Bijdrage Duurzame dienst­reizen


Cie Bestuur

4 juni 2020

Inleiding

Voorzitter,

In 2018 stootte de gemeente Den Haag met al haar vliegreizen zo’n 140.000 kilo CO2 uit. Vaak koos ze daarbij voor het vliegtuig terwijl de trein ook prima had gekund. Illustratief is het verslag van de dienstreis naar de Bike Week in Londen dat wij bij deze beraadslaging hebben betrokken.

Een wethouder, ondersteund door een ambtenaar, reisde vorig jaar af naar Londen om te spreken over de mobiliteitstransitie. En hoe kwamen zij in Londen om te praten over de mobiliteitstransitie? Met het vliegtuig. Als ze met de trein waren gegaan waren ze namelijk langer onderweg geweest.

Helaas is dit geen uitzondering. In 2018 staken de burgemeester, twee wethouders en maar liefst 26 ambtenaren het Kanaal over voor een dienstreis naar Londen. Geen enkele van hen nam de trein.

Om als gemeente het goede voorbeeld te geven in de mobiliteitstransitie zijn we met dit initiatiefvoorstel gekomen. De huidige regels over vervoersmiddelkeuze laten namelijk te veel ruimte voor korte vliegreizen naar bestemmingen waar je prima met de trein heen kan, zoals ons omringende hoofdsteden als Londen, Parijs of Berlijn. Ook wordt voor verre bestemmingen nog gekozen om te vliegen terwijl een videoconference aanzienlijk efficiënter en beter voor het milieu zou kunnen zijn. Is het bijvoorbeeld echt nodig om als gemeente naar Zuid-Afrika, Libanon of Kameroen te gaan?

Met ons initiatiefvoorstel willen we een bijdrage leveren aan het verlagen van de gemeentelijke CO2-uitstoot en het vergroten van de voorbeeldfunctie van de gemeente. We zijn blij dat het college positief is over veel elementen waaronder het schrappen van de reeks aan uitzonderingscriteria en dat het college bereid is om hier meer over te rapporteren. Wel hebben we zorgen over de uitzonderingen.

Ik ben benieuwd naar de reactie van de commissie.

Bedankt, voorzitter.

Commissie

Voorzitter,

Ik ben er trots op dat we vandaag dit initiatiefvoorstel van mijn partij bespreken.

Het college erkent dat de huidige criteria aanpassing behoeven. We zijn blij dat het college dit in elk geval gaat doen. Echter, we vrezen dat de aanpassingen die het college voorstelt ons voorstel onnodig ingewikkelder maken. Ook zijn wij bezorgd over de invulling van de gemeentelijke voorbeeldfunctie. Ik zal dit toelichten.

Op dit moment is de trein het aangewezen vervoersmiddel als de treinreis binnen 6 uur kan worden gemaakt. Het college wil hier 8 uur van maken, de Partij voor de Dieren 10 uur. Om wat context te geven: steden als Berlijn en Bordeaux zijn binnen 8 uur per trein te bereiken. Binnen 10 uur kun je ook steden als München, Zürich en Marseille per trein bereiken. Wat de Partij voor de Dieren betreft kiezen we natuurlijk voor zo veel mogelijk met de trein. Kan de burgemeester aangeven waarom het college niet onze 10 uur omarmt?

Ligt een stad binnen die reistijdcontouren en wil je als ambtenaar toch met het vliegtuig? Dan zal je gebruik moeten maken van één van de uitzonderingen. De Partij voor de Dieren stelt voor om al die uitzonderingen te schrappen, maar het college wil er twee instandhouden: ééntje over spoed en ééntje over de reistijd. Dit vindt de Partij voor de Dieren geen goed idee.

Het college stelt voor dat als de reistijd per trein 50% langer is dan die met het vliegtuig, dat voor het vliegtuig kan worden gekozen. De Partij voor de Dieren begrijpt niet waarom dit criterium wenselijk is. Juist het tijdscriterium van 8 uur of 10 uur zorgt ervoor dat wethouders of ambtenaren niet te lang onderweg zijn. Als ook nog eens dit 50% criterium wordt gehanteerd wordt het nog ingewikkelder. Daarbij worden reizen zoals naar Londen door specifieke tijdsplanning dan opeens toch vliegreisjes. Zie hierbij het verslag van de dienstreis naar de Bike Week in Londen waar gekozen is voor het vliegtuig omdat een trein op dat tijdstip niet zou vertrekken. Kan de burgemeester beargumenteren waarom het college hiervoor kiest? Waarom niet gewoon alle reisjes naar Londen per trein?

Ook wil het college kunnen kiezen voor het vliegtuig bij spoedgevallen. De Partij voor de Dieren kan zich weinig voorstellen bij dienstreizen die zoveel spoed hebben dat een paar uurtjes extra treinen niet mogelijk zou zijn. Ambtenaren zijn toch geen maaltijdbezorgers? Wellicht kan de burgemeester toelichten in welke gevallen van deze spoed-uitzondering gebruik wordt gemaakt.

Daarnaast wordt naast de twee criteria nog aangegeven dat bij uitzondering hiervan kan worden afgeweken. Dit geeft het college een carte blanche om in theorie altijd voor het vliegtuig te kiezen. Waarom is dit nodig? Waarom zijn naast spoed nog aanvullende afwijkingen van het vervoer per trein nodig?

Daarnaast wil het college de reistijd ‘van deur tot deur’ gaan gebruiken als benadering van de totale reistijd. Hier is de Partij voor de Dieren bezorgd over. Bij het bepalen van het vervoermiddel kijkt het college namelijk of een dienstreis per trein binnen zoveel uur kan worden afgelegd. Als je dan de reistijd van deur tot deur zou nemen in plaats van de tijd dat je in de trein zit, zou je eerder voor het vliegtuig kiezen. Kan de burgemeester hierop ingaan? Hoe wordt dit criterium ‘van deur tot deur’ toegepast? Is het juist dat het college hierdoor eerder voor het vliegtuig zou kiezen, of zit de vork anders in de steel?

Om af te sluiten, voorzitter, als we de gemeentelijke dienstreizen echt flink willen verduurzamen, dan moeten we heldere en duurzame afspraken formuleren en dan heeft het college nog een extra zetje nodig. Ik ben benieuwd naar de reactie van het college op onze vragen.

Dankuwel.