Tech­nische vragen Nota Dieren­welzijn


Indiendatum: apr. 2012

Algemene vragen

1. Vervalt de Nota Dierenwelzijn uit 1998 (RIS 181353a) als de voorliggende nota wordt aangenomen? Zo neen, hoe zit het dan?

Het college schrijft:”Veranderingen in wet- en regelgeving en nieuwe ontwikkelingen in de manier waarop wij in onze samenleving met dieren willen omgaan, zijn de belangrijkste redenen om de Haagse nota Dierenwelzijn te actualiseren”.

2. Welke concrete punten zijn in de nota opgenomen om invulling te geven aan de veranderde wet- en regelgeving?

3. Welke concrete punten zijn in de nota opgenomen om de nieuwe ontwikkelingen in de manier waarop we als samenleving met dieren omgaan in beleid te verankeren?

Het college schrijft: “De nota biedt een totaaloverzicht van de activiteiten van de gemeente Den Haag op het gebied van dierenwelzijn. Voor een belangrijk deel is dit bestaand beleid dat in de komend jaren onverkort wordt voortgezet en waarnodig wordt geoptimaliseerd, bijvoorbeeld waar het communicatie en voorlichting betreft.”

4. Welke voorbeelden van beleid dat wordt geoptimaliseerd - naast communicatie en voorlichting -zijn er nog meer?

5. In hoeverre heeft de gemeente bij het opstellen van deze nota een inventarisatie gemaakt van bekende dierenwelzijnsknelpunten in de stad?

6. Het college schrijft dat deze nota een (her)bevestiging is van de Nota Dierenwelzijn en dat zij doorgaat op de weg die zij in 1998 is ingeslagen. Kan het college aangeven waarom het nodig is de nota uit 1998 te (her)bevestigen, mede gezien een aantal zaken uit de nota van 1998 niet in deze nota zijn meegenomen?

7. Wat is de meerwaarde van deze nota ten opzichte van de nota uit 1998?

8. Op welke wijze is de intrinsieke waarde van dieren nu beter verankerd als beleidsuitgangspunt?

9. In de nota Dierenwelzijn uit 1998 werd de intrinsieke waarde ook reeds als uitgangspunt genoemd (p.3 ). Waarom heeft dit college “de erkenning van de intrinsieke waarde van dieren” niet in het dictum bij de uitgangspunten gezet? Graag een toelichting.

10. Op welke wijze is de erkenning van de intrinsieke waarde van een dier concreet in beleid opgenomen?

11. Deze nota wordt door het college zowel een actualisatie als een (her)bevestiging genoemd. Kan het college toelichten welke beleid (her)bevestigd wordt en welk beleid geactualiseerd is?

12. Heeft het college bij het tot stand komen van deze nota op enig moment haar eigen dierenwelzijnsbeleid getoetst aan, danwel vergeleken met, nota’s Dierenwelzijn van andere gemeenten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke Nota’s heeft u geraadpleegd en wat waren de uitkomsten van dit vergelijkend onderzoek?

13. Kan het college aangeven hoe zij aan het uitgangspunt “dat het welzijn van dieren belangrijk is en dat de mens daarin een verantwoordelijkheid heeft” uitvoering geeft ten aanzien van gewonde in het wild levende dieren die in nood verkeren?

14. Waarom is ervoor gekozen om deregulering als uitgangspunt in het dictum van een beleidskader voor het welzijn van dieren op te nemen?

15. Betekent het opnemen van deregulering in het dictum dat nieuwe voorstellen vanuit de Raad ter verbetering van het dierenwelzijn niet uitgevoerd zullen worden? Zo neen, hoe zit het dan?

16. Is het college het met mij eens dat het doel van een Nota Dierenwelzijn het beschermen van dierenwelzijn is? Zo nee, wat is dan volgens dit college het doel van deze Nota Dierenwelzijn?

17. Welk positief effect of welke positieve effecten, verwacht het college ten aanzien van het welzijn van dieren in Den Haag door middel van deregulering?

Dictum

18. Is het college bereid nogmaals naar de formulering van het dictum onder I te kijken gezien het nu gaat om uitgangspunten van uitgangspunten? Dat dictum luidt nu: “In te stemmen met de uitgangspunten uit de Nota Dierenwelzijn als beleidkader voor het welzijn van dieren, met als uitgangspunt dat….(en daarna volgt een opsomming).” Wat bedoelt het college precies met deze zin?

19. Onderschrijft het college dat het uitgangspunt dat er binnen het huidge budget voor beleid geen ruimte is voor extra taken een politieke keuze is?

20. Kan het college de keuze toelichten om in het dictum van de Dierenwelzijnsnota gebrek aan budget als uitgangspunt op te nemen?

De Haagse dierenwelzijnsorganisaties

21. Is er bij de totstandkoming van deze nota overleg geweest met Haagse dierenwelzijnsorganisaties? Zo ja, welke Haagse dierenwelzijnsorganisaties en op welke wijze zijn hun reacties verwerkt in de nota? Zo nee, waarom niet?

Zwerfdieren

Ingevolge het Burgerlijk Wetboek heeft de gemeente tot taak een gevonden dier, waarvan redelijkerwijs vermoed wordt dat het een eigenaar heeft, in bewaring te nemen en te verzorgen gedurende twee weken.

22. Kan het college de cijfers geven van de hoeveelheid dieren per diersoort per jaar die de afgelopen 5 jaar in bewaring zijn genomen?

23. Op welke wijze wordt de gemeentelijke vergoeding per diersoort vastgesteld of berekend voor de inbewaringneming en verzorging van zwerfdieren? Is het college bereid de financieringsmethodiek per diersoort uit te schrijven en als bijlage naar de raad te sturen. (zonodig op rood)?

24. Kan het college aangeven hoeveel dieren als bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek door de dierenambulance Den Haag zelf in bewaring worden genomen en welke vergoeding zij hiervoor krijgen?

25. Vindt er in de toekenning van financiën aan dierenwelzijnsorganisaties in het kader van uitbesteding of anderzins een indexatie plaats? Zo ja, wordt hierbij rekening gehouden met veranderende omstandigheden als inflatie?

Ingevolge het Honden en Kattenbesluit 1999 dient een hond of kat binnen een bedrijfsinrichting of een asiel binnen vijf dagen te zijn voorzien van de nodige entingen en een chip. Deze verplichting valt binnen de bewaringstermijn van de gemeente.

26. Zijn deze kosten verdisconteerd in het bedrag dat gemoeid gaat met de inbewaringneming en verzorging gedurende twee weken? Zo ja, op welke wijze? Graag een financiële onderbouwing. Zo neen, waarom niet gezien die kosten tijdens de eerste twee weken gemaakt worden?

27. Zijn de medische kosten (medicijnen en/of dieetvoer en/of operaties) van de dieren zoals bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek verdisconteerd in het bedrag dat gemoeid gaat met de inbewaringneming en verzorging gedurende twee weken? Zo ja, op welke wijze? Graag een financiële onderbouwing. Zo nee, waarom niet?

Uit de antwoorden van dit college op Sv Financiële nood HDC (RIS 247717) blijkt dat de gemeente Den Haag werkt op basis van normprijsberekeningen en kwaliteitscriteria.

28. Op welke wijze wordt voor de verschillende diersoorten de normprijs berekend?

29. Welke kwaliteitscriteria gelden er en op welke manier hebben die invloed op de financiering?

Dierenambulancediensten

30. Hoe is de uitbesteding ten aanzien van het vervoer voor dieren in nood geregeld in Den Haag?

31. Hoeveel dieren zoals bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek worden er door de betreffende ambulancedienst vervoerd?

32. Krijgt de dierenambulance een bijdrage voor de kosten voor de verzorging van de zwerfdieren zoals bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek in hun dierenhospitaal? Zo nee waarom niet?

33. Hoe wordt de bijdrage aan de betreffende ambulancedienst per diersoort berekend en vastgesteld? Graag ontvangen wij een financieel overzicht.

34. Is er overleg geweest met de betreffende dierenambulancediensten met de vraag of de wettelijke taken naar tevredenheid zijn uitbesteed? Zo ja, wat waren daarvan de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?

In de oude Nota uit 1998 werd nog gezegd dat aan de dierenambulance voor het vervoer van gewonde in het wild levende dieren een vergoeding werd gegeven (Nota Dierenwelzijn 1998, p. 11, onder het kopje “Vervoer en opvang dieren in nood”.)

35. Heeft de dierenambulance sinds 1998 voor het vervoer danwel de verzorging van gewonde in het wild levende dieren op enig moment een vergoeding gekregen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dat tot het gestelde in de Nota uit 1998? Zo ja, hoe hoog was die vergoeding? (Graag een financieel overzicht).

36. Waarom is de vergoeding aan de dierenambulance voor het vervoer van gewonde in het wild levende dieren niet in de nieuwe nota opgenomen?

37. Hoeveel gewonde in het wild levende dieren vervoeren de Dierenambulances per jaar in totaal? Welke categorieën dieren, worden vervoerd?

38. Kan het college een uiteenzetting geven van de verwondingen van de dieren die de dierenambulance vervoerd? In hoeveel gevallen gaat het hier om leed dat is veroorzaakt door menselijk toedoen?

Het houden van naar hun aard ongeschikte diersoorten

In de oude Nota uit 1998 werd nog aandacht besteed aan het “houden van naar hun aard ongeschikte diersoorten”. Er was zelfs een werkgroep “Huisdieren houden in de stad” gevormd met als doel voorlichtingsmaterialen samen te stellen voor de diverse doelgroepen.

39. In de nieuwe nota staat niets vermeld over het houden van naar hun aard ongeschikte diersoorten, kan het college toelichten waarom hierover niets is opgenomen?

40. Is er in de afgelopen 14 jaar aandacht besteed aan het “houden van naar hun aard ongeschikte diersoorten”? Zo nee, waarom niet? Zo ja op welke wijze?

Zwerfkatten

In het rapport “Ieder dier een plek” van het juridisch adviesbureau ATEF uit 2001 werd gezegd: Preventie is een gemeentelijke rol.

41. Is dit college het met het voornoemd rapport eens dat preventie een gemeentelijke rol is? Graag een uitleg.

42. Welke organisaties krijgen een bijdrage van de gemeente ter preventie van zwerfkatten? Hoe hoog is die bijdrage? Hoe wordt die bijdrage berekend? Graag ontvangen wij een financieel overzicht.

43. Klopt het dat het budget voor de preventie van zwerfkatten naar beneden is bijgesteld? Zo ja hoeveel en waarom? Welke consequentie heeft deze korting op de zwerfkattenpopulatie in Den Haag?

44. Heeft het college contact gehad met de betreffende dierenwelzijnsorganisatie alvorens deze budgettaire aanpassing door te voeren. Zo ja, wat waren daarvan de uitkomsten? Zo nee, waarom niet?

45. Hoeveel zwerfkatten telt Den Haag op dit moment en hoe heeft deze populatie zich de laatste tien jaar qua aantal ontwikkeld?

46. Is het bij het college bekend welke problemen Haagse dierenbeschermingsorganisaties tegenkomen bij het uitvoeren van de TNR methode? Zo ja, welke problemen zijn dit en op welke wijze kan of wil het college bijdrage aan de oplossing hiervan? Zo nee, waarom niet?

De manager van het Haags Dierencentrum heeft ingesproken tijdens de behandeling van het initiatiefvoorstel van de Partij voor de Dieren. De manager wees de gemeente erop dat Den Haag al lang bekend is met het voorkomen van FIV en FeLV onder de kattenpopulatie in de stad.

47. Kan het college aangeven in hoeverre deze virussen zich onder de Haagse (zwerf)katten hebben verspreid? Zo nee, waarom niet?

48. Is het college bereid een eventueel probleem van FIV en FeLV onder de kattenpopulatie aan te pakken? Graag een toelichting.

49. Geeft de gemeente op dit moment– in het kader van de preventie van zwerfkatten - een vergoeding aan het HDC voor het chippen en terugplaatsen van verwilderde katten? Zo nee, waarom niet is het college daartoe alsnog bereid? Zo ja, om welk bedrag gaat het en hoe is dat bedrag vastgesteld?

Ontmoedigingsbeleid viswedstrijden

50. Hoeveel viswedstrijden worden er in de Haagse wateren jaarlijks gehouden?

In de eerdere Nota uit 1998 werd een ontmoedigingsbeleid gevoerd ten aanzien viswedstrijden (p.17) In de nieuwe nota staat hier niets over vermeld.

51. Waarom is in de nieuwe nota geen ontmoedigingsbeleid ten aanzien van viswedstrijden opgenomen?

52. Op welke wijze heeft de gemeente Den Haag de afgelopen 14 jaar invulling gegeven aan het ontmoedigingsbeleid ten aanzien van viswedstrijden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

Hengelsport

53. Worden er in vergunningen voor hengelen voorwaarden opgelegd ten aanzien van het dierenwelzijn? Zo nee waarom niet? Zo ja, welke?

Vogelasiel De Wulp

54. Hoeveel vogels vangt het vogelasiel jaarlijks op?

55. Kan het college een uiteenzetting geven van de verwondingen van de dieren die de het vogelasiel opvangt? In hoeveel gevallen gaat het hier om leed dat is veroorzaakt door menselijk toedoen

Circussen met wilde dieren

56. In het dictum staat dat de gemeente een voorkeur heeft voor circussen zonder wilde dieren. De motie ten aanzien van het voorkeursbeleid ging over een actief voorkeursbeleid. Waarom is het woord ‘actief’ niet in het dictum overgenomen?

Kritische evaluatie

In de oude Nota werd een kritische evaluatie aanbevolen en ook uiteindelijk uitgevoerd omtrent de toenmalige werkwijze in 2001 van de gemeente ten aanzien van de invulling van de wettelijke taak van de gemeente ter zake zwerfdieren voortvloeiend uit het Burgerlijk Wetboek getuige et rapport “Ieder dier een plek”;

57. Is het college bereid wederom een dergelijk evaluatie uit te voeren gezien de veranderde wet- en regelgeving en in het kader van actualisatie? Graag een toelichting.

Konijnen en knaagdieren

58. Vallen dieren als konijnen en knaagdieren ook onder de wettelijke plicht van Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek? Zo ja, op welke wijze is die taak nu uitbesteed? Hoe hoog is de gemeentelijke vergoeding en hoe is deze vastgesteld? Zo neen, waarom niet?

59. Is de vergoeding voor het Knaaghof op dit moment kostendekkend voor de invulling van de wettelijke plicht? Graag ontvangen wij een financiële onderbouwing van de kostendekkendheid van de vergoeding voor de inbewaringneming van de konijnen en knaagdieren.

Over Knaagdierenopvang ’t Knagertje

60. Vangt Knaagdierenopvang ’t Knagertje knaagdieren en konijnen op die onder de noemer zwerfdier vallen zoals bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek?

61. Ontvangt Knaagdierenopvang ’t Knagertje een vergoeding voor de opvang van de zwerfkonijnen en -knaagdieren? Zo nee, waarom niet?

Haags Dierencentrum

62. In het antwoord op de SV Financiële nood Haags Dierencentrum (RIS 247717) is aangegeven dat de Dierenbescherming afdeling Den Haag de contractpartner is voor de gemeente voor de uitvoering van de wettelijke taak ‘opvang honden en katten’. Betekent dat dat de dierenbescherming verantwoordelijk is voor het geven van een vergoeding aan het HDC voor de opvang van zwerfdieren? Zo nee, hoe zit het dan?

63. Hoeveel honden en katten vangt het HDC jaarlijks op? Hoeveel honden en katten zitten er dagelijks gemiddeld genomen in het asiel?

Overlast door dieren

64. In hoeverre wordt in conflictsituaties tussen burgers en overlastgevende dieren dierenbeschermingsorganisaties geraadpleegd om tot diervriendelijk oplossingen te komen? Kan het college hier concrete voorbeelden van geven?
65. Welke rol speelt de stadsecoloog in het signaleren en voorkomen van overlastsituaties van dierpopulaties in de stad?

Hondenbeleid

66. Dit college streeft naar deregulering op het gebied van dierenwelzijn. Hondenbezitters geven aan zich behoorlijk beperkt te voelen in hun bewegingsvrijheid door de hondengebiedsverboden. Is het college voornemens om ook ten aanzien van de hondengbiedsverboden te dereguleren? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?

67. In de nota op p. 9 staat dat in het Haagse hondenbeleid nadrukkelijk ook aandacht is voor het welzijn van de honden? Kan het college aangeven op grond waarvan de nadrukkelijke aandacht voor het welzijn van de hond in concreet beleid is opgenomen?

De onderliggende Nota Dierenwelzijn:

In het dictum onder I staat: In te stemmen met de uitgangspunten uit de Nota Dierenwelzijn als beleidkader voor het welzijn van dieren, met als uitgangspunt dat…”

68. Welke uitgangspunten worden er concreet in deze Nota genoemd?

69. Op welke wijze kan via het dierenwelzijnsbeleid een bijdrage geleverd worden aan de invulling als “Internationale stad van vrede en recht”? Is dat reeds in deze nota opgenomen? Zo nee, waarom niet?

Voorlichting

70. In het raadsvoorstel wordt aangegeven dat het college gaat bekijken op welke manier de voorlichting over dierenwelzijn op de gemeentelijke website kan worden verbeterd. Op welke termijn kunnen we de uitkomsten daarvan verwachten?

Indiendatum: apr. 2012
Antwoorddatum: 13 jun. 2012

Beantwoording technische vragen Nota Dierenwelzijn (RIS 247809)
Partij voor de Dieren
Algemene vragen
1. Vervalt de Nota Dierenwelzijn uit 1998 (RIS 181353a) als de voorliggende nota wordt aangenomen? Zo neen, hoe zit het dan?

Ja, de nota Dierenwelzijn uit 1998 vervalt wanneer de voorliggende nota door de raad wordt aangenomen. De voorliggende nota biedt een totaaloverzicht van activiteiten van de
gemeente Den Haag op het gebied van dierenwelzijn. Deze activiteiten betreffen zowel de wettelijke taken van de gemeente als het vastgestelde beleid ten aanzien van het
dierenwelzijn. Het college schrijft:”Veranderingen in wet- en regelgeving en nieuwe ontwikkelingen in de manier waarop wij in onze samenleving met dieren willen omgaan, zijn de belangrijkste redenen om de Haagse nota Dierenwelzijn te actualiseren”.

2. Welke concrete punten zijn in de nota opgenomen om invulling te geven aan de veranderde wet- en regelgeving?

- De Flora en faunawet is in 2002 in werking getreden. In deze wet is de zorgplicht opgenomen. De gemeente vult voor de bescherming van in het wild levende dieren de
zorgplicht meer actief in.
- Om dierenmishandeling harder aan te pakken is de overheid in 2011 het meldnummer 144 Red een dier voor dieren in nood gestart en is een eerste groep dierenpolitie aan de
slag gegaan. Andere instanties zijn verantwoordelijk voor toezicht en handhaving op dierenwelzijn, waardoor de rol van de gemeente daarbij terughoudend is.

3. Welke concrete punten zijn in de nota opgenomen om de nieuwe ontwikkelingen in de manier waarop we als samenleving met dieren omgaan in beleid te verankeren?

In de voorliggende nota is beschreven dat dierenwelzijn steeds meer onderdeel uitmaakt van de huidige gemeentelijke beleidskaders. Voorbeelden die daarvan worden genoemd
zijn onder andere het beheer van de openbare ruimte, het ‘nee, tenzij-principe bij de aanpak van overlast door dieren en de relatie dierenwelzijn en huiselijk geweld.
Het college schrijft: “De nota biedt een totaaloverzicht van de activiteiten van de gemeente Den Haag op het gebied van dierenwelzijn. Voor een belangrijk deel is dit bestaand beleid dat in de komend jaren onverkort wordt voortgezet en waar nodig wordt geoptimaliseerd, bijvoorbeeld waar het communicatie en voorlichting betreft.”

4. Welke voorbeelden van beleid dat wordt geoptimaliseerd - naast communicatie en voorlichting -zijn er nog meer?

Dierenwelzijn wordt, naast communicatie en voorlichting, geoptimaliseerd in met name het beheer van de ecologische zones (RIS171505) en in het hondenbeleid. Bij (de
uitvoering van) het beleid ten aanzien van zowel het groenbeheer als hondenbeleid worden organisaties en burgers betrokken. De dierenartsen worden verder gestimuleerd gebruik te
maken van de landelijke meldcode huiselijk geweld bij vermoedens van huiselijk geweld.

5. In hoeverre heeft de gemeente bij het opstellen van deze nota een inventarisatie gemaakt van bekende dierenwelzijnsknelpunten in de stad?

De gemeente heeft frequent contact met dierenwelzijnsorganisaties over de uitvoering van de wettelijke taken en vastgesteld beleid op het gebied van dierenwelzijn. Uit deze
contacten voortgekomen signalen en aandachtspunten zijn in de nota meegenomen.

6. Het college schrijft dat deze nota een (her)bevestiging is van de Nota Dierenwelzijn en dat zij doorgaat op de weg die zij in 1998 is ingeslagen. Kan het college aangeven waarom
het nodig is de nota uit 1998 te (her)bevestigen, mede gezien een aantal zaken uit de nota van 1998 niet in deze nota zijn meegenomen?

De voorliggende Nota Dierenwelzijn is in belangrijke mate, met name voor wat betreft de uitvoering van wettelijke taken, voortzetting van het beleid zoals dat in de Nota
Dierenwelzijn van 1998 is opgenomen. Den Haag herbevestigt daarmee het belang van het welzijn van dieren in de stad. Voor zover zaken uit de nota van 1998 niet in de
geactualiseerde nota zijn genoemd, betreft dat zaken die landelijk zijn of worden geregeld en geen gemeentelijke taak meer zijn. Zoals handel in honden en katten, kleinschalige
diervoorzieningen.


7. Wat is de meerwaarde van deze nota ten opzichte van de nota uit 1998?

De meerwaarde is dat deze nota is geactualiseerd voor wat betreft wet-en regelgeving. Ook is op een aantal onderdelen het beleid geactualiseerd (zoals stadsboerderijen,
uitvoering wettelijke taken). Ook wordt in de nota de vergrote maatschappelijke aandacht voor dierenwelzijn en de aandacht van de gemeente daarvoor tot uitdrukking gebracht.
Daar komt bij dat de overheid nadrukkelijker dan in het verleden de verantwoordelijkheid voor de dieren bij de burgers cq houders van dieren en de dierenwelzijnsorganisaties legt.

8. Op welke wijze is de intrinsieke waarde van dieren nu beter verankerd als beleidsuitgangspunt?
In de Nota Dierenwelzijn komt naar voren dat de gemeente zowel bij de uitvoering van haar wettelijke taken en in haar beleid uitgaat van de intrinsieke waarde van dieren.
Uitgangspunt daarbij is dat dieren een eigen waarde en eigen behoeften hebben.

9. In de nota Dierenwelzijn uit 1998 werd de intrinsieke waarde ook reeds als uitgangspunt genoemd (p.3). Waarom heeft dit college “de erkenning van de intrinsieke waarde van
dieren” niet in het dictum bij de uitgangspunten gezet? Graag een toelichting.


Het uitgangspunt is algemeen geformuleerd: “het welzijn van dieren is belangrijk”. Daar moet mede de intrinsieke waarde van dieren onder worden verstaan. Bovendien is de
intrinsieke waarde van dieren al uitgangspunt in bestaande wet-en regelgeving over dieren en dierenwelzijn

10. Op welke wijze is de erkenning van de intrinsieke waarde van een dier concreet in beleid opgenomen?
De dierenwelzijnswetgeving wordt, voor zover het de eigen dieren in de Haagse stadsboerderijen en dieren op Haags grondgebied betreft, nageleefd. De doorwerking van
de zorgplicht voor dieren in gemeentelijk beleid. Mishandeling en verwaarlozing van dieren wordt voorzover dat in het vermogen van de gemeente ligt tegengegaan. De kennis
en kunde van de houders van dieren wordt mede van de zijde van de gemeente door voorlichting en educatie (blijvend) vergroot.

11. Deze nota wordt door het college zowel een actualisatie als een (her)bevestiging genoemd. Kan het college toelichten welke beleid (her)bevestigd wordt en welk beleid
geactualiseerd is?

Zie beantwoording vraag 6.

12. Heeft het college bij het tot stand komen van deze nota op enig moment haar eigen dierenwelzijnsbeleid getoetst aan, danwel vergeleken met, nota’s Dierenwelzijn van
andere gemeenten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke Nota’s heeft u geraadpleegd en wat waren de uitkomsten van dit vergelijkend onderzoek?

Ja. Gebruik is gemaakt van de herziene versie ‘Aanbevelingen gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid’ van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren van
oktober 2008. Ook heeft de gemeente regelmatig contact met de overige G4-gemeenten over de uitvoering van de wettelijke taken. Daaruit komt naar voren dat Den Haag
aangaande dierenwelzijn aandacht heeft voor alle voor de gemeente relevante onderwerpen en dat veel dierenwelzijnsproblemen vragen om een lokale aanpak

13. Kan het college aangeven hoe zij aan het uitgangspunt “dat het welzijn van dieren belangrijk is en dat de mens daarin een verantwoordelijkheid heeft” uitvoering geeft ten
aanzien van gewonde in het wild levende dieren die in nood verkeren?

Door doorwerking van de algemene zorgplicht in de uitgangspunten van gemeentelijk beleid. Zoals bij ruimtelijke plannen, groenbeheer en kapvergunningen. En door op de
gemeentelijke website informatie te geven over de algemene zorgplicht voor gewonde in het wild levende dieren.

14. Waarom is ervoor gekozen om deregulering als uitgangspunt in het dictum van een beleidskader voor het welzijn van dieren op te nemen?

Deregulering is een argument voor terughoudendheid van de gemeente met extra gemeentelijke regels waaronder die ten aanzien van dierenwelzijn. Meer gemeentelijke regels vraagt om extra communicatie en inzet van gemeentelijke handhavers en leidt tot extra kosten.

15. Betekent het opnemen van deregulering in het dictum dat nieuwe voorstellen vanuit de Raad ter verbetering van het dierenwelzijn niet uitgevoerd zullen worden? Zo neen, hoe
zit het dan?

Zoals gezegd betracht de gemeente op alle gebieden terughoudendheid bij het stellen van extra regels. Voorstellen vanuit de raad zullen daaraan worden getoetst. Voorstellen tot
verbetering hoeven niet altijd te bestaan uit het stellen van extra regels en voorschriften.

16. Is het college het met mij eens dat het doel van een Nota Dierenwelzijn het beschermen van dierenwelzijn is? Zo nee, wat is dan volgens dit college het doel van deze Nota
Dierenwelzijn?


Met de nota beoogt de gemeente zowel de uitvoering van haar wettelijke taken en beleid op het gebied van dierenwelzijn vast te leggen. Bescherming van dieren maakt daar een
belangrijk onderdeel van uit.


17. Welk positief effect of welke positieve effecten, verwacht het college ten aanzien van het welzijn van dieren in Den Haag door middel van deregulering?
Er hoeft geen causaal verband te zijn tussen deregulering en positieve effecten op het gebied van welzijn van dieren.

Dictum

18. Is het college bereid nogmaals naar de formulering van het dictum onder I te kijken gezien het nu gaat om uitgangspunten van uitgangspunten? Dat dictum luidt nu: “In te
stemmen met de uitgangspunten uit de Nota Dierenwelzijn als beleidkader voor het welzijn van dieren, met als uitgangspunt dat….(en daarna volgt een opsomming).” Wat
bedoelt het college precies met deze zin?


Ja. ‘(..) de uitgangspunten uit (..)‘ zullen uit de eerste zin onder I worden verwijderd.

19. Onderschrijft het college dat het uitgangspunt dat er binnen het huidge budget voor beleid geen ruimte is voor extra taken een politieke keuze is?

Ja, besluitvorming over raadsvoorstellen en bijbehorende budgetten is per definitie een politieke keuze.

20. Kan het college de keuze toelichten om in het dictum van de Dierenwelzijnsnota gebrek aan budget als uitgangspunt op te nemen?

Het budget voor dierenwelzijn is door de raad vastgesteld en is voor het college een gegeven. Dit budget wordt vrijwel geheel besteed aan de uitvoering van de wettelijke
taken opvang en vervoer van gevonden dieren De Haagse dierenwelzijnsorganisaties

21. Is er bij de totstandkoming van deze nota overleg geweest met Haagse dierenwelzijnsorganisaties? Zo ja, welke Haagse dierenwelzijnsorganisaties en op welke
wijze zijn hun reacties verwerkt in de nota? Zo nee, waarom niet?


Zie de beantwoording van vraag 4. Momenteel heeft de gemeente voor de uitvoering van wettelijke opvangtaken overeenkomsten met de Dierenbescherming afdeling Den Haag en
de Dierenambulance Den Haag e.o. Tot 2011 was ook het Haags Dierencentrum contractpartner van de gemeente. Met deze organisaties is regelmatig contact over de
uitvoering van de wettelijke taken. Ook hebben deze organisaties over andere onderdelen van het dierenwelzijnsbeleid contacten met de gemeente (water- en groenbeheer,
educatie). Uit deze contacten naar voren gekomen aandachtspunten zijn meegenomen bij de totstandkoming van de voorliggende nota.

Zwerfdieren
Ingevolge het Burgerlijk Wetboek heeft de gemeente tot taak een gevonden dier, waarvan redelijkerwijs vermoed wordt dat het een eigenaar heeft, in bewaring te nemen en te verzorgen
gedurende twee weken.

22. Kan het college de cijfers geven van de hoeveelheid dieren per diersoort per jaar die de afgelopen 5 jaar in bewaring zijn genomen?

Jaarlijks gaat het bij de opvang van dieren om de volgende richtaantallen:
- Honden 335
- Katten 1600
- Knaagdieren en konijnen 350
- Park- en volièrevogels 300
- Overige gezelschapsdieren 200
De gegevens van de afgelopen 5 jaar laten zien dat de afwijkingen van de richtaantallen naar beneden en naar boven niet meer dan 10 % zijn geweest.

23. Op welke wijze wordt de gemeentelijke vergoeding per diersoort vastgesteld of berekend voor de inbewaringneming en verzorging van zwerfdieren? Is het college bereid de
financieringsmethodiek per diersoort uit te schrijven en als bijlage naar de raad te sturen. (zonodig op rood)?


Leidend voor de organisatie en financiering van het Haagse dierenwelzijnsbeleid zijn de gemeentelijke kaders, waarbij op basis van normprijsberekeningen en kwaliteitscriteria
wordt gewerkt. Wanneer instanties bij de aanbesteding een (hoger) tarief hanteren dan de normprijs, kan dat resulteren in een overschrijding van de beschikbare budgetten.
Uitgangspunt daarbij is het door de raad vastgestelde budget voor dierenwelzijn in de meerjarenbegroting, bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken. Voor nadere
toelichting op de financieringssystematiek wordt verwezen naar de raadsmededeling 124 (2002) ‘Organisatie en financiering dierenwelzijnsorganisaties in Den Haag’(RIS97452).

24. Kan het college aangeven hoeveel dieren als bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek door de dierenambulance Den Haag zelf in bewaring worden
genomen en welke vergoeding zij hiervoor krijgen?

Zie bij de beantwoording van vraag 22 de aantallen “Overige gezelschapsdieren”. De met de Dierenambulance Den Haag e.o. overeengekomen prijs voor de uitvoering van deze
opvangtaak bedraagt € 9.170. Daarnaast heeft de Dierenambulance een rol bij de opvang van zieke en gewonde honden en katten. De vergoeding voor de opvang van zieke en/of
gewonde honden en katten bedraagt € 54.925. De contractpartner voor deze taak is de Dierenbescherming afdeling Den Haag en de Dierenambulance voert deze taak uit.

25. Vindt er in de toekenning van financiën aan dierenwelzijnsorganisaties in het kader van uitbesteding of anderzins een indexatie plaats? Zo ja, wordt hierbij rekening gehouden
met veranderende omstandigheden als inflatie?

Ja.
Ingevolge het Honden en Kattenbesluit 1999 dient een hond of kat binnen een bedrijfsinrichting of een asiel binnen vijf dagen te zijn voorzien van de nodige entingen en een chip.1 Deze verplichting valt binnen de bewaringstermijn van de gemeente.

26. Zijn deze kosten verdisconteerd in het bedrag dat gemoeid gaat met de inbewaringneming en verzorging gedurende twee weken? Zo ja, op welke wijze? Graag een financiële
onderbouwing. Zo neen, waarom niet gezien die kosten tijdens de eerste twee weken gemaakt worden?

Ja. In de overeenkomst met de uitvoerende organisatie is opgenomen dat binnen 5 dagen na opvang de honden en katten worden ingeënt en geregistreerd (chippen). De kosten
hiervan maken onderdeel uit van de normprijs en de aanbesteding. Zie verder antwoord vraag 23.

27. Zijn de medische kosten (medicijnen en/of dieetvoer en/of operaties) van de dieren zoals bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek verdisconteerd in het bedrag
dat gemoeid gaat met de inbewaringneming en verzorging gedurende twee weken? Zo ja, op welke wijze? Graag een financiële onderbouwing. Zo nee, waarom niet?
Ja. Zie ook antwoord vraag 23.

Uit de antwoorden van dit college op Sv Financiële nood HDC (RIS 247717) blijkt dat de gemeente Den Haag werkt op basis van normprijsberekeningen en kwaliteitscriteria.

28. Op welke wijze wordt voor de verschillende diersoorten de normprijs berekend?
Zie beantwoording van vraag 23.

29. Welke kwaliteitscriteria gelden er en op welke manier hebben die invloed op de financiering?

De kwaliteitscriteria die voortkomen uit de wettelijke vereisten voor opvangcentra. Ook wordt betrokken of aan de contractafspraken met de gemeente is voldaan.

Dierenambulancediensten
30. Hoe is de uitbesteding ten aanzien van het vervoer voor dieren in nood geregeld in Den Haag?

Vervoer wordt door de gemeente tot haar taak gerekend, voortvloeiend uit de bewaarplicht van de gemeente. Voorzover de dieren in nood gevonden dieren zijn en dieren zijn die
vallen onder de wettelijke opvangtaak van de gemeente is de aanbesteding niet anders geregeld dan de aanbesteding van de opvangtaken.

31. Hoeveel dieren zoals bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek worden er door de betreffende ambulancedienst vervoerd?

Het richtaantal voor het vervoer van gevonden gezelschapsdieren is 2200 dieren.

32. Krijgt de dierenambulance een bijdrage voor de kosten voor de verzorging van de zwerfdieren zoals bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek in hun
dierenhospitaal? Zo nee waarom niet?


Ja. Zie beantwoording vraag 24.

33. Hoe wordt de bijdrage aan de betreffende ambulancedienst per diersoort berekend en vastgesteld? Graag ontvangen wij een financieel overzicht.

Zie beantwoording vraag 23.

34. Is er overleg geweest met de betreffende dierenambulancediensten met de vraag of de wettelijke taken naar tevredenheid zijn uitbesteed? Zo ja, wat waren daarvan de
uitkomsten? Zo nee, waarom niet?


Ja. Zoals gemeld bij de beantwoording van vraag 5 heeft de gemeente frequent contact met dierenwelzijnsorganisaties over de uitvoering van de wettelijke taken. De uitvoering
van de wettelijke taak gebeurt door de Dierenambulance Den Haag e.o. en dit gebeurt naar alle tevredenheid. Een met enige regelmaat terugkerend onderwerp van gesprek is of uit
de algemene zorgplicht van de gemeente niet de verplichting voortvloeit om te voorzien in financiering van de opvang of het vervoer van in het wild levende dieren. Zie daarvoor
ook de brief over ‘Zorgplicht dieren’ aan de commissie leefomgeving (RIS246126). In de oude Nota uit 1998 werd nog gezegd dat aan de dierenambulance voor het vervoer van
gewonde in het wild levende dieren een vergoeding werd gegeven (Nota Dierenwelzijn 1998, p. 11, onder het kopje “Vervoer en opvang dieren in nood”.)

35. Heeft de dierenambulance sinds 1998 voor het vervoer danwel de verzorging van gewonde in het wild levende dieren op enig moment een vergoeding gekregen? Zo nee,
waarom niet en hoe verhoudt zich dat tot het gestelde in de Nota uit 1998? Zo ja, hoe hoog was die vergoeding? (Graag een financieel overzicht).

Sinds 1998 heeft de Dierenambulance Den Haag e.o. voor het vervoer van in het wild levende dieren geen vergoeding ontvangen. De Dierenambulance Den Haag e.o. ontving
jaarlijks € 59.000,--, een all-in-bedrag voor vervoer, opvang en verzorging van gevonden, zieke en/of gewonde dieren, niet voor in het wild levende dieren.

36. Waarom is de vergoeding aan de dierenambulance voor het vervoer van gewonde in het wild levende dieren niet in de nieuwe nota opgenomen?

In 2002 is de financieringsgrondslag van de subsidies geëvalueerd. Uitgangspunt bij de evaluatie was doelmatige en efficiënte uitvoering van taken en van besteding van
overheidsgelden. In 2002 is de gemeente overgegaan op een andere organisatie en financiering van dierenwelzijnsorganisaties in Den Haag, het zogenaamde inkoopmodel.
Een belangrijk uitgangspunt voor de nieuwe financieringsgrondslag is de definitie van wettelijke taken. Vastgesteld is dat het vervoer van gewonde in het wild levende dieren
een niet-wettelijke taak is. Over de wijziging van financiering van de direnwelzijnsorganisaties is de raad toentertijd geïnformeerd (rm 124-2002; RIS97452).

37. Hoeveel gewonde in het wild levende dieren vervoeren de Dierenambulances per jaar in totaal? Welke categorieën dieren, worden vervoerd?

Dat weten wij niet. Het vervoer van in het wild levende dieren betreft een onderwerp dat geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is.

38. Kan het college een uiteenzetting geven van de verwondingen van de dieren die de dierenambulance vervoerd? In hoeveel gevallen gaat het hier om leed dat is veroorzaakt
door menselijk toedoen?


Zie beantwoording vraag 37.

Het houden van naar hun aard ongeschikte diersoorten

In de oude Nota uit 1998 werd nog aandacht besteed aan het “houden van naar hun aard ongeschikte diersoorten”. Er was zelfs een werkgroep “Huisdieren houden in de stad” gevormd
met als doel voorlichtingsmaterialen samen te stellen voor de diverse doelgroepen.

39. In de nieuwe nota staat niets vermeld over het houden van naar hun aard ongeschikte diersoorten, kan het college toelichten waarom hierover niets is opgenomen?

In de nota is opgenomen dat op de gemeentelijke website informatie zal worden geplaatst en zal worden verwezen naar andere sites met informatie over omgaan met dieren en
verantwoord huisdierenbezit.

40. Is er in de afgelopen 14 jaar aandacht besteed aan het “houden van naar hun aard ongeschikte diersoorten”? Zo nee, waarom niet? Zo ja op welke wijze?

Voorzover de dieren onder de wettelijke taak vallen worden in opdracht van de gemeente door de dierenwelzijnsorganisaties de “overige dieren”opgevangen. Naast de eigen
opvang wordt daarbij ook gebruik gemaakt van naar diersoorten gespecialiseerde opvangcentra. Op de website van de gemeente wordt doorverwezen naar diverse
organisaties met informatie over het verantwoord huisdierenbezit.


Zwerfkatten
In het rapport “Ieder dier een plek” van het juridisch adviesbureau AEF uit 2001 werd gezegd: Preventie is een gemeentelijke rol.
41. Is dit college het met het voornoemd rapport eens dat preventie een gemeentelijke rol is? Graag een uitleg.

Ja. Preventie draagt bij aan het invullen van de gemeentelijke zorg- en opvangplicht voor gevonden dieren. Door de gemeentelijke bijdrage worden meer zwerfkatten gevangen.
Zonder bijdrage zou het aantal zwerfkatten zich vermeerderen. Met als gevolg meer overlast voor de burgers en mogelijk hogere kosten omdat er meer meldingen zullen zijn
van zwerfdieren die moet worden opgevangen.

42. Welke organisaties krijgen een bijdrage van de gemeente ter preventie van zwerfkatten? Hoe hoog is die bijdrage? Hoe wordt die bijdrage berekend? Graag ontvangen wij een
financieel overzicht.


De Dierenbescherming afdeling Den Haag ontvangt met ingang van 2011 € 14.500,-- voor de uitvoering van de preventietaak zwerfkatten. De prijsbepaling is gebaseerd op én de
normtarieven voor opvang, medische behandeling en het rittarief voor vervoer van gevonden dieren uit het AEF-rapport én het door de raad vastgestelde budget voor
dierenwelzijn in de meerjarenbegroting bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken.

43. Klopt het dat het budget voor de preventie van zwerfkatten naar beneden is bijgesteld? Zo ja hoeveel en waarom? Welke consequentie heeft deze korting op de zwerfkattenpopulatie
in Den Haag?


Als gevolg van de financiële situatie van de gemeente zijn bezuinigingen doorgevoerd op alle budgetten van de gemeente, dus ook de dierenwelzijnsbudgetten. Dat geldt het totale
gemeentelijke budget op het gebied van dierenwelzijn, waar de preventie-activiteiten zwerfkatten onderdeel van uitmaakt. Het beeld bestaat dat dit geen consequenties heeft
voor de zwerfkattenpopulatie in Den Haag


44. Heeft het college contact gehad met de betreffende dierenwelzijnsorganisatie alvorens deze budgettaire aanpassing door te voeren. Zo ja, wat waren daarvan de uitkomsten? Zo
nee, waarom niet?


Nee. De dierenwelzijnsorganisaties zijn nadien en vooraf aan de aanbesteding wel geïnformeerd over de budgettaire kaders.

45. Hoeveel zwerfkatten telt Den Haag op dit moment en hoe heeft deze populatie zich de laatste tien jaar qua aantal ontwikkeld?

Het aantal zwerfkatten in Den Haag is niet bekend. Wel kan worden gemeld dat in de afgelopen zeven jaar de zwerfkattenpopulatie onder controle is gebleven. In de jaren
daarvoor was als gevolg van het tijdelijk stopzetten van de vangacties in 2003 het aantal zwerfkatten vermeerderd. De zwerfkattenpopulaties zijn mede door de bijdragen van de
Dierenbescherming afdeling Den Haag en de Vereniging Kattenzorg in beeld en beheersbaar. In de afgelopen jaren zijn jaarlijks circa 300 zwerfkatten gevangen en
geneutraliseerd.

46. Is het bij het college bekend welke problemen Haagse dierenbeschermingsorganisaties tegenkomen bij het uitvoeren van de TNR methode? Zo ja, welke problemen zijn dit en op
welke wijze kan of wil het college bijdrage aan de oplossing hiervan? Zo nee, waarom niet?

Uit het contact met de Dierenbescherming afdeling Den Haag, zijnde de gemeentelijke contractpartner voor de uitvoering van preventie-activiteiten, zijn geen ontwikkelingen
gesignaleerd die van invloed (kunnen) zijn op het uitvoeren van de gemeentelijke opvangtaak.


47. Kan het college aangeven in hoeverre FIV en FeLV3 zich onder de Haagse (zwerf)kattn
hebben verspreid? Zo nee, waarom niet?

Nee. Er zijn geen update-onderzoekgegevens beschikbaar.

48. Is het college bereid een eventueel probleem van FIV en FeLV onder de kattenpopulatie aan te pakken? Graag een toelichting.
Zie beantwoording vraag 47.


49. Geeft de gemeente op dit moment– in het kader van de preventie van zwerfkatten - een vergoeding aan het HDC voor het chippen en terugplaatsen van verwilderde katten? Zo
nee, waarom niet is het college daartoe alsnog bereid? Zo ja, om welk bedrag gaat het en hoe is dat bedrag vastgesteld?

Ja. De kosten van chippen en terugplaatsen van de zwerfkatten worden vergoed uit het bedrag van € 14.500,--. Zie verder de beantwoording van vraag 42.

Ontmoedigingsbeleid viswedstrijden

50. Hoeveel viswedstrijden worden er in de Haagse wateren jaarlijks gehouden?

Dat weten wij niet. De ’s-Gravenhaagse Hengelsport Vereniging is de organisatie die in Den Haag toestemming geeft voor viswedstrijden.

51. In de eerdere Nota uit 1998 werd een ontmoedigingsbeleid gevoerd ten aanzien viswedstrijden
(p.17) In de nieuwe nota staat hier niets over vermeld. Waarom is in de nieuwe nota geen ontmoedigingsbeleid ten aanzien van viswedstrijden
opgenomen?

De regels voor het beoefenen van de sportvisserij zijn landelijk vastgesteld. Voorzover binnen deze wet- en regelgeving en landelijk beleid wordt gehandeld heeft het college
hierover geen inhoudelijk standpunt.

52. Op welke wijze heeft de gemeente Den Haag de afgelopen 14 jaar invulling gegeven aan het ontmoedigingsbeleid ten aanzien van viswedstrijden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op
welke wijze?


Voor de deelnemers aan viswedstrijden in de Haagse wateren is een vispas vereist, die via de ’s-Gravenhaagse Hengelsport Vereniging in hengelsportzaken verkrijgbaar is. Aan het
gebruik van deze vispas zijn gedragscodes verbonden ten behoeve van de bescherming van de natuur en voorkomen van onnodig leed bij de vissen. De aanbevelingen betreffen
onder andere het zorgvuldig onthaken, het uitsluitend aanraken van de vis met natte handen om de slijmlaag van de vis te beschermen, het gebruik van leefnetten en het direct
doden van de vis die voor eigen consumptie meegenomen wordt. Het vissen wordt in Den Haag gezien het grote aantal sportvissers sterk gewaardeerd. De ’s-Gravenhaagse
Hengelsport Vereniging levert een belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit van de viswateren en de visstand. Een ontmoedigingsbeleid vindt de gemeente niet nodig. Verder
wordt verwezen naar de beantwoording van vraag 51.


Hengelsport
53. Worden er in vergunningen voor hengelen voorwaarden opgelegd ten aanzien van het dierenwelzijn? Zo nee waarom niet? Zo ja, welke?

De visvergunning wordt gevormd door de vispas. Zie verder beantwoording vraag 52.

Vogelasiel De Wulp
54. Hoeveel vogels vangt het vogelasiel jaarlijks op?


Jaarlijks worden door De Wulp zo’n 7.000 vogels opgevangen

55. Kan het college een uiteenzetting geven van de verwondingen van de dieren die de het vogelasiel opvangt? In hoeveel gevallen gaat het hier om leed dat is veroorzaakt door
menselijk toedoen

Het vogelasiel verzorgt alleen in het wild levende vogels die door menselijk toedoen in de problemen zijn gekomen. Zoals de website van het vogelasiel verder vermeld kan dit van
alles zijn: verkeer, katten en honden, visdraad en -haak, ramen, vergif en mishandeling. Omdat het asiel tevens een kustasiel is, krijgt het ieder jaar ook olieslachtoffers. Overigens
heeft de gemeente alleen een overeenkomst met De Wulp voor de destructie van dode vogels.

Circussen met wilde dieren
56. In het dictum staat dat de gemeente een voorkeur heeft voor circussen zonder wilde dieren. De motie ten aanzien van het voorkeursbeleid ging over een actief
voorkeursbeleid. Waarom is het woord ‘actief’ niet in het dictum overgenomen?

Dat de gemeente een voorkeur heeft voor circussen zonder wilde dieren impliceert voor het college een actief voorkeursbeleid.

Kritische evaluatie

57. In de oude Nota werd een kritische evaluatie aanbevolen en ook uiteindelijk uitgevoerd omtrent de toenmalige werkwijze in 2001 van de gemeente ten aanzien van de invulling van de wettelijke taak van de gemeente ter zake zwerfdieren voortvloeiend uit het Burgerlijk Wetboek getuige het rapport "Ieder dier een plek”;
Is het college bereid wederom een dergelijk evaluatie uit te voeren gezien de veranderde wet- en regelgeving en in het kader van actualisatie? Graag een toelichting.

Ja. Vooraf aan de aanbesteding van de uitvoering van de wettelijke taken in 2011-2013 is de uitvoering met de uitvoerende dierenwelzijnsorganisaties geëvalueerd.
Ook in aanloop naar de aanbesteding van de wettelijke taken 2014-2016 zal de uitvoering worden geëvalueerd.


Konijnen en knaagdieren
58. Vallen dieren als konijnen en knaagdieren ook onder de wettelijke plicht van Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek? Zo ja, op welke wijze is die taak nu uitbesteed?
Hoe hoog is de gemeentelijke vergoeding en hoe is deze vastgesteld? Zo neen, waarom niet?

Ja. De taak is uitbesteed aan de Dierenbescherming afdeling Den Haag. De gemeentelijke vergoeding bedraagt € 14.700,--. Zie voor de vaststelling gemeentelijke vergoeding de
beantwoording van vraag 23.

59. Is de vergoeding voor het Knaaghof op dit moment kostendekkend voor de invulling van de wettelijke plicht? Graag ontvangen wij een financiële onderbouwing van de
kostendekkendheid van de vergoeding voor de inbewaringneming van de konijnen en knaagdieren.

Op basis van de aanbesteding is door de Dierenbescherming afdeling Den Haag een prijs aangeboden waarvoor de Dierenbescherming afdeling Den Haag de gemeentelijke
opvangtaak konijnen en knaagdieren kon uitvoeren. Tussen de Dierenbescherming afdeling Den Haag en de gemeente is een prijs overeengekomen. De knaagdieren en
konijnen worden opgevangen in het Knaaghof.


Over Knaagdierenopvang ’t Knagertje
60. Vangt Knaagdierenopvang ’t Knagertje knaagdieren en konijnen op die onder de noemer zwerfdier vallen zoals bedoeld in Boek 5 artikel 8 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek?

Ja

61. Ontvangt Knaagdierenopvang ’t Knagertje een vergoeding voor de opvang van de zwerfkonijnen en -knaagdieren? Zo nee, waarom niet?

Nee. De overeenkomst voor de opvangtaak van konijnen en knaagdieren heeft de gemeente afgesloten met de Dierenbescherming afdeling Den Haag.
Haags Dierencentrum

62. In het antwoord op de SV Financiële nood Haags Dierencentrum (RIS 247717) is aangegeven dat de Dierenbescherming afdeling Den Haag de contractpartner is voor de
gemeente voor de uitvoering van de wettelijke taak ‘opvang honden en katten’. Betekent dat dat de Dierenbescherming verantwoordelijk is voor het geven van een vergoeding aan
het HDC voor de opvang van zwerfdieren? Zo nee, hoe zit het dan?

Ja

63. Hoeveel honden en katten vangt het HDC jaarlijks op? Hoeveel honden en katten zitten er dagelijks gemiddeld genomen in het asiel?

Circa 350 honden en 1650 katten. De opvangcapaciteit van het HDC is circa 350 katten en maximaal 70 honden. De gemiddelde opvangcapaciteit per dag is niet bekend. De
zomerperiode en de periode rond Kerst en Oud-Nieuw is het HDC in de regel volledig bezet.

Overlast door dieren
64. In hoeverre wordt in conflictsituaties tussen burgers en overlastgevende dieren dierenbeschermingsorganisaties geraadpleegd om tot diervriendelijk oplossingen te
komen? Kan het college hier concrete voorbeelden van geven?


Hier is geen eensluidend antwoord op te geven, omdat de aard van het conflict per situatie verschilt. Overlast door ganzen is anders dan overlast door eikenprocessierupsen. In het
platform losloopgebieden voor honden, waarin belangenorganisaties van gebruikers van de openbare ruimte vertegenwoordigd zijn, vinden in het kader van de evaluatie van
losloopgebieden voor honden en het aandragen van nieuwe gebieden afwegingen plaats tussen het welzijn van honden, andere dierenbelangen zoals vogels en de criteria van de
gemeente ten aanzien van de openbare ruimte.

65. Welke rol speelt de stadsecoloog in het signaleren en voorkomen van overlastsituaties van dierpopulaties in de stad?

In generieke zin heeft de stadsecoloog een signalerende en adviserende rol.

Hondenbeleid
66. Dit college streeft naar deregulering op het gebied van dierenwelzijn. Hondenbezitters geven aan zich behoorlijk beperkt te voelen in hun bewegingsvrijheid door de
hondengebiedsverboden. Is het college voornemens om ook ten aanzien van de hondengebiedsverboden te dereguleren? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee,
waarom niet?


Nee, de verbodsgebieden worden niet gedereguleerd. Het Haagse hondenbeleid is vastgesteld, opdat iedereen van de openbare ruimte kan genieten. Het aanwijzen van
verbodsgebieden voor honden hoort daar bij. De verbodsgebieden zijn ingesteld voor bijvoorbeeld het verminderen van verontreiniging op speelweide en speelplekken, omdat
jammer genoeg niet elke hondeneigenaar zich aan de opruimplicht houdt.

67. In de nota op p. 9 staat dat in het Haagse hondenbeleid nadrukkelijk ook aandacht is voor het welzijn van de honden? Kan het college aangeven op grond waarvan de nadrukkelijke
aandacht voor het welzijn van de hond in concreet beleid is opgenomen?


Op dit moment vindt de evaluatie van de losloopgebieden plaats. Dit gebeurt in een platform ‘Loslopende honden’. Hier worden voorstellen voor nieuwe losloopgebieden
bezien. Het college ziet dit als een positief aspect voor het welzijn van de hond en zijn eigenaar. Zie ook de beantwoording van vraag 64.

68. De onderliggende Nota Dierenwelzijn:
In het dictum onder I staat: In te stemmen met de uitgangspunten uit de Nota Dierenwelzijn als beleidkader voor het welzijn van dieren, met als uitgangspunt dat…”
Welke uitgangspunten worden er concreet in deze Nota genoemd?

Zie verder onder I van het dictum.

69. Op welke wijze kan via het dierenwelzijnsbeleid een bijdrage geleverd worden aan de invulling als “Internationale stad van vrede en recht”? Is dat reeds in deze nota
opgenomen? Zo nee, waarom niet?


Geen. De doelen van het Haagse dierenwelzijnsbeleid beperken zich tot de uitvoering van wettelijke taken en beleid gericht op optimalisering van dierenwelzijn.

Voorlichting
70. In het raadsvoorstel wordt aangegeven dat het college gaat bekijken op welke manier de voorlichting over dierenwelzijn op de gemeentelijke website kan worden verbeterd. Op
welke termijn kunnen we de uitkomsten daarvan verwachten?


Uiterlijk 1 oktober 2012.

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Raadsvragen LED-schermen op de Pier

Lees verder

Schriftelijke vragen Sierduiven loslaten

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer