Schrif­te­lijke vragen gebrek aan infor­matie over duur­zaamheid corpo­raties


Indiendatum: 6 sep. 2017

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Op 26 november 2015 zijn de prestatieafspraken met corporaties in de gemeenteraad behandeld. In de behandelde brief van 24 september 2015 heeft het college toen aangegeven dat corporaties de komende periode gezamenlijk 13.250 labelstappen zouden maken. In de prestatieafspraken is toen per corporatie aangegeven hoeveel labelstappen tot en met 2018 behaald zouden moeten worden. Tijdens de behandeling van de prestatieafspraken bleek dat met deze labelstappen niet de afgesproken doelen van een gemiddeld label B per corporatie zouden worden gehaald, maar dat slechts op de genoemde labelstappen concrete prestatieafspraken konden worden gemaakt (RIS 286331). Met de op 29 maart 2017 (RIS296608) en 6 juni 2017 (RIS297135) door het college verstuurde brieven rijzen vragen of zelfs deze stappen zullen worden behaald. Het college geeft namelijk aan dat deze labelstappen niet goed te meten zijn en komt niet met een alternatief. Om die reden stelt ondergetekende onder verwijzing naar artikel 30 van het Reglement van Orde de volgende vragen:

1. In de prestatieafspraken met de woningcorporaties (‘Duurzaam sociaal’) wordt als afspraak over de energieprestaties tot en met 2018 voor Staedion, Haag Wonen en Vestia aangegeven hoeveel labelstappen moeten worden behaald. Hoe kan worden bepaald of in 2018 door corporaties aan deze energieprestatieafspraken wordt voldaan?
2. Specifiek schrijft het college in zijn brief over de stand van zaken (RIS296608) dat de corporaties voldoen aan de in de prestatieafspraken afgesproken labelverdeling. Verwijst het hierbij naar het aantal labelstappen of is er ook een afspraak gemaakt over de labelverdeling? Indien dit het geval is, hoe luidt die afspraak en waar is die vastgelegd?
3. Op basis van welke informatie wordt de uitspraak gedaan dat corporaties voldoen aan de in de prestatieafspraken afgesproken labelverdeling?
4. In juni schrijft het college vervolgens dat de labelstappen niet meer te vergelijken zijn tussen de corporaties. Het geeft hierbij aan dat systemen anders zijn. Waarom kan de huidige energie-index niet worden gebruikt bij het bepalen van de labelstappen?
5. Indien de labelstappen niet goed te meten zijn in het licht van de energie-index, waarom zijn hier dan afspraken over gemaakt? De overgang naar een energie-index was toentertijd namelijk al bekend.
6. Het college geeft aan dat de manier van meten van labelstappen weinig zegt over de daadwerkelijke inspanningen in verduurzaming en dat hier daarom niet meer over gerapporteerd zal worden. Welke indicator gebruikt het college dan om de daadwerkelijke inspanningen in verduurzaming te meten?
7. Is het college, gegeven het feit dat de afgesproken inzet op verduurzaming niet meer zal worden gemeten in labelstappen, bereid een andere systematiek met corporaties af te spreken en hier concrete afspraken over te maken? Zo nee, waarom niet?

Met vriendelijke groet,

Christine Teunissen
Partij voor de Dieren
Den Haag

Indiendatum: 6 sep. 2017
Antwoorddatum: 5 sep. 2017

Het raadslid mevrouw Teunissen heeft op 6 september 2017 een brief met daarin zeven vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Op 26 november 2015 zijn de prestatieafspraken met corporaties in de gemeenteraad behandeld. In de behandelde brief van 24 september 2015 heeft het college toen aangegeven dat corporaties de komende periode gezamenlijk 13.250 labelstappen zouden maken. In de prestatieafspraken is toen per corporatie aangegeven hoeveel labelstappen tot en met 2018 behaald zouden moeten worden. Tijdens de behandeling van de prestatieafspraken bleek dat met deze labelstappen niet de afgesproken doelen van een gemiddeld label B per corporatie zouden worden gehaald, maar dat slechts op de genoemde labelstappen concrete prestatieafspraken konden worden gemaakt (RIS286331). Met de op 29 maart 2017 (RIS296608) en 6 juni 2017 (RIS297135) door het college verstuurde brieven rijzen vragen of zelfs deze stappen zullen worden behaald. Het college geeft namelijk aan dat deze labelstappen niet goed te meten zijn en komt niet met een alternatief. Om die reden stelt ondergetekende onder verwijzing naar artikel 30 van het Reglement van Orde de volgende vragen:

1. In de prestatieafspraken met de woningcorporaties (‘Duurzaam sociaal’) wordt als afspraak over de energieprestaties tot en met 2018 voor Staedion, Haag Wonen en Vestia aangegeven hoeveel labelstappen moeten worden behaald. Hoe kan worden bepaald of in 2018 door corporaties aan deze energieprestatieafspraken wordt voldaan?

In de prestatieafspraken (RIS286331) met Haag Wonen, Staedion en Vestia is naast de verwachting van het aantal labelstappen in de toelichting op afspraak 11.1.2 een labelverdeling in 2015 en verwachte labelverdeling in 2019 aangegeven. De gekozen methode van evalueren gaat uit van het doel van de labelverdeling in plaats van het middel labelstappen.

2. Specifiek schrijft het college in zijn brief over de stand van zaken (RIS296608) dat de corporaties voldoen aan de in de prestatieafspraken afgesproken labelverdeling. Verwijst het hierbij naar het aantal labelstappen of is er ook een afspraak gemaakt over de labelverdeling? Indien dit het geval is, hoe luidt die afspraak en waar is die vastgelegd?

Zie antwoord vraag 1.

3. Op basis van welke informatie wordt de uitspraak gedaan dat corporaties voldoen aan de in de prestatieafspraken afgesproken labelverdeling?

Een vergelijking van de labelverdeling ten tijde van de aanvang van de afspraken (2015), het tussenmoment eind 2016 en de verwachte eindsituatie eind 2018 leert dat de corporaties gemiddeld genomen halverwege of over de helft zijn van de verwachte labelverdeling in 2019.

4. In juni schrijft het college vervolgens dat de labelstappen niet meer te vergelijken zijn tussen de corporaties. Het geeft hierbij aan dat systemen anders zijn. Waarom kan de huidige energie-index niet worden gebruikt bij het bepalen van de labelstappen?

Zoals al aangegeven in bijlage 4 van de prestatieafspraken werd “het energielabel bepaald door de berekening van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Per label is er een range voor de EPC. De range van de EPC is niet helemaal gelijk aan de range van de afzonderlijke energie-indexen. Het energielabel is dus niet 100% vergelijkbaar met de EI.” De gekozen methode van evalueren gaat uit van het doel van de labelverdeling in plaats van het middel labelstappen.

5. Indien de labelstappen niet goed te meten zijn in het licht van de energie-index, waarom zijn hier dan afspraken over gemaakt? De overgang naar een energieindex was toentertijd namelijk al bekend.

Het klopt dat de overgang al bekend was ten tijde van de afspraken, dit is ook beschreven in bijlage 4 van de afspraken (RIS286331). Daarom is er toen al gekozen om uit te gaan van verwachte labelstappen en in de toelichting het verwachtte eindresultaat op te nemen. Wat niet was voorzien ten tijde van het maken van de afspraken was dat het programma SHAERE geen labelstappen meer weer zou geven (het verschil tussen de oude en nieuwe situatie vertaald naar aantal stappen). De corporaties meten hierdoor allen op een andere manier labelstappen en zo vinden wij dat de mogelijkheid tot objectieve vergelijking ontbreekt. Het college is van mening dat het monitoren van het eindresultaat wel een objectieve methode is, deze mogelijkheid biedt SHAERE wel.

6. Het college geeft aan dat de manier van meten van labelstappen weinig zegt over de daadwerkelijke inspanningen in verduurzaming en dat hier daarom niet meer over gerapporteerd zal worden. Welke indicator gebruikt het college dan om de daadwerkelijke inspanningen in verduurzaming te meten?

Voor de indicator die nu gebruikt wordt zie het antwoord op de vragen 1, 4 en 5.

7. Is het college, gegeven het feit dat de afgesproken inzet op verduurzaming niet meer zal worden gemeten in labelstappen, bereid een andere systematiek met corporaties af te spreken en hier concrete afspraken over te maken? Zo nee, waarom niet?

Momenteel monitoren we zoals beschreven in het antwoord op de vragen 1, 4 en 5.Wij zijn van mening dat hier in deze afsprakenperiode dus geen nieuwe afspraak voor nodig is. Ten tijde van een nieuwe afsprakenronde (zie kopje ‘Nieuwe cyclus afspraken vanaf 2019’ RIS295450) zal door het nieuwe college, de corporaties en huurdersorganisaties opnieuw worden bezien op welke manier het beste afspraken over verduurzaming en energiebesparing gemaakt kunnen worden .

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,
de burgemeester,
Annet Bertram Pauline Krikke

Interessant voor jou

Schriftelijke vervolgvragen hoorzitting RTHA

Lees verder

Schriftelijke vragen sanering asbestdaken

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer