Bijdrage Initi­a­tief­voorstel PVV: Bescherm beschermde stads­ge­zichten in Den Haag

Voorzitter,

De Partij voor de Dieren vindt dit een interessant voorstel. Het idee dat je iets kostbaars dat je juist bewust voor de lange termijn wil beschermen, ook democratisch extra bescherming geeft, spreekt de Partij voor de Dieren aan.

Wel nog twee vragen: nadat het initiatiefvoorstel is ingediend heeft de raad eind 2023 een nieuwe erfgoedverordening vastgesteld. Artikel 4:3 van deze verordening gaat over de "Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk beschermd stadsgezicht". Het lijkt logisch om het initiatiefvoorstel eventueel hierop aan te passen, bijvoorbeeld door bij het besluit een dictumpunt op te nemen "en de Erfgoedverordening Den Haag 2024 (RIS316733) hier op aan te passen" of om zelf in het dictum specifiek aan te geven hoe artikel 4:3 van de verordening aangepast zou kunnen worden.

Zien de indieners dit ook zo en zo ja, zijn ze bereid voor de raadsbehandeling een gewijzigd voorstel te sturen?

De tweede vraag stel ik ook aan het college: het lijkt de Partij voor de Dieren duidelijk dat als we daarvoor kiezen, dit als stadsbestuur als onderlinge beleidsafspraak en werkwijze kunnen hanteren. En dat is op zichzelf al een belangrijke stap.

Maar wat mijn fractie nog niet duidelijk is, is of zo'n afspraak juridisch ook standhoudt als een externe partij het zou aanvechten. Bijvoorbeeld: als een ontwikkelaar naar de rechter gaat omdat de ontwikkelaar vindt dat de gemeente moet vasthouden aan besluitvorming binnen 1 termijn. Staat daar dan iets over in een wet? Kan een lokaal bestuur besluiten om opheffingen in 2 termijnen te doen of is er hogere wetgeving die daar voorwaarden of beperkingen aan stelt? Graag een reactie van het college.

De pre-advisering van het college viel mijn fractie inhoudelijk helaas erg tegen. We hadden gehoopt dat het college hun oordeel over het voorstel beter zouden motiveren.

Tot zover.