Schrif­te­lijke vragen over de vele riool­over­storten


Indiendatum: jul. 2012

Den Haag, 13 juli 2012,

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Naar aanleiding v het bericht uit de AD/Haagse Courant d.d. 13 juli 2012 “Riooloverstort veroorzaakt massale vissterfte in Haagse stadswateren”, stelt ondergetekende - onder verwijzing naar artikel 38 van het Reglement van Orde - de volgende vragen:

1. Kan het college aangeven hoeveel riooloverstorten de laatste maand hebben plaats gevonden en hoeveel overstorten in deze periode in voorgaande jaren hebben plaatsgevonden?Is er sprake van een stijgende trend?

2. Op welke locaties hebben de riooloverstorten plaatsgevonden?

3. Kan het college een schatting geven van de omvang van de opgetreden vissterfte als gevolg van de riooloverstorten?

4. Deelt het college de mening dat een fenomeen als riooloverstorten een ernstige bedreiging van de waterkwaliteit vormt en niet meer van deze tijd is? Zo neen, waarom niet?

5. Klopt het dat doordat steeds meer grond betegeld of geasfalteerd is er steeds meer regenwater in het riool terecht komt en er vaker tot riooloverstorten wordt overgegaan? Zo ja, onderschrijft het college dat dit onwenselijke is? Zo ja, welke beleidsconclusies worden hieruit getrokken? Zo neen, waarom niet?

6. Is het college bereid aanvullende maatregelen te nemen om riooloverstorten in de toekomst te voorkomen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

Indiendatum: jul. 2012
Antwoorddatum: 13 jul. 2012

Het raadslid mevrouw M.J.E. de Groot heeft op 12 juli 2012 een brief met daarin zes vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. De vragen gaan over de vele riooloverstorten. Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

1. Kan het college aangeven hoeveel riooloverstorten de laatste maand hebben plaats gevonden en hoeveel overstorten in deze periode in voorgaande jaren hebben plaatsgevonden? Is er sprake van een stijgende trend?

Op basis van metingen hebben we geconstateerd dat er, tijdens twee hevige regenbuien op 6 en 11 juli, 24 overstorten hebben plaatsgevonden. In de maand juli van 2010 en van 2011 zijn er respectievelijk 1 en 15 overstortingen gemeten. Juli 2012 was, met een neerslaghoeveelheid van 152 mm in het centrum van Den Haag, vergeleken met 79 mm gemiddeld, een zeer natte maand. Op basis van de beschikbare gegevens kan geen uitspraak worden gedaan of er sprake is van een stijgende trend.

2. Op welke locaties hebben de riooloverstorten plaatsgevonden?

De overstortingen van de afgelopen maand hebben plaatsgevonden aan de Goeverneurlaan, Meppelweg- Berensteinweg, Groenewegje, Veenkade, Houtrustweg, George Maduroplein /Plesmanweg, Boslaan, Benoordenhoutseweg, Neuhuyskade, Groenhovenstraat, Klatteweg, Loevesteinlaan, Leyweg, Houtrustweg, Conradkade, Lau Mazirellaan, Schenkweg en Klatteweg.

3. Kan het college een schatting geven van de omvang van de opgetreden vissterfte als gevolg van de riooloverstorten?

Voor zover bij ons bekend was er alleen sprake van vissterfte nabij de Soestdijksekade. Een inschatting van de omvang van de vissterfte is moeilijk te geven. Een deel van de dode vis stroomt meteen weg, zinkt en/of wordt opgegeten door meeuwen of andere vissen.

4. Deelt het college de mening dat een fenomeen als riooloverstorten een ernstige bedreiging van de waterkwaliteit vormt en niet meer van deze tijd is? Zo neen, waarom niet?

Neen. Riooloverstorten hebben een lokaal, incidenteel en kortdurend effect op de waterkwaliteit. Dit verschijnsel hoort bij het overal in Nederland toegepaste gemengde rioolstelsel. Af en toe komt bij zeer hevige regenval sterk verdund afvalwater in watergangen terecht. Het verdunde afvalwater wordt door middel van doorspoeling verder verdund en door natuurlijke processen afgebroken.

5. Klopt het dat doordat steeds meer grond betegeld of geasfalteerd is er steeds meer regenwater in het riool terecht komt en er vaker tot riooloverstorten wordt overgegaan? Zo ja, onderschrijft hetcollege dat dit onwenselijk is? Zo ja, welke beleidsconclusies worden hieruit getrokken? Zo neen, waarom niet?

Neen. We zien wel dat bijvoorbeeld achtertuinen steeds meer verhard worden, maar dat het water toch in delen van de tuin infiltreert. Dit water komt nauwelijks tot afstroming naar het rioolstelsel en heeft hierdoor geen invloed op de overstorten.

6. Is het college bereid aanvullende maatregelen te nemen om riooloverstorten in de toekomst te voorkomen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

Neen. In het Gemeentelijk Rioleringsplan zijn al maatregelen, zoals het vergroten van de berging in het rioolstelsel en het doelmatig afkoppelen van verhard oppervlak, opgenomen met als doel het aantal riooloverstorten te beperken.

Interessant voor jou

Raadsvragen over een bonnenquotum

Lees verder

Raadvragen verwarring bij burgers n.a.v. ontheffingsaanvraag

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer