Schriftelijke vragen Een warm thuis voor de ooievaars
Indiendatum: 16 sep. 2022
Indiener: Robin Smit, Partij voor de Dieren
Aan de voorzitter van de gemeenteraad,
De afgelopen decennia is de ooievaar van ernstig bedreigde soort een vogelsoort geworden die vaker voorkomt. Ooievaars en hun nesten zijn middels Europese en Nederlandse wetgeving beschermd. De ooievaar lijkt graag in Den Haag te nestelen. Dit is een bijzonder natuurfenomeen en er is wat de Partij voor de Dieren betreft alle reden om dit toe te juichen. Tegelijkertijd is het zo dat nesten soms op voor mensen lastige plekken terechtkomen, bijvoorbeeld boven op een schoorsteen of op leidingen van het spoornetwerk.
Het is onwenselijk en bij wet verboden om nesten te verplaatsen of aan te passen tijdens het broedseizoen, omdat het verstorend werkt en er het risico is dat het broedsel verlaten wordt. Ook is het ineffectief, omdat ooievaars een neiging hebben terug te keren naar de plek die ze als nestelplek uitgekozen hebben.
Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Robin Smit, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:
1) Is het college bekend met het veldwerk van de Haagse Vogelbescherming met betrekking tot ooievaarsnesten in Den Haag?
2) Kent het college een risico dat de Haagse Vogelbescherming ook signaleert, namelijk dat (beschermde) nesten op plekken terecht kunnen komen die voor mensen onpraktisch zijn?
3) Wat is de visie van het college op dit risico? Acht het college het wenselijk om pro-actief maatregelen te nemen?
4) Onderneemt het college momenteel acties om proactief problemen die zouden kunnen ontstaan te voorkomen? Zo ja, wat voor acties?
5) Wat is het beleid van het college met betrekking tot monitoring van de ooievaarspopulatie?
Soms worden nestplekken door mensen gecreëerd. Vogels kunnen hier gebruik van maken, maar de kans bestaat dat ze de aangeboden nestelplek links laten liggen en zelf een plek voor nestbouw selecteren.
6) Wat is de mening van het college over de meerwaarde van het zelf creëren van nestplekken? Is dit iets wat het college overweegt?
7) Hoe gaat het college om met het informeren van de buurtbewoners van een locatie waar regelmatig ooievaarsnesten zijn, met name in het broedseizoen wanneer het zeer belangrijk is dat er geen verstoring van het nest plaatsvindt?
Soms, na het broedseizoen, kan het nuttig zijn om een constructie aan te brengen waardoor in volgende jaren op een nestelplek bijvoorbeeld een schoorsteengat vrij blijft.
8) Is het college bekend met dergelijke constructies? Hoe kijkt het college hier tegenaan? Bevordert het college de installatie van dergelijke constructies die nuttig zijn voor mens en dier?
9) Waar kunnen inwoners van Den Haag terecht als zo’n constructie voor hun huis wenselijk is? Is het naar de inschatting van het college duidelijk voor bijvoorbeeld pandeigenaren (waaronder VVE’s) waar ze terechtkunnen voor aanvullende informatie over ooievaarsnesten en hoe daar mee om te gaan?
10) Kan het college aangeven of er vanuit de gemeente financiële middelen beschikbaar zijn om bijvoorbeeld dak eigenaren te ondersteunen als er een nest constructie nodig is
Robin Smit
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
16 sep. 2022
Antwoorddatum: 19 okt. 2022
Het raadslid de heer Smit heeft op 22 september 2022 een brief met daarin tien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.
De afgelopen decennia is de ooievaar van ernstig bedreigde soort een vogelsoort geworden die vaker voorkomt. Ooievaars en hun nesten zijn middels Europese en Nederlandse wetgeving beschermd. De ooievaar lijkt graag in Den Haag te nestelen. Dit is een bijzonder natuurfenomeen en er is wat de Partij voor de Dieren betreft alle reden om dit toe te juichen. Tegelijkertijd is het zo dat nesten soms op voor mensen lastige plekken terechtkomen, bijvoorbeeld boven op een schoorsteen of op leidingen van het spoornetwerk.
Het is onwenselijk en bij wet verboden om nesten te verplaatsen of aan te passen tijdens het broedseizoen, omdat het verstorend werkt en er het risico is dat het broedsel verlaten wordt. Ook is het ineffectief, omdat ooievaars een neiging hebben terug te keren naar de plek die ze als nestelplek uitgekozen hebben.
1. Is het college bekend met het veldwerk van de Haagse Vogelbescherming met betrekking tot ooievaarsnesten in Den Haag?
Ja. Het college is hier mee bekend.
2. Kent het college een risico dat de Haagse Vogelbescherming ook signaleert, namelijk dat (beschermde) nesten op plekken terecht kunnen komen die voor mensen onpraktisch zijn?
Jazeker. Hierover is jaarlijks contact met de Haagse vogelbescherming.
3. Wat is de visie van het college op dit risico? Acht het college het wenselijk om proactief maatregelen te nemen?
Bij de Haagse Vogelbescherming is een landelijk expert op het gebied van ooievaars actief. Wanneer naar het oordeel van deze expert proactief handelen nodig is, zal het college dit in overweging nemen. Op verzoek heeft de gemeente in 2021 bijvoorbeeld borden in Mariahoeve laten plaatsen waarmee verkeersdeelnemers werden geattendeerd op de aanwezigheid van laag overvliegende ooievaars.
4. Onderneemt het college momenteel acties om proactief problemen die zouden kunnen ontstaan te voorkomen? Zo ja, wat voor acties?
Zie hiervoor het antwoord op vragen 3 en 8.
5. Wat is het beleid van het college met betrekking tot monitoring van de ooievaarspopulatie?
Het college ondersteunt het monitoren van de Haagse ooievaarspopulatie door de Haagse Vogelbescherming. Het college stelt voor het ringen van de jongen waar nodig een hoogwerker beschikbaar en vergoedt jaarlijks de aanschafkosten van de ringen. De resultaten van de monitoring worden teruggekoppeld aan het college en ontsloten via kaartendenhaag.nl.
Soms worden nestplekken door mensen gecreëerd. Vogels kunnen hier gebruik van maken, maar de kans bestaat dat ze de aangeboden nestelplek links laten liggen en zelf een plek voor nestbouw selecteren.
6. Wat is de mening van het college over de meerwaarde van het zelf creëren van nestplekken? Is dit iets wat het college overweegt?
Het college volgt het standpunt van de Haagse Vogelbescherming dat het zelf creëren van nestplekken doorgaans niet zinvol is.
7. Hoe gaat het college om met het informeren van de buurtbewoners van een locatie waar regelmatig ooievaarsnesten zijn, met name in het broedseizoen wanneer het zeer belangrijk is dat er geen verstoring van het nest plaatsvindt? Soms, na het broedseizoen, kan het nuttig zijn om een constructie aan te brengen waardoor in volgende jaren op een nestelplek bijvoorbeeld een schoorsteengat vrij blijft.
Het college laat de communicatie over aan de Haagse Vogelbescherming en ondersteunt deze desgevraagd hierin. Zie verder het antwoord op vraag 8.
8. Is het college bekend met dergelijke constructies? Hoe kijkt het college hier tegenaan? Bevordert het college de installatie van dergelijke constructies die nuttig zijn voor mens en dier?
Op drie schoorstenen in Mariahoeve is een dergelijke constructie aangebracht. Met deze constructies kunnen de ooievaars veilig blijven broeden en kan er toch jaarlijks onderhoud aan de schoorstenen worden gepleegd. Voor een visuele impressie hiervan wordt verwezen naar de pagina’s 47 en 66 van de Nota Stadsnatuur (RIS305824). De constructies zijn geplaats door de Haagse Vogelbescherming. Het college heeft destijds de onkosten voor het plaatsen aan de Haagse Vogelbescherming vergoed.
9. Waar kunnen inwoners van Den Haag terecht als zo’n constructie voor hun huis wenselijk is? Is het naar de inschatting van het college duidelijk voor bijvoorbeeld pandeigenaren (waaronder VVE’s) waar ze terechtkunnen voor aanvullende informatie over ooievaarsnesten en hoe daar mee om te gaan?
De Haagse Vogelbescherming legt vanuit het oogpunt van monitoring doorgaans proactief contact met pandeigenaren wanneer een ooievaar op een nieuw pand nestelactiviteiten ontplooit. Zij voorzien de pandeigenaar op basis van hun expertise van maatwerkadvies.
10. Kan het college aangeven of er vanuit de gemeente financiële middelen beschikbaar zijn om bijvoorbeeld dakeigenaren te ondersteunen als er een nestconstructie nodig is?
Indien een nestconstructie naar het oordeel van de Haagse Vogelbescherming op een locatie van meerwaarde is, kan de Haagse Vogelbescherming, net als in het verleden, een verzoek doen voor een vergoeding van de onkosten.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen Bouwblunders bij buitenruimte Haags Buiten
Lees verderSchriftelijke vragen Energielabels kantoorgebouwen
Lees verder