Schrif­te­lijke vragen Ambtenaar voor de bus


Indiendatum: 24 feb. 2023

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Op 21 februari 2023 stelden de VVD, het CDA en Hart voor Den Haag vragen over een individuele ambtenaar. De VVD riep zelfs op tot ontslag van deze ambtenaar. Hiermee begeven deze partijen zich op het personeelsbeleid van een individuele ambtenaar. Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Robert Barker (Partij voor de Dieren) en Hera Butt (GroenLinks) de volgende vragen:

1) Vindt u als voorzitter van de raad dat het wenselijk is dat raadsleden zich publiekelijk uitlaten over individuele ambtenaren? In hoeverre verhoudt dit zich met de omgangsvormen die u wenselijk vindt?

2) Vindt u het wenselijk dat drie partijen schriftelijke vragen stellen over een ambtenaar?

3) Vindt u het wenselijk dat een raadslid van de VVD oproept tot ontslag van een individuele ambtenaar?

4) Vindt u het wenselijk dat een raadslid van Hart voor Den Haag stelt ‘Meedoen aan illegale activiteiten in Den Haag door een Haagse gemeenteambtenaar kan niet zonder gevolgen blijven.’?

5) Vindt u dat het adagium onschuldig totdat het tegendeel is bewezen ook voor ambtenaren geldt?

6) Bent u het met de indieners eens dat dit type actie bijdraagt aan een onveilige werksfeer voor ambtenaren?

In de gedragscode van gemeenteraadsleden staat in artikel 3 dat discussie wordt gevoerd op inhoud en niet op een persoon en dat een raadslid streeft naar een respectvolle bejegening, zowel in woord als geschrift, van eenieder die hij in zijn functie als raadslid adresseert. Dit wordt als volgt toegelicht;
‘Buiten de raad is de oproep aan raadsleden alle geadresseerden respectvol te bejegenen, in woord en geschrift en op social media. Het is goed daarbij te bedenken dat anderen dan raadsleden (zoals inwoners van Den Haag of ambtenaren) zich niet in het openbaar kunnen verdedigen tegen uitingen die het raadslid doet in een openbare commissie- of raadsvergadering (of, in het geval van ambtenaren, tegen uitingen gedaan op social media).’

7) Vindt u als voorzitter van de raad dat de raadsleden die de schriftelijke vragen hebben gesteld over de individuele ambtenaar zich aan de gedragscode hebben gehouden? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet en welke consequentie verbindt u hieraan?

Op 2 februari 2023 in de commissie Ruimte gaf een raadslid aan dat de leiding van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling niet voldoet. Destijds is door een punt van orde door meerdere partijen aangegeven dat het niet wenselijk is om ambtenaren te benoemen in het debat. Zo gaf een VVD
raadslid aan dat de spelregels zijn dat raadsleden ‘ambtenaren niet in een daglicht stellen omdat ze zich niet kunnen verdedigen’. Dit punt van orde werd door de voorzitter bevestigd.


8) Vindt u als voorzitter van de raad dat in de commissie goed is gehandeld met betrekking tot
het punt van orde?

9) Vindt u dat raadsleden (zoals de VVD aangeeft) ambtenaren niet in een daglicht dienen te
stellen omdat ze zich niet kunnen verdedigen? Indien u het hiermee eens bent, hoe verhoudt
dit zich tot de uitspraak (genoemd bij vraag 3) van een VVD-raadslid dat er reden is om over te
gaan tot ontslag van een ambtenaar?


Robert Barker
Partij voor de Dieren
Hera Butt
GroenLinks

Indiendatum: 24 feb. 2023
Antwoorddatum: 8 mrt. 2023

De raadsleden de heer Barker en mevrouw Butt hebben op 27 februari 2023 een brief met daarin negen vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt de burgemeester deze vragen als volgt.

Op 21 februari 2023 stelden de VVD, het CDA en Hart voor Den Haag vragen over een individuele ambtenaar. De VVD riep zelfs op tot ontslag van deze ambtenaar. Hiermee begeven deze partijen zich op het personeelsbeleid van een individuele ambtenaar.

1. Vindt u als voorzitter van de raad dat het wenselijk is dat raadsleden zich publiekelijk uitlaten over individuele ambtenaren? In hoeverre verhoudt dit zich met de omgangsvormen die u wenselijk vindt?
Eén van de taken van raadsleden is uitvoering geven aan de controlerende rol van de gemeenteraad. In die rol controleren raadsleden het door het college gevoerde bestuur. Daarin past het niet om (individuele) ambtenaren, die zich niet in het openbaar kunnen verdedigen, te betrekken in het politieke debat noch in de media.

In dit verband is ook de gedragscode raadsleden Den Haag 2021 van belang. Deze gedragscode bevat, voor zover hier relevant, bepalingen over het bevorderen van omgangsvormen in en buiten de raad. Op de naleving daarvan zijn raadsleden aanspreekbaar. Het gaat daarbij in het bijzonder om de respectvolle omgang met elkaar, met inwoners, organisaties, medewerkers en andere politieke ambtsdragers. Het vierde lid van artikel 3 (Integer handelen, onderlinge bejegening) van de gedragscode roept raadsleden op te streven naar een respectvolle bejegening van eenieder die hij in zijn functie als raadslid adresseert. In de toelichting op dit artikel is hierover opgenomen dat “Het goed is te bedenken dat anderen dan raadsleden (zoals inwoners van Den Haag of ambtenaren) zich niet in het openbaar kunnen verdedigen tegen uitingen die het raadslid doet in een openbare commissievergadering of raadsvergadering (of, in het geval van ambtenaren, tegen uitingen gedaan op social media).”

Het is aan het college om in de voorliggende casus te toetsen of het handelen van de ambtenaar in strijd is met de ambtenarenwet en de gedragscode die voor Haagse ambtenaren geldt.

2. Vindt u het wenselijk dat drie partijen schriftelijke vragen stellen over een ambtenaar?
Conform artikel 30, lid 1, van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad is ieder lid bevoegd buiten de vergadering schriftelijke vragen te stellen aan de burgemeester of het college.

Als burgemeester en als voorzitter van uw raad vind ik het onwenselijk dat raadsleden gebruik maken van deze mogelijkheid waar het een individuele casus rond een ambtenaar betreft.

3. Vindt u het wenselijk dat een raadslid van de VVD oproept tot ontslag van een individuele
ambtenaar?

4. Vindt u het wenselijk dat een raadslid van Hart voor Den Haag stelt ‘Meedoen aan illegale
activiteiten in Den Haag door een Haagse gemeenteambtenaar kan niet zonder gevolgen
blijven.’?

5. Vindt u dat het adagium onschuldig totdat het tegendeel is bewezen ook voor ambtenaren geldt?

6. Bent u het met de indieners eens dat dit type actie bijdraagt aan een onveilige werksfeer voor
ambtenaren?

Ad 3 tot en met 6
Zoals hiervoor is aangegeven bij de beantwoording van vraag 2 vind ik het als burgemeester en als
voorzitter van uw raad onwenselijk dat raadsleden zich op een dergelijke manier uitlaten over
medewerkers van de gemeente. Het beoordelen van het functioneren van individuele medewerkers van de gemeente Den Haag is in lijn met de Organisatieregeling Den Haag 2022, vastgelegd in het Haags personeelsreglement en ligt primair bij de ambtelijke organisatie. Belangrijker is echter dat
medewerkers door dergelijke uitlatingen betrokken worden in het politieke debat, terwijl zij zich niet kunnen verdedigen noch enige toelichting kunnen geven op hun daden. Dit kan leiden tot (een gevoel van) onveiligheid bij medewerkers. Het draagt bovendien niet bij aan het herstel van vertrouwen tussen de raad, het college en de medewerkers van de gemeente.

7. Vindt u als voorzitter van de raad dat de raadsleden die de schriftelijke vragen hebben gesteld
over de individuele ambtenaar zich aan de gedragscode hebben gehouden? Zo ja, waarom wel?
Zo nee, waarom niet en welke consequentie verbindt u hieraan?

Zoals u zelf al aangeeft, roept artikel 3 van de gedragscode raadsleden op te streven naar een
respectvolle bejegening van eenieder, die hij in zijn functie als raadslid adresseert. Juist omdat
anderen dan raadsleden zich niet in het openbaar kunnen verdedigen. Dit is in lijn met het aan de
gedragscode ten grondslag liggende standpunt dat het debat op de inhoud wordt gevoerd en dat niet op de persoon wordt gespeeld.

Alle raadsleden dienen zich te houden aan de gedragscode en zijn daarop aanspreekbaar. Ik wil de
gemeenteraad nogmaals oproepen om zich te houden aan deze gedragscode, die de gemeenteraad zelf heeft vastgesteld en aan de naleving waarvan de raad zichzelf heeft gebonden.

In de gedragscode van gemeenteraadsleden staat in artikel 3 dat discussie wordt gevoerd op inhoud en niet op een persoon en dat een raadslid streeft naar een respectvolle bejegening, zowel in woord als geschrift, van eenieder die hij in zijn functie als raadslid adresseert. Dit wordt als volgt
toegelicht; ‘Buiten de raad is de oproep aan raadsleden alle geadresseerden respectvol te bejegenen, in woord en geschrift en op social media. Het is goed daarbij te bedenken dat anderen dan raadsleden (zoals inwoners van Den Haag of ambtenaren) zich niet in het openbaar kunnen
verdedigen tegen uitingen die het raadslid doet in een openbare commissie- of raadsvergadering (of, in het geval van ambtenaren, tegen uitingen gedaan op social media).’

8. Vindt u als voorzitter van de raad dat in de commissie goed is gehandeld met betrekking tot het
punt van orde?

Ja.

Op 2 februari 2023 in de commissie Ruimte gaf een raadslid aan dat de leiding van de Dienst
Stedelijke Ontwikkeling niet voldoet. Destijds is door een punt van orde door meerdere partijen
aangegeven dat het niet wenselijk is om ambtenaren te benoemen in het debat. Zo gaf een VVDraadslid aan dat de spelregels zijn dat raadsleden ‘ambtenaren niet in een daglicht stellen omdat ze zich niet kunnen verdedigen’. Dit punt van orde werd door de voorzitter bevestigd.


9. Vindt u dat raadsleden (zoals de VVD aangeeft) ambtenaren niet in een daglicht dienen te
stellen omdat ze zich niet kunnen verdedigen? Indien u het hiermee eens bent, hoe verhoudt dit
zich tot de uitspraak (genoemd bij vraag 3) van een VVD-raadslid dat er reden is om over te
gaan tot ontslag van een ambtenaar?

Zie het antwoord op vragen 1 en 3 tot en met 6.

De burgemeester van Den Haag,
Jan van Zanen