Schrif­te­lijke vragen CO2-uitstoot warm­te­netten


Indiendatum: 14 okt. 2022

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Er wordt gewerkt aan de Wet collectieve warmtevoorziening. Deze wet is al meermaals uitgesteld en inwerkingtreding lijkt nu juli 2024 te zijn. Een van de onderdelen die in het wetsvoorstel is opgenomen, is een maximum voor de hoeveelheid CO2 die een warmtenet mag uitstoten. Per 2024 wordt de norm van 36,25 kilo CO2 per eenheid geleverde warmte in gigajoule. Jaarlijks worden deze normen naar beneden bijgesteld tot maximaal 25 kilo CO2 per eenheid geleverde warmte in gigajoule in 2030 (Bijlage 1). Op die manier worden warmtenetten verplicht om steeds duurzamer te worden.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Robert Barker, Partij voor de Dieren, hierover de volgende vragen:

1) Wat vindt het college van dit wetsvoorstel? Vindt het college de uitgangspunten ambitieus genoeg gegeven de klimaatcrisis?

2) Wat vindt het college ervan dat de invoering van de wet weer is uitgesteld?

3) Gaat het college richting de Kamerbehandeling volgend jaar kamerleden haar zienswijze kenbaar maken en pleiten voor meer handvatten voor het aanpakken van de klimaatcrisis door gemeenten?

4) Kan het college bevestigen dat er in Den Haag vier warmtenetten liggen, namelijk in het Wateringse Veld, in de Weerselostraat, in Spoorwijk en in Ypenburg? Welke warmtenetten die rechtstreeks huizen aansluiten zijn verder in ontwikkelingen? In het coalitieakkoord onderschrijft de coalitie opnieuw de ambitie dat Den Haag in 2030 klimaatneutraal is. Dit heeft ook betrekking op de Haagse warmtenetten.

5) Kan het college aangeven wat de huidige CO2-uitstoot van deze warmtenetten zijn?

6) Wat doet het college om de bedrijven de CO2-uitstoot van de Haagse warmtenetten naar nul te laten brengen?

7) Is het college met Eneco in gesprek of voornemens in gesprek te gaan over de uitstoot van zijn warmtenetten?

8) Denkt het college dat Eneco de normen uit het oorspronkelijke wetsvoorstel te kunnen halen?

9) Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat deze normen niet ambitieus genoeg zijn gegeven de ambitie om in 2030 klimaatneutraal te zijn?

10) Welke normen hanteert het college in de planvorming van nieuwe warmtenetten of uitbreidingen van bestaande warmtenetten?

11) Neemt het college de voorgestelde normen van de wet of ambitieuzere normen mee in de planvorming voor nieuwe warmtenetten of uitbreidingen van bestaande warmtenetten?

Robert Barker
Partij voor de Dieren

Indiendatum: 14 okt. 2022
Antwoorddatum: 20 dec. 2022

Het raadslid de heer Barker heeft op 14 oktober 2022 een brief met daarin elf vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Er wordt gewerkt aan de Wet collectieve warmtevoorziening. Deze wet is al meermaals uitgesteld en inwerkingtreding lijkt nu juli 2024 te zijn. Een van de onderdelen die in het wetsvoorstel is opgenomen, is een maximum voor de hoeveelheid CO2 die een warmtenet mag uitstoten. Per 2024 wordt de norm van 36,25 kilo CO2 per eenheid geleverde warmte in gigajoule. Jaarlijks worden deze normen naar beneden bijgesteld tot maximaal 25 kilo CO2 per eenheid geleverde warmte in gigajoule in 2030 (Bijlage 1). Op die manier worden warmtenetten verplicht om steeds duurzamer te worden.

1. Wat vindt het college van dit wetsvoorstel? Vindt het college de uitgangspunten ambitieus genoeg gegeven de klimaatcrisis?

Dit wetsvoorstel is een uitwerking van het doel uit het nationaal klimaatakkoord om veel meer gebouwen op warmtenetten aan te sluiten. Zo kan meer gebruik worden gemaakt van duurzame bronnen, zoals geothermie, en restwarmte. Betaalbaarheid wordt verbeterd door een tariefstructuur die wordt gebaseerd op de daadwerkelijk gemaakte kosten en niet meer op een vergelijking met gasgestookte woningen. Het college heeft het standpunt dat deze wet nodig is om de overheidsinvloed op de energietransitie en betaalbaarheid te vergroten.

Een belangrijke keuze is de marktordening; wie mag warmte leveren, wie is eigenaar van de infrastructuur en wat is de invloed van gemeenten daarop. Gemeenten hebben gezamenlijk het standpunt dat ze instrumenten moeten hebben om het publieke belang te behartigen.

Het wetsvoorstel dat bij de vragen is gevoegd is in juni 2021 voor consultatie aangeboden. U bent per brief geïnformeerd over de inbreng die de VNG mede namens Den Haag heeft ingebracht (RIS306097). De minister voor Klimaat en Energie heeft in een brief van 21 oktober 2022 met titel “Wet collectieve warmtevoorziening, besluit infrastructuur in publieke handen” (bijlage 1) aangegeven invulling te geven aan de wens om meer publieke invloed. Dat gebeurt door voor te schrijven dat publieke partijen ten minste een meerderheidsbelang hebben in alle warmte-infrastructuur.

Het college staat achter de koerswijziging die met het wetsvoorstel wordt ingezet. De ambitie uit het wetsvoorstel gaat minder ver dan de ambitie van de gemeente Den Haag. Het college bepleit bij de minister dat de wet ruimte zal geven om als gemeente verdergaande duurzaamheidseisen te stellen dan de eisen die in de wet zijn vermeld. Daarnaast is ruimte voor buurtinitiatieven belangrijk.

2. Wat vindt het college ervan dat de invoering van de wet weer is uitgesteld?

De energietransitie is gebaat bij een snelle invoering van de Wet collectieve warmtevoorziening. De wet is nodig voor een versnelling van de verduurzaming van gebouwverwarming. Het college vindt het jammer dat de wet er nog niet is, maar verkiest wel een goede wet met voldoende draagvlak boven een te snelle invoering.

3. Gaat het college richting de Kamerbehandeling volgend jaar kamerleden haar zienswijze kenbaar maken en pleiten voor meer handvatten voor het aanpakken van de klimaatcrisis door gemeenten?

De gemeente Den Haag sluit aan bij de lobby die de VNG voert om gemeenten meer handvatten te geven. Deze lobby kan via Kamerleden lopen.

4. Kan het college bevestigen dat er in Den Haag vier warmtenetten liggen, namelijk in het Wateringse Veld, in de Weerselostraat, in Spoorwijk en in Ypenburg? Welke warmtenetten die rechtstreeks huizen aansluiten zijn verder in ontwikkelingen?

Er liggen meerdere warmtenetten in Den Haag, waaronder de genoemde vier die bezit zijn van Eneco. De belangrijkste aanvulling daarop is “Den Haag stadsnet” dat in het centrum ligt en zich uitstrekt naar andere wijken zoals de Binckhorst en Den Haag Zuidwest. Dit is qua hoeveelheid geleverde warmte verreweg het grootste net. Daarnaast heeft het bedrijf Eteck veel kleinere netten in Den Haag.

Er zijn veel lage temperatuurnetten in ontwikkeling in nieuwbouwgebieden, sommige met duizenden aansluitingen, zoals bij Laakhavens-West en Binckhorst. Ontwikkelingen in de bestaande bouw zijn vooral uitbreidingen van “Den Haag stadsnet” met enkele honderden woningen. Het college heeft de ambitie om snel over te gaan op schone energie door onder meer bestaande netten veel sneller te laten groeien en nieuwe netten te laten ontstaan. Zie daarvoor ook de concept-transitievisie warmte (RIS311707)

In het coalitieakkoord onderschrijft de coalitie opnieuw de ambitie dat Den Haag in 2030 klimaatneutraal is. Dit heeft ook betrekking op de Haagse warmtenetten.

5. Kan het college aangeven wat de huidige CO2-uitstoot van deze warmtenetten zijn?

Ja. Warmteleveranciers publiceren deze informatie in een “warmte-etiket”. Daar zijn voor het jaar 2021 de onderstaande cijfers van afkomstig. Ter vergelijking: een cv-ketel stoot ruim 60 kg CO2 per GJ uit.

Warmtenet EnecoKilogram CO2-uitstoot per geleverde GJ
Den Haag stadsnet29,42
Wateringseveld78,88
Ypenburg80,14
Spoorwijk Fase 121,58
Spoorwijk Fase 344,83
Weerselostraat61,64
Warmtenet EteckKilogram CO2-uitstoot per geleverde GJ
Caland Dock48,1
Hoge Regentesse22,9
Leidschenhof69,8
Maarsbergenstraat17,4
New Babylon30,7
Plan Woerd17,9
Spoorwijk49,9
Stationspostgebouw17,7
Waldo city78,8


Er zijn in de stad meer kleine warmtenetten, waar een dergelijk warmte-etiket niet voor hoeft te worden opgesteld.

6. Wat doet het college om de bedrijven de CO2-uitstoot van de Haagse warmtenetten naar nul te laten brengen?

Het beleid van het college is beschreven in het Stedelijk Energieplan Den Haag. Het raadsvoorstel transitievisie warmte is ter besluitvorming aangeboden. Concreet bevordert het college de aanleg vanbij voorkeur lokale bronnen, zoals aquathermie en geothermie en spoort Eneco aan om de aanlevertemperatuur te verlagen, wat leidt tot CO2-reductie. Daarnaast zal de warmtetransportleiding WarmtelinQ ook leiden tot belangrijke CO2-reductie.

7. Is het college met Eneco in gesprek of voornemens in gesprek te gaan over de uitstoot van zijn warmtenetten?

Ja, het college is hierover in gesprek met Eneco.

8. Denkt het college dat Eneco de normen uit het oorspronkelijke wetsvoorstel te kunnen halen?

Ja. De wettelijke norm is een belangrijke prikkel, omdat deze gekoppeld is aan het behoud van de warmteleveringsvergunning. Eneco is in de door haar gepubliceerde One Planet Stategie ook ambitieuzer en heeft de ambitie om in 2035 CO2-neutraal te zijn.

9. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat deze normen niet ambitieus genoeg zijn gegeven de ambitie om in 2030 klimaatneutraal te zijn?

Ja.

10. Welke normen hanteert het college in de planvorming van nieuwe warmtenetten of uitbreidingen van bestaande warmtenetten?

De normen kunnen per plan verschillen, omdat er grote verschillen zijn in de kenmerken van aan te

sluiten gebouwen. Zie ook vraag 11.

11. Neemt het college de voorgestelde normen van de wet of ambitieuzere normen mee in de planvorming voor nieuwe warmtenetten of uitbreidingen van bestaande warmtenetten?

Het college neemt in elk geval de wettelijke eisen mee die op dat moment gelden. Het college vindt het wenselijk om, waar nodig, verdergaande eisen te stellen dan de wettelijke en bepleit bij de minister dat de wet dit toestaat.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris

de burgemeester
Ilma MerxJan van Zanen