Schrif­te­lijke vragen Bescherm het demon­stra­tie­recht


Indiendatum: 24 feb. 2025

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Woensdagavond 15 januari ontving de gemeenteraad verschillende experts op het gebied van het demonstratierecht. Deze bespreking heeft nieuwe, nuttige inzichten opgeleverd over de werking van het demonstratierecht en de tekortkomingen van de gemeente Den Haag in het maximaal faciliteren van dit grondrecht.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Robin Smit, Partij voor de Dieren, Fatima Faïd, Haagse Stadspartij en Hera Butt, GroenLinks de volgende vragen:

Omgang met vreedzame demonstraties

Den Haag heeft elk jaar te maken met een grote hoeveelheid demonstraties. Een demonstratie is in beginsel vreedzaam. De experts in de werkbespreking gaven ook aan dat hier altijd vanuit moet worden gegaan wanneer een demonstratie plaatsvindt, tenzij er concrete zaken plaatsvinden die het tegendeel bewijzen. Vanuit het uitgangspunt dat een demonstratie “within sight and sound” moet kunnen plaatsvinden, zal dit gepaard kunnen gaan met zogenaamde ‘overlast’. Bijvoorbeeld wanneer een demonstratiemars over de openbare weg loopt.

  1. Is het college het met de indieners eens dat ‘overlast’ of hinder voor het verkeer op zichzelf geen reden mag zijn voor het opleggen van een beperking van de demonstratie?
  2. Kan het college toelichten hoe zij het verschil bepalen tussen een vreedzame demonstratie en een demonstratie die (grootschalig) optreden van politie of beperkingen vereist?
  3. Hoe reflecteert het college op het gevoel dat leeft bij demonstranten en in de samenleving dat demonstraties niet gelijk worden beoordeeld en behandeld?
  4. Is het college het met de indieners eens dat meer terughoudendheid met het (grootschalig) inzetten van politie en opleggen van beperkingen bij demonstraties wenselijk is?

Naar aanleiding van de demonstratie op de A12 van 11 januari j.l., schreef een politieambtenaar een uitgebreide analyse over de gevolgen van de politie inzet [bijlage 1]. Deze ambtenaar verwees onder andere op de uitzonderlijke verkeershinder, die een stuk groter was dan de andere 39 keer dat op de A12 gedemonstreerd werd. Hij concludeert dat deze uitzonderlijke verkeershinder een gevolg was van de politie inzet bij het afzetten van de A12.

  1. Hoe reflecteert het college op de politie inzet van de demonstratie op de A12 op 11 januari 2024?

Standaard voorwaarden versus individuele afwegingen

De ene demonstratie is de andere niet. Een demonstratie kan een reactie zijn op actuele gebeurtenissen, of juist een terugkerende manifestatie om aandacht te vragen voor maatschappelijke kwesties. Daarom moet elke demonstratie individueel beoordeeld worden, zonder daarbij de inhoud van de demonstratie - mits niet strafbaar - mee te wegen. Toch staan op de website van de gemeente maar liefst 15 standaardvoorschriften voor organisatoren van een demonstratie. Tijdens de werkbespreking plaatsten diverse experts vraagtekens bij de rechtsgeldigheid van deze standaardvoorschriften.

  1. Is het college bekend met de kritische kanttekeningen bij de lijst van standaardvoorschriften die de gemeente oplegt bij demonstraties?
  2. Is het college het met de indieners eens dat het maximaal faciliteren van demonstraties ook betekent dat voorschriften vanuit de gemeente geen drempel mogen opwerpen voor (vaak kleine) organisaties van demonstraties?
  3. Is het college bereid om de lijst van 15 standaardvoorschriften kritisch onder de loep te nemen, met als doel zo veel mogelijk van die voorschriften te schrappen en alleen op te leggen wanneer de individuele situatie daarom vraagt? Zo ja, kan het college per behouden voorschrift motiveren waarom deze niet afgeschaft kan worden? Zo nee, waarom niet?

Naast de standaardvoorschriften op de website, bevat het Haagse demonstratiebeleid ook standaard beperkingen met betrekking tot het aantal demonstranten op verschillende locaties in de stad. Dit strookt niet met het uitgangspunt dat beperkingen op een demonstratie de uitzondering moet zijn en niet de regel.

  1. Is het college het eens met de indieners dat deze beperking in aantal demonstranten niet strookt met het uitgangspunt dat demonstraties maximaal gefaciliteerd moeten worden?
  2. Kan het college toelichten waarom er niet is gekozen om de getallen aan te houden als richtlijn en per demonstratie te beoordelen of de richtlijn past bij de gemelde demonstratie?
  3. Heeft het college deze standaard beperkingen in aantal demonstranten sinds het opstellen van het huidige demonstratiebeleid geëvalueerd? Zo nee, waarom niet?

 Drie trends omtrent demonstraties

Tijdens de werkbespreking besprak de hoogleraar Sociale verandering en conflict drie trends in het kader van demonstraties: verharding, groeiend wederzijds wantrouwen en grotere onvoorspelbaarheid. Ook constateerde zij dat er sprake is van groeiend politiegeweld. Niet alleen in cijfers, maar ook in heftigheid.

  1. Herkent het college de drie genoemde trends door de hoogleraar?
  2. Herkent het college de constateringen van de hoogleraar met betrekking tot de ontwikkelingen rondom politiegeweld? Welke acties onderneemt het college om deze ontwikkelingen een halt toe te roepen?

De opkomst van sociale media en de werking van reguliere media dragen bij aan de onvoorspelbaarheid van demonstraties, de verharding en het wederzijds wantrouwen. Bijvoorbeeld doordat er tijdens demonstraties specifieke beelden en situaties worden gedeeld, waar zowel burgers als politici hun reacties op baseren zonder de hele context te kennen. Ook de gemeente en de politie maken gebruik van social media om tijdens sommige demonstraties mededelingen te doen over de ontwikkelingen.

  1. Kan het college toelichten hoe wordt beslist bij welke demonstraties gebruik wordt gemaakt van de social mediakanalen van de gemeente om mededelingen te doen met betrekking tot een demonstratie? Welke criteria worden hiervoor gehanteerd?
  2. Hoe reflecteert het college op de gemeentelijke communicatie rondom demonstraties met het oog op de eerdergenoemde trends van verharding en wederzijds wantrouwen?
  3. Hoe reflecteert het college op hun eigen communicatie in zowel de media als de debatten met het oog op diezelfde trends?

Klachtenprocedure

In debatten over demonstraties hebben de indieners meerdere keren aandacht gevraagd voor de zorgen omtrent de klachtenprocedure bij de politie. Het doen van een klacht bij de politie vergt veel tijd, doorzettingsvermogen en energie - soms duurt het jaren voordat een klacht afgehandeld is. Demonstranten hebben het gevoel dat een klacht weinig effect heeft. Zelfs als klachten gegrond worden verklaard, is het onduidelijk hoe dit doorwerkt in de procedures en werkinstructies binnen de politieorganisatie.

  1. Heeft het college al een gesprek gevoerd binnen de driehoek over deze klachtenprocedure? Zo ja, wat is hier uitgekomen? Zo nee, waarom niet?
  2. Is het college het met de Partij voor de Dieren, Haagse Stadspartij en GroenLinks eens dat een functionerende klachtenprocedure tegen de politie een belangrijk onderdeel is van onze rechtstaat? En dat het doen van een klacht daarom altijd maximaal gefaciliteerd moet worden?

De burgemeester heeft meermaals aangegeven dat de klachtenprocedure ordentelijk en transparant verloopt. Toch is voor de raad niet inzichtelijk welke opvolging er aan (gegronde) klachten wordt gegeven binnen de organisatie.

  1. Kan het college uiteenzetten hoe de behandeling van een klacht verloopt, met daarbij specifiek aandacht voor de wettelijke termijnen van reactie en behandeling en of deze gehaald worden?
  2. Is het college bereid om samen met politie, demonstranten en belangenorganisaties te bekijken hoe hier meer transparantie over kan worden gegeven? Zo nee, waarom niet?

Robin Smit

Partij voor de Dieren

Fatima Faïd

HSP

Hera Butt

GroenLinks

[1] 

Indiendatum: 24 feb. 2025
Antwoorddatum: 9 apr. 2025

De raadsleden de dames Faïd en Butt en de heer Smit hebben op 3 maart 2025 een brief met daarin twintig vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. 

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt. 

Woensdagavond 15 januari ontving de gemeenteraad verschillende experts op het gebied van het demonstratierecht. Deze bespreking heeft nieuwe, nuttige inzichten opgeleverd over de werking van het demonstratierecht en de tekortkomingen van de gemeente Den Haag in het maximaal faciliteren van dit grondrecht. 

Omgang met vreedzame demonstraties 

Den Haag heeft elk jaar te maken met een grote hoeveelheid demonstraties. Een demonstratie is in beginsel vreedzaam. De experts in de werkbespreking gaven ook aan dat hier altijd vanuit moet worden gegaan wanneer een demonstratie plaatsvindt, tenzij er concrete zaken plaatsvinden die het tegendeel bewijzen. Vanuit het uitgangspunt dat een demonstratie “within sight and sound” moet kunnen plaatsvinden, zal dit gepaard kunnen gaan met zogenaamde ‘overlast’. Bijvoorbeeld wanneer een demonstratiemars over de openbare weg loopt. 

1. Is het college het met de indieners eens dat ‘overlast’ of hinder voor het verkeer op zichzelf geen reden mag zijn voor het opleggen van een beperking van de demonstratie? 

De burgemeester geeft met betrekking tot het doelcriterium ‘het belang van het verkeer’ aan dat deze beperkingsgrond niet zodanig moet worden uitgelegd dat de vlotte afwikkeling van het verkeer steeds een hoger goed zou zijn dan de uitoefening van het grondrecht. Het is evenwel noodzakelijk dat bij het houden van betogingen ook aan de eisen van het verkeer aandacht wordt besteed. Tot welke hoogte hiermee rekening moet worden gehouden, is afhankelijk van de concrete situatie. Het karakter van de specifieke locatie kan bijvoorbeeld van invloed zijn op het gewicht van het verkeersbelang. 

2. Kan het college toelichten hoe zij het verschil bepalen tussen een vreedzame demonstratie en een demonstratie die (grootschalig) optreden van politie of beperkingen vereist? 

De burgemeester geeft aan dat de vraag ten onrechte lijkt te suggereren dat er per definitie een verschil bestaat tussen een vreedzame demonstratie en een demonstratie die vraagt om optreden van de politie, of beperkingen. In artikel 2 van de Wet openbare manifestaties (Wom) is bepaald, dat de beperkingsbevoegdheden m.b.t. betogingen uitsluitend mogen worden ingezet ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. In Den Haag wordt iedere demonstratie derhalve getoetst aan deze doelcriteria. 

Ook bij vreedzame demonstraties kan het soms nodig zijn om beperkingen te stellen. Denk bijvoorbeeld aan de beperkingen die ten tijde van de coronapandemie zijn gesteld aan (vreedzame) demonstraties ter bescherming van de (volks)gezondheid. Ook (grootschalig) optreden van de politie kan soms nodig zijn bij vreedzame demonstraties. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat een (vreedzame) demonstratie beschermd moet worden tegen anderen die deze demonstratie zouden willen verstoren. 

3. Hoe reflecteert het college op het gevoel dat leeft bij demonstranten en in de samenleving dat demonstraties niet gelijk worden beoordeeld en behandeld? 

De burgemeester herkent dit beeld niet. In Den Haag wordt iedere demonstratie getoetst aan de doelcriteria van de Wom. Dit gebeurt op een zorgvuldige en transparante wijze. In het uitzonderlijke geval dat het nodig wordt geacht een beperking aan een demonstratie te stellen dan wordt deze beperking uitgebreid gemotiveerd en in een voor bezwaar vatbaar besluit neergelegd. Dit betekent dat dit besluit in rechte kan worden aangevochten, bijvoorbeeld als men van mening zou zijn dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Overigens heeft, zoals ook de wet voorschrijft, een opgelegde beperking nimmer betrekking op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens. 

4. Is het college het met de indieners eens dat meer terughoudendheid met het (grootschalig) inzetten van politie en opleggen van beperkingen bij demonstraties wenselijk is? 

Van terughoudendheid met het grootschalig inzetten van politie en het opleggen van beperkingen is in de opvatting van de burgemeester in Den Haag reeds sprake. Als vast uitgangspunt geldt demonstraties zoveel mogelijk te faciliteren. Slechts bij uitzondering wordt het nodig geacht een beperking aan een demonstratie op te leggen, of om over te gaan tot grootschalige politie-inzet. Dit neemt niet weg dat het ter bescherming van de belangen van anderen soms nodig zal blijven een beperking op te leggen. Ook grootschalige politie-inzet zal in sommige gevallen noodzakelijk blijven, soms juist ter bescherming van de uitoefening van het recht op betoging. 

Naar aanleiding van de demonstratie op de A12 van 11 januari j.l., schreef een politieambtenaar een uitgebreide analyse over de gevolgen van de politie inzet [bijlage 1]. Deze ambtenaar verwees onder andere op de uitzonderlijke verkeershinder, die een stuk groter was dan de andere 39 keer dat op de A12 gedemonstreerd werd. Hij concludeert dat deze uitzonderlijke verkeershinder een gevolg was van de politie inzet bij het afzetten van de A12. 

5. Hoe reflecteert het college op de politie inzet van de demonstratie op de A12 op 11 januari 2024? 

De burgemeester geeft aan dat bij de blokkades van de A12 sprake is van wetsovertredingen, gevaarlijke situaties en verkeersstremmingen. Deze worden veroorzaakt door de actievoerders die de weg blokkeren, niet door de politie. In dit soort situaties is grootschalig politieoptreden helaas onvermijdelijk. 

Ook bij de blokkade van de A12 op 11 januari 2025 bleek grootschalig politieoptreden noodzakelijk door het gedrag van de actievoerders. In weerwil van de opgelegde beperking blokkeerden honderden personen het kruispunt van de Zuid-Hollandlaan met de Koningskade. Een groep actievoerders bezette de Utrechtsebaan, ter hoogte van het Malieveld, in de richting van de stad. Andere groepen actievoerders blokkeerden de infrastructuur op het Willem Witsenplein, op de Bezuidenhoutseweg ter hoogte van het Christelijk Lyceum Zandvliet en B67, en de Utrechtsebaan ter hoogte van Voorburg. 

Optreden van de politie was nodig om het kruispunt van de Zuid-Hollandlaan met de Koningskade vrij te maken. Hierna is een groep van ongeveer 30 actievoerders op de Koningskade ter hoogte van de Bosbrug met geweld door de linies van de ME gebroken. Op deze locatie is vervolgens de waterwerper ingezet, nadat de politie diverse malen gewaarschuwd had en mensen had gevorderd om weg te gaan. Ook op de Utrechtsebaan is de waterwerper na waarschuwingen en vorderingen ingezet. De politie schat in dat er op het hoogtepunt ongeveer duizend actievoerders waren, verspreid over verschillende locaties. In totaal heeft de politie zevenhonderd aanhoudingen verricht. 104 personen zijn aangehouden voor deelname aan een samenscholing op de weg/het uitdagen tot wanordelijkheden. 587 personen zijn aangehouden voor het niet voldoen aan een bevel of vordering van de politie. Daarnaast zijn vier bestuurders van busjes aangehouden voor het overtreden van art. 5 Wegenverkeerswet, twee aanhoudingen voor beklimming van het straatmeubilair, één voor opruiing, één voor wederspannigheid en één voor mishandeling van een verbalisant. Door de blokkadeacties heeft de verkeerscirculatie in (de richting van) Den Haag (ernstige) hinder ondervonden. De Utrechtsebaan en voornoemde wegen/kruispunten zijn in de middag geheel of gedeeltelijk ontoegankelijk geweest. Op het hoofdwegennet is het Prins Clausplein deels onbereikbaar geweest en op de A12 in de richting van Den Haag ter hoogte van Zoetermeer is een rijstrook afgekruist geweest. 

Dankzij het optreden van de politie is het gelukt rond 16:30 uur alle blokkades te beëindigen en de wegen weer vrij te geven. 

Standaard voorwaarden versus individuele afwegingen

 De ene demonstratie is de andere niet. Een demonstratie kan een reactie zijn op actuele gebeurtenissen, of juist een terugkerende manifestatie om aandacht te vragen voor maatschappelijke kwesties. Daarom moet elke demonstratie individueel beoordeeld worden, zonder daarbij de inhoud van de demonstratie - mits niet strafbaar - mee te wegen. Toch staan op de website van de gemeente maar liefst 15 standaardvoorschriften voor organisatoren van een demonstratie. Tijdens de werkbespreking plaatsten diverse experts vraagtekens bij de rechtsgeldigheid van deze standaardvoorschriften. 

6. Is het college bekend met de kritische kanttekeningen bij de lijst van standaardvoorschriften die de gemeente oplegt bij demonstraties? 

Ja. 

7. Is het college het met de indieners eens dat het maximaal faciliteren van demonstraties ook betekent dat voorschriften vanuit de gemeente geen drempel mogen opwerpen voor (vaak kleine) organisaties van demonstraties? 

Als uitgangspunt geldt om demonstraties zoveel mogelijk te faciliteren en dus om zo min mogelijk drempels op te werpen voor organisaties van demonstraties. Tegelijkertijd geldt dat de burgemeester ook rekening moet houden met de rechten, vrijheden en belangen van anderen. Faciliteren is dus niet mogelijk, indien dit te zeer zou indruisen tegen de belangen die de Wom beoogt te beschermen. De burgemeester vindt het daarom van belang om uitsluitend voorschriften te stellen die direct voortvloeien uit de doelcriteria van de Wom. Zie ook het antwoord op vraag 8. 

8. Is het college bereid om de lijst van 15 standaardvoorschriften kritisch onder de loep te nemen, met als doel zo veel mogelijk van die voorschriften te schrappen en alleen op te leggen wanneer de individuele situatie daarom vraagt? Zo ja, kan het college per behouden voorschrift motiveren waarom deze niet afgeschaft kan worden? Zo nee, waarom niet? 

Zoals de burgemeester op 15 januari jl. tijdens een vergadering van de commissie Bestuur heeft opgemerkt, wordt het gebruik van de standaardvoorschriften thans geëvalueerd. Op korte termijn zal de uitkomst van deze evaluatie met uw raad worden gedeeld. Naast de standaardvoorschriften op de website, bevat het Haagse demonstratiebeleid ook standaard beperkingen met betrekking tot het aantal demonstranten op verschillende locaties in de stad. Dit strookt niet met het uitgangspunt dat beperkingen op een demonstratie de uitzondering moet zijn en niet de regel. 

9. Is het college het eens met de indieners dat deze beperking in aantal demonstranten niet strookt met het uitgangspunt dat demonstraties maximaal gefaciliteerd moeten worden? 

Het uitgangspunt dat demonstraties zoveel mogelijk worden gefaciliteerd laat onverlet dat de karakteristieken van de genoemde locaties van invloed zijn op het aantal demonstranten dat op die locaties veilig kan demonstreren. Mede om organisaties die in Den Haag willen demonstreren te informeren, worden in het beleid de mogelijkheden en onmogelijkheden van veelgebruikte demonstratielocaties beschreven. Gelet op de zeer korte termijn waarop demonstraties worden georganiseerd, is het uit het oogpunt van het faciliteren van demonstraties juist van belang dat organisaties snel kunnen inzien waar wat mogelijk is. 

10. Kan het college toelichten waarom er niet is gekozen om de getallen aan te houden als richtlijn en per demonstratie te beoordelen of de richtlijn past bij de gemelde demonstratie? 

Zoals de beroepsrechter zeer recentelijk heeft geoordeeld in een zaak over een demonstratie op het Prinses Irenepad, kunnen de in het demonstratiebeleid genoemde aantallen demonstranten op de diverse locaties niet worden gezien als een standaard opgelegde beperking. Het uitgangspunt dat op de genoemde locaties door maximaal een aantal personen kan worden gedemonstreerd, betekent niet dat een aangekondigde demonstratie niet individueel en op eigen merites wordt beoordeeld. Indien het uiteindelijk nodig zou blijken een beperking aan een demonstratie op te leggen t.a.v. het aantal demonstranten, dan wordt deze beperking gemotiveerd in een voor bezwaar vatbaar besluit neergelegd, zodat deze in rechte zou kunnen worden aangevochten. In de aangehaalde zaak bevestigde de rechter overigens de door de burgemeester opgelegde beperking aan het aantal demonstranten op deze locatie. 

11. Heeft het college deze standaard beperkingen in aantal demonstranten sinds het opstellen van het huidige demonstratiebeleid geëvalueerd? Zo nee, waarom niet? 

Zoals gezegd is geen sprake van standaardbeperkingen. Het gebruik van standaard voorschriften wordt thans geëvalueerd en de uitkomsten hiervan worden op korte termijn met uw raad gedeeld. 

Drie trends omtrent demonstraties 

Tijdens de werkbespreking besprak de hoogleraar Sociale verandering en conflict drie trends in het kader van demonstraties: verharding, groeiend wederzijds wantrouwen en grotere onvoorspelbaarheid. Ook constateerde zij dat er sprake is van groeiend politiegeweld. Niet alleen in cijfers, maar ook in heftigheid. 

12. Herkent het college de drie genoemde trends door de hoogleraar? 

De burgemeester heeft de trends die hij in het kader van demonstraties signaleert via een position paper gedeeld met de Tweede Kamer, zie: Position paper J. van Zanen t.b.v. rondetafelgesprek Het demonstratierecht in Nederland d.d. 7 september 2023 | Tweede Kamer der Staten-Generaal. 

13. Herkent het college de constateringen van de hoogleraar met betrekking tot de ontwikkelingen rondom politiegeweld? Welke acties onderneemt het college om deze ontwikkelingen een halt toe te roepen?

De constatering die de genoemde hoogleraar tijdens de werkbespreking deed, zag op de ontwikkelingen rondom politiegeweld in brede zin in heel Nederland. Dit ging niet specifiek over geweld tijdens demonstraties, laat staan over geweld dat plaatsvond tijdens demonstraties in onze stad. De burgemeester ziet daarom geen aanleiding om daar in dit kader nader op in te gaan. 

De opkomst van sociale media en de werking van reguliere media dragen bij aan de onvoorspelbaarheid van demonstraties, de verharding en het wederzijds wantrouwen. Bijvoorbeeld doordat er tijdens demonstraties specifieke beelden en situaties worden gedeeld, waar zowel burgers als politici hun reacties op baseren zonder de hele context te kennen. Ook de gemeente en de politie maken gebruik van social media om tijdens sommige demonstraties mededelingen te doen over de ontwikkelingen. 

14. Kan het college toelichten hoe wordt beslist bij welke demonstraties gebruik wordt gemaakt van de social mediakanalen van de gemeente om mededelingen te doen met betrekking tot een demonstratie? Welke criteria worden hiervoor gehanteerd? 

Den Haag heeft elk jaar te maken met een grote hoeveelheid demonstraties. Het is aan de demonstranten en organisaties zelf om over hun acties te communiceren. De gemeente doet geen uitspraken – noch online of offline – over de inhoud van demonstraties. 

De social mediakanalen van de gemeenten worden ingezet als dit noodzakelijk is voor bewoners, bezoekers, ondernemers en instellingen in de stad. Zo wordt informatie gedeeld via de social mediakanalen als het gaat om de bereikbaarheid, met de volgende inhoud: Het wordt druk in Den Haag komende zaterdag. Er zijn meerdere evenementen gepland, een afslag van de A12 is dicht en er zijn demonstraties. Plan uw reis zorgvuldig en kom met OV of fiets, met verwijzing naar website: Home – Bereikbaarheid Den Haag 

15. Hoe reflecteert het college op de gemeentelijke communicatie rondom demonstraties met het oog op de eerdergenoemde trends van verharding en wederzijds wantrouwen? 

Communicatie rondom demonstraties is zoveel mogelijk feitelijk van aard. Hierbij wordt de lijn gehanteerd dat geen uitspraken worden gedaan over de inhoud/aanleiding van de demonstratie.

 16. Hoe reflecteert het college op hun eigen communicatie in zowel de media als de debatten met het oog op diezelfde trends? 

Zoals in de beantwoording op vraag 15 aangegeven is communicatie rondom demonstraties zoveel mogelijk feitelijk van aard. Het is de burgemeester immers bij wet verboden om iets te vinden van de inhoud van demonstraties. In Den Haag wordt iedere demonstratie getoetst aan de kaders van de wet. Demonstreren is een grondrecht en er wordt altijd gekeken hoe er kan worden gefaciliteerd. Dat gebeurt ook, zoals ook blijkt uit de duizenden demonstraties die jaarlijks zonder enige problemen plaatsvinden in de stad. 

Klachtenprocedure

In debatten over demonstraties hebben de indieners meerdere keren aandacht gevraagd voor de zorgen omtrent de klachtenprocedure bij de politie. Het doen van een klacht bij de politie vergt veel tijd, doorzettingsvermogen en energie – soms duurt het jaren voordat een klacht afgehandeld is. Demonstranten hebben het gevoel dat een klacht weinig effect heeft. Zelfs als klachten gegrond worden verklaard, is het onduidelijk hoe dit doorwerkt in de procedures en werkinstructies binnen de politieorganisatie. 

17. Heeft het college al een gesprek gevoerd binnen de driehoek over deze klachtenprocedure? Zo ja, wat is hier uitgekomen? Zo nee, waarom niet? 

Ja, de burgemeester heeft bij de politie aandacht gevraagd voor het belang van een goedwerkende klachtenprocedure. 

Een belangrijk doel van de klachtbehandeling is het versterken van het lerend vermogen van de politie. Bij de afdoening van de klacht wordt daarom steeds aandacht besteed aan mogelijke leer- en ontwikkelpunten. Niet alleen individueel, maar indien nodig ook op team-, district- of eenheidsniveau. Zo blijft de politie een lerende organisatie en zet zij zich ervoor in om herhaling van gegrond verklaarde klachtelementen te voorkomen. Of en hoe dit doorwerkt in de procedures en werkinstructies verschilt van geval tot geval. De ene keer is bijvoorbeeld een aanvullende instructie voldoende, de andere keer is er een aanpassing van een proces nodig. Als op het moment van afdoening van de klacht al duidelijk is dat dit vraagt om verdere doorwerking, dan zal dit in algemene zin kenbaar worden gemaakt aan de klager. De specifieke invulling hiervan zal op dat moment echter (in de meeste gevallen) nog niet bekend zijn en betreft daarnaast ook een interne politieaangelegenheid. Dat neemt niet weg dat de politie in haar contact met klagers in het algemeen actief uitdraagt hoe zij van soortgelijke klachten heeft geleerd en wat zij eraan doet om herhaling te voorkomen. 

18. Is het college het met de Partij voor de Dieren, Haagse Stadspartij en GroenLinks eens dat een functionerende klachtenprocedure tegen de politie een belangrijk onderdeel is van onze rechtstaat? En dat het doen van een klacht daarom altijd maximaal gefaciliteerd moet worden? 

De burgemeester erkent het belang van een functionerende klachtenprocedure binnen de politie. Het faciliteren van het indienen van klachten kan het vertrouwen in de politie en het rechtssysteem bevorderen. Het is hierbij van belang te beseffen dat de klachtenprocedure van de politie landelijk is vastgesteld en georganiseerd en dat de gemeente hierin geen rol heeft. 

De burgemeester heeft meermaals aangegeven dat de klachtenprocedure ordentelijk en transparant verloopt. Toch is voor de raad niet inzichtelijk welke opvolging er aan (gegronde) klachten wordt gegeven binnen de organisatie. 

19. Kan het college uiteenzetten hoe de behandeling van een klacht verloopt, met daarbij specifiek aandacht voor de wettelijke termijnen van reactie en behandeling en of deze gehaald worden? 

Bij klachtbehandeling is sprake van maatwerk. Daarbij worden o.a. de klachtdoelen van de klager meegenomen. Het uitgangspunt bij klachtbehandeling is behandeling binnen de wettelijke termijnen. In de meeste gevallen slaagt de politie daar ook in. Door omstandigheden kan het echter wel eens voorkomen dat dit niet lukt. 

De behandeling van een klacht valt in twee fases uiteen. 

Klachtbehandeling 1e fase 

Algemeen gesteld start klachtbehandeling met het voeren van een intakegesprek met de klager. Daarin worden de klacht en klachtdoelen besproken en kan er bijvoorbeeld ook uitleg worden gegeven door de klachtbehandelaar over bestaande processen en werkwijzen. Een luisterend oor en verdere toelichting zijn in veel gevallen al voldoende om de klacht, in overleg met de klager, met succes te kunnen afsluiten. Als dat niet het geval is, wordt aan de betrokken politieambtena(a)r(en) de zienswijze opgevraagd. Deze wordt/worden gedeeld met de klager. Vervolgens wordt er een bemiddelingsgesprek gevoerd tussen klager en de betrokken politieambtena(a)r(en) in bijzijn van een klachtbehandelaar. Dat is bij uitstek de manier om te werken aan het herstel van vertrouwen van de burger in de politieorganisatie. Mocht de klacht hiermee nog niet voldoende zijn behandeld voor de klager dan volgt een brief van het betrokken sectorhoofd die daarbij ingaat op de verschillende klachtelementen. Daarmee is de eerste fase van de klachtbehandeling afgesloten. Daarna staat desgewenst nog de tweede fase open: een oordeel van de politiechef zoals hieronder beschreven. 

Klachtbehandeling 2e fase 

Indien een klager niet tevreden is over de uitkomst van de klachtbehandeling dan kan deze worden voorgelegd aan de politiechef. De politiechef laat zich daarbij adviseren door een externe klachtencommissie. 

De commissie heeft geen toegang tot de politiesystemen. Een klacht wordt beoordeeld op basis van een klachtdossier (opgemaakt in de 1e fase door een klachtbehandelaar van de politie) en op basis van de hoorzitting waarbij zowel klager als politiemensen aanwezig zijn. Hier vindt hoor en wederhoor plaats. Het klachtproces richt zich op het herstel van vertrouwen in de politie en het versterken van het lerend vermogen van de politie. De commissie beoordeelt niet de rechtmatigheid van het handelen, wel de behoorlijkheid. 

De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Deze ambtelijk secretaris is een politiemedewerker. De ambtelijk secretaris heeft een ondersteunende rol en heeft geen rol in de beoordeling van klachten. De commissie adviseert vervolgens de politiechef. In sommige gevallen kan advies worden gevraagd aan de hoofdofficier van justitie en/of de burgemeester van de gemeente waar het voorval heeft plaatsgevonden. 

De politiechef neemt uiteindelijk een beslissing waarbij de adviezen worden meegewogen. De politiechef kan het advies van de commissie volgen of contrair gaan. In het geval de klager het niet eens is met de beslissing van de politiechef, dan kan de klager de klacht voorleggen aan de onafhankelijke Nationale Ombudsman. 

20. Is het college bereid om samen met politie, demonstranten en belangenorganisaties te bekijken hoe hier meer transparantie over kan worden gegeven? Zo nee, waarom niet? 

De burgemeester is bereid bij de politie het belang te benadrukken van transparantie. Overigens vindt op regelmatige basis (op landelijk niveau) overleg plaats tussen de politie en verschillende belangenorganisaties. In het kader van de Wet open overheid publiceert de politie daarnaast de klachtoordelen na de tweede fase op Politie.nl. 

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,
 Ilma Merx Jan van Zanen