Schrif­te­lijke vragen Daad­krachtige aanpak dieren­mis­han­deling


Indiendatum: 31 okt. 2022


Aan de voorzitter,

Nadat er meerdere meldingen zijn gedaan heeft de dierenpolitie afgelopen zondag 24 dieren weggehaald uit een woning in Wateringseveld. In de woning werden katten, muizen, een hond, een hamster, een konijn, een vogel en reptielen gevonden. De dieren leefde in een zeer vervuilde omgeving, tussen de uitwerpselen. Er was sprake van ernstige verwaarlozing van de dieren.[1]

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt raadslid Robin Smit, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:

1. Is het college bekend met de situatie die hierboven wordt genoemd?


2. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat een dergelijke vorm van dierenmishandeling en of verwaarlozing te allen tijde voorkomen moet worden?

Uit diverse media komt naar voren dat er meerdere meldingen zijn gedaan, voordat er werd ingegrepen. Helaas bleken de dieren in deze situatie al ernstig verwaarloosd en het huis ernstig vervuild. Meldpunten als 144- red een dier bestaan al langer. Ook zijn er diverse meldpunten bij de gemeente waar inwoners het een en ander kunnen melden, bijvoorbeeld het meldpunt woonoverlast waar je meldingen kunt doen tegen stankoverlast.

3. Kan het college toelichten of naast de gebruikelijke meldpunten zoals 144, ook meldingen zijn binnengekomen bij gemeentelijke meldpunten over dierverwaarlozingen in combinatie met woonoverlast/stankoverlast? Zo ja, hoeveel meldingen zijn dat zowel bij 144 (gerelateerd aan Den Haag) als de gemeentelijke meldpunten?

4. Kan het college toelichten hoe een melding vervolgens wordt verwerkt door de dierenpolitie en de meldingen die via een gemeentelijk meldpunt binnenkomen?

5. Kan het college toelichten wat de kaders zijn voor het actief behandelen van een meldig door de dierenpolitie? Wanneer gaat de dierenpolitie daadwerkelijk op een melding af?

6. Kan het college nader toelichten wanneer en op welke wijze er terugkoppeling wordt gedaan over de melding aan de melder?

7. Kan het college toelichten wanneer een melding via een gemeentelijk meldpunt in behandeling wordt genomen in het kader van dier gerelateerde meldingen? Wanneer en hoe terugkoppeling wordt gegeven aan de melder en welke oplossingen worden aangedragen?

8. Kan het college nader toelichten of in bovengenoemde situatie al vaker meldingen zijn gedaan door omwonenden over de betrokkenen en de situatie bij diverse instanties of gemeentelijke meldpunten? Zo ja, wat is er toen gebeurd?

9. Kan het college toelichten wat er gebeurt als betrokkenen eerder verdacht zijn geweest bij situaties waarin dieren zijn mishandeld of verwaarloosd? Wanneer wordt overgegaan op een verbod op het houden van dieren? En hoe wordt zo’n houdverbod in de praktijk op lokaal niveau gehandhaafd?

Eerder vroeg de Partij voor de Dieren naar vroegsignalering door medewerkers die achter de voordeur komen om hen te attenderen op het herkennen van huiselijk geweld en dierenmishandeling en verwaarlozing. Ook is eerder toegezegd om meer samenwerkingsverbanden op te zetten tussen de LID, taakaccenthouders dierenwelzijn en de gemeentelijke boa's om dierenmishandeling en verwaarlozing beter aan te pakken, wat zou resulteren in een vertaling van een lokale werkwijze aanpak dierenmishandeling.

10. Kan het college toelichten wat de stand van zaken is van die toezegging? Welke acties zijn in gang gezet om die vroegsignalering in gang te zetten?

11. Kan het college toelichten welke concrete voorstellen zijn voortgekomen uit de overleggen die hebben plaatsgevonden om samenwerking te verbeteren tussen LID, NVWA, BOA’s en de taakaccenthouders dierenwelzijn in Den Haag?

12. Kan het college de lokale werkwijze aanpak dierenmishandeling delen met de raad? Zo nee, waarom niet?


Robin Smit
Partij voor de Dieren


[1] https://www.denhaagfm.nl/dhfm/...

Indiendatum: 31 okt. 2022
Antwoorddatum: 8 feb. 2023

Het raadslid de heer Smit heeft op 31 oktober 2022 een brief met daarin twaalf vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Nadat er meerdere meldingen zijn gedaan heeft de dierenpolitie afgelopen zondag 24 dieren weggehaald uit een woning in Wateringseveld. In de woning werden katten, muizen, een hond, een hamster, een konijn, een vogel en reptielen gevonden. De dieren leefde in een zeer vervuilde omgeving, tussen de uitwerpselen. Er was sprake van ernstige verwaarlozing van de dieren.

1. Is het college bekend met de situatie die hierboven wordt genoemd?

Ja.

2. Is het college het met de PvdD eens dat een dergelijke vorm van dierenmishandeling en of verwaarlozing te allen tijde voorkomen moet worden?

Het college hecht veel waarde aan dierenwelzijn en vindt dat alle vormen van dierenmishandeling en of verwaarlozing voorkomen moet worden. Uit diverse media komt naar voren dat er meerdere meldingen zijn gedaan, voordat er werd ingegrepen. Helaas bleken de dieren in deze situatie al ernstig verwaarloosd en het huis ernstig vervuild. Meldpunten als 144- red een dier bestaan al langer. Ook zijn er diverse meldpunten bij de gemeente waar inwoners het een en ander kunnen melden, bijvoorbeeld het meldpunt woonoverlast waar je meldingen kunt doen tegen stankoverlast.

3. Kan het college toelichten of naast de gebruikelijke meldpunten zoals 144, ook meldingen zijn binnengekomen bij gemeentelijke meldpunten over dierverwaarlozingen in combinatie met woonoverlast/stankoverlast? Zo ja, hoeveel meldingen zijn dat zowel bij 144 (gerelateerd aan Den Haag) als de gemeentelijke meldpunten?

Volgens de politie eenheid Den Haag zijn de volgende meldingen over dierenverwaarlozing van 144, 0900-8844, 112 of Meld Misdaad Anoniem (MMA) binnen de gemeente Den Haag bekend:

2020: 865

2021: 904

2022 (tot nov 2022): 860

De combinatie met woonoverlast/stankoverlast wordt niet bijgehouden door de politie. Dierenverwaarlozing wordt door het Meld- en steunpunt Woonoverlast van de gemeente Den Haag niet apart geregistreerd. Dierenmishandeling of verwaarlozing dienen gemeld te worden bij het landelijk meldpunt 144 Red een dier via telefoonnummer 144.

4. Kan het college toelichten hoe een melding vervolgens wordt verwerkt door de dierenpolitie en de meldingen die via een gemeentelijk meldpunt binnenkomen?

Spoedmeldingen worden vanuit 144 doorgezet naar het Regionaal Service Centrum of Operationeel Centrum zodat er zo snel mogelijk een eenheid of taakaccenthouder dierenwelzijn ter plaatse gaat. Indien meldingen geen spoedkarakter hebben, worden deze doorgezet naar de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) of de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De LID houdt toezicht op het welzijn van huisdieren gehouden door particulieren en de NVWA op het welzijn bij bedrijfsmatige houders van dieren. Bij het gemeentelijk Meld- en Steunpunt Woonoverlast wordt na ontvangst van een melding als eerste contact opgenomen met de melder. Het meldpunt bekijkt welke samenwerkingspartner het beste een oplossing kan bieden voor de overlast en bespreekt dit met de melder. Indien er naast woonoverlast ook sprake is van dieroverlast, dan werkt het meldpunt samen met taakaccenthouders dierenwelzijn, LID, NVWA en de dierenambulance. Als er sprake is van zeer ernstige overlast of als meerdere partners betrokken zijn, dan is de casemanager van het Meld- en Steunpunt Woonoverlast het aanspreekpunt.

5. Kan het college toelichten wat de kaders zijn voor het actief behandelen van een melding door de dierenpolitie? Wanneer gaat de dierenpolitie daadwerkelijk op een melding af?

Het meldnummer 144 is ondergebracht bij de Landelijke Eenheid (van de Nationale Politie). Welke actie er wordt ondernomen na ontvangst van een melding hangt af van de ernst en het onderwerp van de melding. Meldingen over huisdieren worden behandeld door een taakaccenthouder van de politie en/of een inspecteur van de LID. Vervolgens kan er bestuursrechtelijk of strafrechtelijk opgetreden worden. Als de situatie zeer ernstig is, neemt de inspecteur maatregelen. De inspecteur kan procesverbaal opmaken of zelfs dieren in bewaring of in beslag nemen. In ernstige gevallen waarvan bij melding duidelijk is dat het om een strafbaar feit kan gaan, wordt direct de politie ingeschakeld, soms ook in samenwerking met de LID. Ook bij acute noodsituaties wordt actie ondernomen door de politie. Meldingen over bedrijfsmatig gehouden dieren worden behandeld door de NVWA.

6. Kan het college nader toelichten wanneer en op welke wijze er terugkoppeling wordt gedaan over de melding aan de melder?

De politie streeft ernaar om altijd een schriftelijke of telefonische terugkoppeling te geven aan de melder. Bij het gemeentelijke Meld- en steunpunt Woonoverlast krijgen melders een schriftelijke of telefonische terugkoppeling mits de contactgegevens bekend zijn.

7. Kan het college toelichten wanneer een melding via een gemeentelijk meldpunt in behandeling wordt genomen in het kader van dier gerelateerde meldingen? Wanneer en hoe terugkoppeling wordt gegeven aan de melder en welke oplossingen worden aangedragen?

Dit is altijd maatwerk. Zie ook de beantwoording van vraag 4 en 6.


8. Kan het college nader toelichten of in bovengenoemde situatie al vaker meldingen zijn gedaan door omwonenden over de betrokkenen en de situatie bij diverse instanties of gemeentelijke meldpunten? Zo ja, wat is er toen gebeurd?

De politie kan niet ingaan op individuele casussen. Bij het gemeentelijke Meld- en steunpunt woonoverlast zijn geen meldingen bekend over deze situatie.

9. Kan het college toelichten wat er gebeurt als betrokkenen eerder verdacht zijn geweest bij situaties waarin dieren zijn mishandeld of verwaarloosd? Wanneer wordt overgegaan op een verbod op het houden van dieren? En hoe wordt zo’n houdverbod in de praktijk op lokaal niveau gehandhaafd?

Het college is niet bevoegd om over te gaan op een verbod op het houden van dieren en hierop te handhaven. Momenteel wordt het wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing behandeld door de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk dat een verbod op het houden

van dieren door de strafrechter als zelfstandige maatregel kan worden opgelegd. De maximale duur van deze maatregel bedraagt tien jaar. Indien sprake is van recidive, kan het zelfstandige dierenhoudverbod voor maximaal twintig jaar worden opgelegd. De wijzigingen in dat wetsvoorstel leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het beschermen van dierenwelzijn en aan het voorkomen van nieuw dierenleed. In het wetsvoorstel zal de handhaving van de wet en de controle hierop worden uitgewerkt. De politie, NVWA en de LID zullen hierin een rol krijgen. Eerder vroeg de Partij voor de Dieren naar vroegsignalering door medewerkers die achter de voordeur komen om hen te attenderen op het herkennen van huiselijk geweld en dierenmishandeling en verwaarlozing. Ook is eerder toegezegd om meer samenwerkingsverbanden op te zetten tussen de LID, taakaccenthouders dierenwelzijn en de gemeentelijke boa's om dierenmishandeling en verwaarlozing beter aan te pakken, wat zou resulteren in een vertaling van een lokale werkwijze aanpak dierenmishandeling.

10. Kan het college toelichten wat de stand van zaken is van die toezegging? Welke acties zijn in gang gezet om die vroegsignalering in gang te zetten?

De gemeente Den Haag investeert vooral in het opvangen van huisdieren buiten de vrouwenopvang. Stichting Mendoo ontvangt subsidie om huisdieren van slachtoffers van huiselijk geweld tijdelijk bij gastgezinnen te plaatsen. Vanaf januari 2023 start Stichting Perspektief in samenwerking met Mendoo een pilot, waarbij één opvangplek beschikbaar is voor de opvang van gezinnen met huisdieren. De pilotzal beproefd worden op haalbaarheid, leefbaarheid en kwaliteit van opvang en zorg binnen de groepsopvang. Daarnaast investeert de gemeente Den Haag in kennis en expertiseoverdracht vanuit Mendoo richting organisaties als Veilig Thuis Haaglanden en Perspektief over de relatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld en het signaleren ervan. Tijdens de intakegesprekken, onderzoeken en adviezen vanuit deze organisaties is er naast huiselijk geweld ook aandacht voor dierenmishandeling. De politie heeft tijdens een eerdere kennismaking aangegeven geen informatie over individuele casussen te kunnen delen met de gemeente. Wel kunnen de gemeente en de (dieren)politie dankzij dit overleg sneller met elkaar afstemmen. Tussen de politie en de NVWA vindt, mede dankzij het convenant samenwerking dierenhandhaving, wel regelmatig inhoudelijke afstemming plaats. Als er signalen zijn van dierenmishandeling wordt waar nodig contact opgenomen met de (dieren)politie en/of LID.

11. Kan het college toelichten welke concrete voorstellen zijn voortgekomen uit de overleggen die hebben plaatsgevonden om samenwerking te verbeteren tussen LID, NVWA, BOA’s en de taakaccenthouders dierenwelzijn in Den Haag?

Het convenant samenwerking dierenhandhaving is de basis voor de landelijke aanpak van dierenmishandeling. Door het convenant en de nieuwe werkinstructie voor gemeentelijke handhavers zijn de rollen en taken helder. De gemeentelijke handhavers hebben geen bevoegdheid om te handhaven bij dierenverwaarlozing of dierenmishandeling. Wel kunnen zij een signalerende rol vervullen bij de aanpak van dierenmishandeling in de openbare ruimte. In 2022 is er een instructie over wet- en regelgeving, de bevoegdheden van handhavers en boswachters, de situaties die handhavers tijdens hun dienst kunnen tegenkomen en de manier waarop zij moeten handelen verspreid onder de handhavingsteams. Daarnaast hebben taakaccenthouders dierenwelzijn binnen de Handhavingsorganisatie een training gehad over deze onderwerpen.

12. Kan het college de lokale werkwijze aanpak dierenmishandeling delen met de raad? Zo nee, waarom niet?

Het convenant samenwerking dierenhandhaving bevat afspraken tussen politie, Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID), de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) en OM. Deze samenwerking ziet op het aanpakken van verschillende vormen van dierenleed en dierenmishandeling. Deze afspraken zijn te vinden in bijgevoegd convenant. De lokale werkwijze met betrekking tot handhaving komt er in het kort op neer dat handhavers die tijdens hun dienst situaties constateren waar het welzijn van dieren in het geding is, contact opnemen met een boswachter. De boswachters hebben meer bevoegdheden dan een gewone handhaver. Afhankelijk van de situatie kan de boswachter de zaak zelf afhandelen of één van de partners inschakelen. Daarmee is de basis voor een goede samenwerking op orde. De handhavers en boswachters hebben geen rol achter de voordeur. Zie verder de beantwoording van vraag 10.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,

Ilma Merx Jan van Zanen