Haagse evene­menten vrij van dierenleed


Gewijzigd initi­a­tief­voorstel

3 september 2019

Inhoudsopgave

Inleiding

Belangrijk is dat burgers en bedrijven ruimte hebben om in de openbare ruimte activiteiten te ontplooien. Echter, het is onwenselijk als deze publieke ruimte wordt gebruikt voor activiteiten die schade toebrengen aan dieren. Dieren zijn levende wezens; geen hebbedingen. Het past niet in een stad van Vrede en Recht om dieren tentoon te stellen onder dieronwaardige omstandigheden. Shows met uilen, papegaaien zonder water in de brandende zon, mobiele kinderboerderijen of levende kerststallen zijn onwenselijk. Dit is de reden dat de gemeente Den Haag bijvoorbeeld geen roofvogel- en uilenshows meer faciliteert, organiseert of subsidieert (RIS298336). Echter, dergelijke evenementen vinden nog steeds plaats in Den Haag.

Probleemstelling

Helaas worden dieren nog altijd gebruikt voor het vermaak van mensen en lijden dieren daaronder. De dieren die bij evenementen of bij andere standplaatsen worden gebruikt, kunnen namelijk vaak hun soorteigen gedrag niet vertonen. Ook hebben de dieren vaak geen mogelijkheid om zich terug te trekken. De roofvogels krijgen bijvoorbeeld nauwelijks de kans om te vliegen en zitten voor het grootste deel van de tijd in te kleine hokken of met een kort touw vastgebonden aan een blok.

Vele uilensoorten zijn van nature nachtdieren en mensenschuw, maar worden urenlang aan daglicht onderworpen. Bovendien veroorzaakt het vervoer en bijbehorende handelingen stress bij de dieren en wakkert een dergelijk evenement onder particulieren de vraag naar dit soort dieren en bijgevolg de illegale handel in roofvogels en uilen aan.[1]

Wenselijk is dat Den Haag afstand neemt van het op deze manier gebruiken van dieren. Momenteel is het niet mogelijk om dieronvriendelijke evenementen te verbieden. Echter, het is mogelijk om exploitanten te stimuleren dit niet meer te doen. In Den Haag is namelijk gekozen om kleinschalige evenementen niet vergunningsplichtig te maken. Er kan net als in Amsterdam gekozen worden om indien dieren worden gebruikt, het evenement vergunningsplichtig te maken.

[1] Vogelbescherming Nederland. (2019). Standpunt Roofvogelshows en het houden van roofvogels en uilen. Opgehaald van https://www.vogelbescherming.nl/over-ons/standpunten/standpunt-roofvogelshows

Aanpak

Rol Rijksoverheid

Allereerst is het wenselijk dat de gemeente de mogelijkheid krijgt om regels te stellen voor het gebruik van dieren. Hierover heeft de gemeente Amsterdam een brief gestuurd aan de vaste Kamercommissie Economische Zaken (RIS298336), waarin dit probleem aan de orde is gesteld. De insteek van de brief was om te proberen de regelgeving zo te maken, dat ook gemeentes beter kunnen handhaven op dierenmishandeling. Wenselijk is om dit, samen met andere gemeenten, opnieuw onder de aandacht te brengen van de Rijksoverheid. Daarom wordt voorgesteld om richting de verantwoordelijke minister, van LNV, samen met andere gemeenten op te trekken en opnieuw een brief te sturen.

Evenementen

Wat wel mogelijk is op gemeenteniveau, is het verplicht maken om een vergunning aan te vragen voor evenementen met dieren. Op die manier ontstaat een drempel om een evenement met dieren te organiseren. Daarnaast kunnen aanvragers van een vergunning op dat moment bewust worden gemaakt van de schadelijke gevolgen van een dergelijk evenement. Amsterdam[2] heeft recent op deze manier de APV aangepast. Voorgesteld wordt om ook in Den Haag deze aanpassing te maken. Nadat de vergunning is verstrekt kan er daardoor ook beter toezicht op evenementen met dieren plaatsvinden. Zo mogen Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s) van de gemeente controleren of er voor een evenement waarbij dieren worden gebruikt een gemeentelijke vergunning is afgegeven. Daarnaast kunnen zij de aanwezige verzorgers van de dieren vragen of zij in het bezit zijn van de wettelijk vereiste gezondheidsverklaring van de dieren en of zij een vakbekwaamheidsverklaring kunnen overleggen. Uiteindelijk kan op basis daarvan de (dieren)politie, inspecteurs van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) of Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) worden gevraagd hierop te komen controleren.

In Den Haag wordt nu op basis van artikel 2:25 van de APV de vergunningsplicht voor evenementen beschreven. Hierin staat opgenomen dat voor ééndaagse evenementen, zoals een straatfeest, buurtbarbecue of kleinschalige activiteit geen vergunning nodig is tegen bepaalde voorwaarden. Dit is logisch aangezien op die manier de regeldruk voor burgers en bedrijven laag wordt gehouden. In voorliggend voorstel wordt als additionele voorwaarde toegevoegd dat een evenement vergunningsplichtig is bij gebruik van dieren. Dit wordt bereikt door bij lid 2 dit als aanvullend criterium onder sub i toe te voegen, namelijk dat “er bij het evenement geen dieren worden gebruikt los van de dieren die onderdeel uitmaken van de dagelijkse bedrijfsvoering”. Als er bij een evenement dieren worden betrokken, dan is er in die gevallen altijd een vergunning voor het evenement vereist. Dit met dien verstande dat dit niet geldt voor gevallen waarin de dieren onderdeel uitmaken van de dagelijkse bedrijfsvoering. Met de laatste toevoeging wordt geborgd dat (normale) kinderboerderijen, kennels en maneges van deze plicht worden uitgezonderd.

Gebruik dieren voor handel

Dieren kunnen, naast evenementen, ook als onderdeel van ambulante handel of door een straatartiest worden gebruikt. Er is een gradueel onderscheid tussen beide vormen afhankelijk van waar het primaat van de activiteit ligt; bij de handel of bij het vermaak (waar ook geld mee wordt verdiend). Om dezelfde redenen als bij evenementen is van belang om het gebruik van dieren vergunningsplichtig te maken.

Tot voor kort was het verboden om zonder vergunning ambulante handel te beoefenen op straat. Dit is in de Verordening straathandel Den Haag 2017 aangepast en nu is slechts in het geval van een standplaats een vergunning vereist. Wenselijk is dat evenals voor evenementen ook straathandel met dieren vergunningsplichtig is. Dit kan worden bewerkstelligd door artikel 2 van de verordening aan te passen.

Tot slot wordt voorgesteld om indien straatartiesten gebruikmaken van dieren dit vergunningsplichtig te maken. Momenteel is het op basis van artikel 2:9 van de APV verboden op bepaalde plekken als straatartiest op te treden of muziek ten gehore te brengen. In andere gevallen is een vergunning verplicht. Echter in bepaalde gevallen is geen vergunning vereist, bijvoorbeeld als er slechts door drie personen wordt opgetreden of indien er geen draaiorgel wordt gebruikt. Hierdoor zou een activiteit niet vergunningsplichtig kunnen zijn ondanks dat dieren worden gebruikt. Derhalve wordt dit ook als uitzonderingsgrond in het derde lid van artikel 2:9 toegevoegd.

[2] Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening, evenementen met Dieren, gemeente Amsterdam. (2019, 11 maart). Opgehaald van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-56619.pdf

Financiën

Dit voorstel is budgetneutraal. Vanwege het feit dat er beperkt gebruik van dieren in Den Haag plaatsvindt kan het behandelen van die beperkte aanvullende aanvragen binnen de huidige bezetting worden opgevangen.

Planning

Voorgesteld wordt om de APV-aanpassing zo snel mogelijk te laten plaatsvinden. Nadat deze APV-wijziging is doorgevoerd moet de site waarop vergunningsaanvragen worden gedaan hierop worden aangepast. Ook wordt voorgesteld dat het college eind dit jaar een brief samen met andere gemeenten naar de minister stuurt. Tot slot wordt gevraagd uiterlijk eind 2021 te rapporteren over deze in gang gezette acties aan de Raad.

Ontwerp-raadsbesluit

De gemeenteraad van de gemeente Den Haag, in vergadering bijeen d.d. 1 juli 2021, gezien het voorstel van Robert Barker en Robin Smit, Partij voor de Dieren.

Besluit:

  1. Het college te verzoeken om samen met andere gemeenten de minister van LNV te vragen meer gemeentelijke mogelijkheden te krijgen om het gebruik van dieren als gemeente te kunnen beperken. Het college ook te vragen om via de VNG hiervoor aandacht te vragen.
  2. De APV aan te passen met als ingangsdatum 1 januari 2020 door in artikel 2:25 lid 2 onder sub i het volgende criterium te benoemen: “er bij het evenement geen dieren worden gebruikt los van de dieren die onderdeel uitmaken van de dagelijkse bedrijfsvoering”.
  3. Het college te verzoeken in te gaan op de mogelijkheid om de Verordening straathandel Den Haag 2017 aan te passen met als ingangsdatum 1 januari 2020 door in artikel 2 eerste lid een nieuw criterium onder sub d toe te voegen: “zonder vergunning van burgemeester en wethouder indien dieren worden gebruikt”.
  4. De APV aan te passen met als ingangsdatum 1 januari 2020 door in artikel 2:9 lid 3 onder sub e het volgende criterium te benoemen: “er geen dieren worden gebruikt”.
  5. Het college te verzoeken om eind 2021 de voortgang van de genoemde acties aan de raad mee te delen en specifiek in te gaan op de vraag of het gebruik van dieren in de openbare ruimte in de verschillende situaties, bijvoorbeeld bij het tentoonstellen van papegaaien, vergunningplichtig is. Hierbij wordt het college verzocht om de voor- en nadelen van aanvullende regels in kaart te brengen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 juli 2021.

De griffier,De voorzitter,


Status

Aangenomen

Voor

CDA, D66, GroenLinks, Haagse Stadspartij, Hart voor Den Haag, PVV, Partij voor de Dieren, PvdA, SP, VVD

Tegen