar en beroep.

3. Kunnen burgers een klacht indienen als zij zich door een BOA onheus bejegend voelen? Zo ja, waar kunnen zij met hun klacht terecht en wat is de klachtprocedure? Op welke wijze worden
burgers geïnformeerd over een mogelijke klachtenprocedure?

Ja, een klacht kan digitaal worden ingediend via www.denhaag.nl, mondeling per telefoon via 14070 of aan de balie op een van de stadsdeelkantoren. Ook kan een klacht schriftelijk ingediend worden. Als een burger een klacht indient over een BOA, dan wordt de klacht afgehandeld volgens de normale procedure voor schriftelijke klachten over medewerkers. Als een klacht over een BOA betrekking heeft op zijn opsporingstaken, dat wil zeggen de uitoefening van zijn bevoegdheden als opsporingsambtenaar, dan stuurt de klachtenfunctionaris ook een afschrift van de klacht aan de Hoofdofficier van Justitie (toezichthouder) en de korpschef van de Regiopolitie Haaglanden (direct toezichthouder) met het verzoek om een oordeel over de klacht te geven.

4. De Partij voor de Dieren Den Haag heeft veel klachten binnengekregen over de wijze waarop de BOA’s Leefomgeving met name het Hondenbeleid handhaven. Is het college daarmee bekend?

Het college heeft geen kennis genomen van de klachten die bij de Partij voor de Dieren zijn binnengekomen. Wel voert de gemeente een administratie van de klachten die direct bij de gemeente
worden gemeld. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 5.

5. Zijn er het afgelopen jaar klachten binnengekomen over gemeentelijke BOA’s? Zo ja, kunt u een globale inhoud van de klachten geven en welke eventuele acties de gemeente daarop heeft
ondernomen?

Ja. In het eerste half jaar van 2012 zijn er 17 klachten bij de Dienst Stadsbeheer, afdeling Leefbaarheid & Toezicht (de afdeling waar de BOA’s onder vallen) binnengekomen. Het betrof met name klachten met betrekking tot de procedure (kritiek op de wettelijke voorgeschreven of interne werkwijze). Alle klachten worden besproken met de operationeel leidinggevende (teamchef) van de BOA’s. Indien noodzakelijk worden procedures aangepast.

6. Kan het college haar officiële standpunt toelichten over het fenomeen “bonnenquotum”? Op welke wijze wordt dit in het beleid opgenomen?

Er is geen bonnenquotum. In het beleidsprogramma Handhaven op Haagse Hoogte (RIS 180710) staat: “Het aantal boetes is uiteraard geen doel op zich. Het gaat vooral erom dat sancties ertoe leiden dat minder mensen de regels overtreden en de leefbaarheid dus erop vooruit gaat.” De gemeente voert een consequent lik-op-stukbeleid om de gewenste gedragsverandering te bewerkstelligen.

7. Wij hebben signalen gehad dart er BOA’s door hun leidinggevende worden afgerekend op de geschreven bonnen en er dus een bonnenquotum wordt gehanteerd. Hoe oordeelt het college
hierover? In hoeverre komt daarmee de redelijkheid en billijkheid van handhaving in gevaar?

Het signaal dat BOA’s worden “afgerekend”, herkent het college niet. Zoals gezegd, er is ook geen bonnenquotum. Wel verwacht het college dat de BOA professioneel optreedt. Dit houdt in dat hij
doorpakt en dus een boete oplegt op het moment dat dat nodig is. De BOA’s van de gemeente Den Haag worden jaarlijks getraind om de inschatting van geval tot geval te kunnen maken.

8. Is het college bereid middels haar handhavingsbeleid zorg te dragen dat wordt voorkomen dat de redelijkheid en billijkheid van de handhaving in gevaar komt, door een bij de BOA’s ervaren druk tot het uitschrijven van bonnen? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Ja, zie het antwoord op vragen 6, 7 en 9.

9. Wij hebben vernomen dat er - op zijn minst genomen - verwarring bestaat over het bonnenquotum bij BOA's en hun leidinggevenden. Is het college bereid - om de verwarring uit de wereld te
helpen - de afdeling Handhaving een verhelderende en normbevestigende notitie te sturen waaruit blijkt dat er intern geen bonnenquotum dient te heersen en dat BOA’s niet mogen worden
afgerekend op een bepaalde hoeveelheid uit te schrijven bonnen? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Nee. Het handhavingsbeleid, zoals het is neergelegd in het beleidsprogramma Handhaven op Haagse Hoogte, is in de organisatie voldoende bekend. Dagelijks bespreken de leidinggevenden van de BOA’s dit met hun medewerkers aan de hand van voorbeelden uit de praktijk.