Bijdrage Econo­mische Visie


Cie Bestuur

11 maart 2020

Voorzitter, we hebben het vandaag over economische visie. Daarom wil ik graag onze visie met u delen. ik begin met een citaat.

“Het bruto nationaal product houdt geen rekening met de gezondheid van onze kinderen, de kwaliteit van hun onderwijs en het plezier van hun spel. Het behelst niet de schoonheid van onze poëzie of de kracht van onze huwelijken; de intelligentie van ons publiek debat of de integriteit van onze regering. Het berekent niet ons intellect noch onze moed; onze wijsheid noch onze kennis; onze compassie noch onze toewijding; het berekent, kortom, alles, behalve alles wat er toe doet in het leven.”

Robert Kennedy sprak deze woorden al in 1968. Toch wordt het BNP nog bijna overal ter wereld gebruikt als de meetlat waar ieder beleidsstuk aan wordt gemeten. Ook deze Economische visie gaat alleen over economische groei, in plaats van economische bloei. Mijn fractie vindt het dan ook geen ramp dat er wat bezuinigd wordt op het programma economie, hopelijk dwingt dit wat verstandige keuzes af. Wel vinden we het onnodig om een club als The Hague Economic Board te betalen om de raad te belobbyen.

Economie hoort wat de Partij voor de Dieren betreft te gaan over hoe we omgaan met schaarse grondstoffen en middelen, en daarmee over wat we ons kunnen veroorloven. Niet alleen in financiële zin. Ook om wat we ons kunnen veroorloven als we kijken naar de gevolgen voor het milieu, voor kwetsbare mensen hier en in ontwikkelingslanden, voor dieren en natuur, voor nu en voor komende generaties. De ontsporing van het consumentisme, de vorige bankencrisis en de klimaatcrisis vormen aanleiding voor een herbezinning. Of, dat zou het moeten doen. Maar na elke crisis gaan we terug naar business as usual. Dat is geen optie meer. Als we door blijven gaan op het huidige economische pad, brengen we onomkeerbare schade aan klimaat, de voorraad natuurlijke hulpbronnen en de biodiversiteit. Bovendien zijn de kosten uiteindelijk veel hoger als er níet wordt opgetreden dan wanneer er nu effectief wordt opgetreden. De wethouder zegt in deze visie dat het onzeker is hoe de economie van de toekomst zich zal ontwikkelen, maar hoe bereidt de wethouder zich hierop voor?

De Partij voor de Dieren pleit daarom voor een duurzame en solidaire economie die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee de mogelijkheden voor toekomstige generaties in gevaar te brengen. De natuurlijke hulpbronnen moeten eerlijk worden verdeeld, waarbij we voldoende overlaten voor mensen elders op de wereld, voor komende generaties en voor dieren.

We willen naar een samenleving waarin vervuilers betalen voor de maatschappelijke problemen die ze veroorzaken en waar een duurzame keuze wordt beloond. Een samenleving waar men werkt om te leven, niet andersom. Wij hebben als raad uitgesproken dat wij momenteel verkeren in een klimaatnoodtoestand. Dit zou moeten doorklinken in al het gemeentelijke beleid. Maar het enige waar deze uitvoeringsagenda rekening mee houdt is vestigingsklimaat, uitgaansklimaat, ondernemingsklimaat en woon/werk-klimaat. Alleen in de mobiliteitstransitie worden concrete doelen gesteld die het klimaat ten goede zullen komen. Waar zijn de duurzaamheids KPI’s en hoe worden die geïmplementeerd?

De bestrijding van de economische crises moet bovendien in samenhang bezien worden met andere crises, zoals die op het gebied van voedsel, zoet water, energie, biodiversiteit, klimaat en gezondheid. Momenteel spreken de economen al over de volgende crisis die veroorzaakt wordt door het Coronavirus. Al deze crises worden immers veroorzaakt door het kortetermijndenken, waar ook financiële crises het gevolg van zijn. Juist bij de bestrijding van crises mag niet ingezet worden op herstel van de oude situatie, maar moet worden ingezet op nieuwe, duurzame doelen. In de uitvoeringsagenda wordt de term ‘duurzaamheid’ nu af en toe rondgeslingerd, maar wat is voor de wethouder de definitie van duurzaamheid?

Het BBP, BNP, BGP en het BRP en deze Economische Visie zijn niet geschikt als maatstaf voor het meten van welzijn. In deze cijfers worden waarden als geluk, gezondheid, de kwaliteit van het onderwijs en een prettige leefomgeving niet meegenomen. Ook de waarde van onbetaalde arbeid, zoals vrijwilligerswerk en mantelzorg, wordt niet meegenomen. Is de wethouder het met mij eens dat de huidige visie geen compleet beeld schetst van de situatie?

Daarnaast zegt de Visie van dit college niets over duurzaamheid en solidariteit: niets over hoe lang we nog kunnen doorgaan met economische groei, niets over hoe de welvaart in de stad verdeeld is. Economische groei, altijd maar meer, is op termijn niet houdbaar. De aarde heeft wel genoeg te bieden voor ieders behoeften, maar niet voor ieders hebzucht. Doordat geen onderscheid gemaakt wordt tussen de kwantiteit en de kwaliteit van welvaart, ontstaat een ongewenste fixatie op geld, inkomensgroei en consumptie. Daarom wil de Partij voor de Dieren dat er eerlijke, duurzame en solidaire meetinstrumenten ontwikkeld en gebruikt gaan worden, om zo een andere kijk op de economie te bevorderen en rekening te houden met menselijk en natuurlijk kapitaal. Is de wethouder bereid om op zoek te gaan naar een beter meetinstrument en ook om bij het Rijk aan te dringen dat een dergelijk instrument wordt ontwikkeld? Ter inspiratie wil ik graag het boek ‘de Donuteconomie’ van Kate Raworth aanbieden aan de wethouder.