Schrif­te­lijke vragen Kapstok­overleg Maat­schap­pe­lijke opvang


Indiendatum: 28 jul. 2021

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Tijdens het periodieke Kapstokoverleg Maatschappelijke Opvang d.d. 6 juli 2021 zijn ervaringen van

de mensen in de maatschappelijke opvang, het werkveld en de cliëntenraden gedeeld met aanwezige

gemeenteraadsleden. Zo ontstaat er een mooie wisselwerking tussen de gemeenteraadsleden en de

aanwezigen.


Overeenkomstige art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Arp (SP), Holman (PvdA),

Klokkenburg (ChristenUnie/SGP), Mostert (D66), Bos (Haagse Stadspartij), Partiman (CDA),

Roopram (HvDH) en Smit (Partij voor de Dieren) de volgende vragen:

Daklozenloket

1. Kan het college uiteenzetten wat wordt gedaan om het kennisniveau van medewerkers op peil
te houden over welke rechten personen die zich melden bij het daklozenloket allemaal kunnen
hebben?
2. Kan het college uitleggen welke criteria gebruikt het daklozenloket om te beoordelen of
iemand wel of geen rechten heeft opgebouwd onder de Wmo?
3. Hoe wordt ervoor gezorgd dat bij het daklozenloket dagelijks personen aanwezig zijn die
meerdere talen beheersen?
4. Wat wordt er gedaan als er een taalbarrière wordt gesignaleerd bij iemand die zich meldt bij
het daklozenloket? Wordt er dan altijd gebruik gemaakt van de tolkentelefoon?
5. Op basis van welke criteria wordt de zelfredzaamheid van iemand beoordeeld?
6. Wordt er bijgehouden wie er wordt afgewezen bij het daklozenloket? Kan het college een
overzicht geven van hoeveel mensen zich aanmelden bij het loket en hoeveel daarvan er
worden afgewezen?
7. Kan het college bevestigen dat niet iedereen die afgewezen wordt bij het daklozenloket een
beschikking krijgt? Zo ja, wat is de reden hiervan en wat voor invloed heeft dit op de
mogelijkheden om bezwaar te maken?

Eerder in de commissievergadering zijn er vragen gesteld of iedereen die zich meldt bij het
daklozenloket een beschikking krijgt (ook bij afwijzing).
8. Kan het college uiteenzetten hoe nu wordt geborgd dat nu iedereen een beschikking krijgt?
9. Hoe worden jongeren die worden afgewezen bij het daklozenloket doorverwezen naar andere
hulpinstanties?
10. Hoe worden dak- en thuisloze jongeren gemonitord die afgewezen worden bij het
daklozenloket? Is daar iemand die daar overzicht over heeft en bijhoudt?
11. Op basis waarvan worden de huidige openingstijden van het daklozenloket gehanteerd? Welke
overwegingen zijn gemaakt om de openingstijden van het daklozenloket niet anders in te
richten of breder te verspreiden gedurende de gehele dag?
12. Klopt het dat er bij het daklozenloket een hoog ziekteverzuim en verloop onder medewerkers is? Zo ja, wat zijn daar de redenen voor en wat doet het college om de arbeidsomstandigheden
aldaar te verbeteren?

Doorstromen

13. Kan het college cijfers aanleveren van de wachttijden in doorstroomvoorzieningen van voor de
invoering van Maatwerkarrangementen (MWA’s) en de wachttijden sinds de MWA’s benodigd
zijn? Kan het college een beeld schetsen van hoe de zwaarte van de indicaties zich heeft
ontwikkeld sinds de invoering van de MWA’s? Kunnen deze cijfers en bijbehorende indicaties
mee worden genomen in de jaarrapportages Wmo?
14. Hoe kunnen dak- en thuislozen aanspraak maken op urgentie voor een nieuwe woning vanuit
een doorstroomvoorziening?
15. Wat is de gemiddelde wachttijd voordat een dak- of thuisloze vanuit een
doorstroomvoorziening onderdak vindt in een zelfstandige woning?
16. Welke (MWA) indicaties hebben de cliënten in de doorstroomvoorzieningen die wel klaar zijn
voor uitstroom?
17. Hoe zit het met het onderzoek naar het afschaffen van de kostendelersnorm in Den Haag? Wat
voor maatregelen of pilots kunnen we verwachten in Den Haag en wanneer?
18. Hoe stimuleert het college woningcorporaties om meer convenant woningen te realiseren voor
deze doelgroep?
19. Hoe kijkt het college naar de optie om mensen die uit een doorstroomvoorziening komen een
convenantwoning te laten delen, zoals in Amersfoort gebeurt? Welke landelijke en lokale
regels zouden daarvoor een belemmering vormen? Hoe kan het college op die belemmerende
regels een uitzondering maken?

Er zijn geluiden dat er discussies zijn tussen zorginstellingen en gemeente over de zwaarte van de
afgegeven indicaties bij dak- en thuislozen mensen.

20. Kan het college aangeven welke indicaties worden gegeven met betrekking tot dak- en
thuislozen en een overzicht van het aantal en soort arrangementen? Op basis waarvan wordt
de zwaarte van de indicaties bepaald? Kan het college toelichten waar het geschil punt ligt?
21. Welke ondersteunings- en begeleidingsopties worden geboden indien de indicatie niet langer
meer intensief is en de mensen hun leven weer kunnen opbouwen?
22. Welke uitstroom opties zijn er vanuit de Maatschappelijke opvang? Kan het college daar een
overzicht van geven?
23. Wat heeft het college geleerd van de coronanoodopvang? Wat betekenen die leerpunten voor
de permanente opvang?
24. Kan het college een overzicht geven van de te gemaakte kosten voor het realiseren van de
winteropvang vanaf 2018?
25. Wat is het verschil in kosten tussen de Coronanoodopvang en de opvang in normale tijden?
26. Wanneer komt het besluit over de winteropvang 2021/2022 naar de raad?

Robin Smit, Partij voor de Dieren

Lesley Arp, SP

Janneke Holman, PvdA

Judith Klokkenburg, ChristenUnie/SGP

Marije Mostert, D66

Peter Bos, Haagse Stadspartij

Kavish Partiman CDA

Janice Roopram, Groep de Mos

Indiendatum: 28 jul. 2021
Antwoorddatum: 12 nov. 2021

De raadsleden de heren en dames Arp, Holman, Klokkenburg, Mostert, Bos, Partiman, Roopram en Smit hebben op 28 juli 2021 een brief met daarin schriftelijke vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Tijdens het periodieke Kapstokoverleg Maatschappelijke Opvang d.d. 6 juli 2021 zijn ervaringen van de mensen in de maatschappelijke opvang, het werkveld en de cliëntenraden gedeeld met aanwezige gemeenteraadsleden. Zo ontstaat er een mooie wisselwerking tussen de gemeenteraadsleden en de aanwezigen.

Daklozenloket

1. Kan het college uiteenzetten wat wordt gedaan om het kennisniveau van medewerkers op peil te houden over welke rechten personen die zich melden bij het daklozenloket allemaal kunnen hebben?

Het Daklozenloket heeft werkinstructies en informatiedocumenten die regelmatig worden geüpdatet. Tevens worden er thema overleggen georganiseerd met specialisten en vindt er intercollegiaal overleg plaats met de IND. In geval van twijfel bij individuele casussen worden juristen geraadpleegd.

2. Kan het college uitleggen welke criteria gebruikt het daklozenloket om te beoordelen of iemand wel of geen rechten heeft opgebouwd onder de Wmo?

Het Daklozenloket werkt in opdracht van de gemeente Den Haag en voert de Wmo uit. De criteria zoals vastgelegd in de Wmo, zijn leidend voor de beoordeling.

3. Hoe wordt ervoor gezorgd dat bij het daklozenloket dagelijks personen aanwezig zijn die meerdere talen beheersen?

De medewerkers van het Daklozenloket kunnen klanten in verschillende talen te woord staan. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van vertalingsapps en de Tolkentelefoon. Stichting Barka wordt waar nodig ingeschakeld om in gesprek te gaan met klanten uit Midden- en Oost Europese landen.

4. Wat wordt er gedaan als er een taalbarrière wordt gesignaleerd bij iemand die zich meldt bij het daklozenloket? Wordt er dan altijd gebruik gemaakt van de tolkentelefoon?

Als het met inzet van collega’s of vertaalapps niet lukt om de taalbarrière te overbruggen, wordt altijd de tolkentelefoon ingezet.

5. Op basis van welke criteria wordt de zelfredzaamheid van iemand beoordeeld?

Volgens de criteria beschreven in de Wmo.

6. Wordt er bijgehouden wie er wordt afgewezen bij het daklozenloket? Kan het college een
overzicht geven van hoeveel mensen zich aanmelden bij het loket en hoeveel daarvan er worden
afgewezen?

Nee, dit wordt niet bijgehouden. Om dit te begrijpen is enige toelichting van het Wmo toelatingsproces nodig:

  1. 1. Melding: Een klant meldt zich bij het Daklozenloket voor ondersteuning.
    2. Onderzoeksfase: De casemanager gaat met de klant in gesprek en voert een Wmo onderzoek uit.
    3. Advies: Uit dit onderzoek volgt een advies, Mijn Plan. (NB: er volgt dus op dit proces nog geen
    beschikking of afwijzingsbeschikking). Er wordt gekeken naar de ondersteuning die nodig is
    op de verschillende resultaatgebieden (voeren van een huishouden, sociaal en persoonlijk
    functioneren, omgaan met zelfzorg en gezondheid, dagbesteding en financiën) en in de
    benodigde intensiteit (basis, plus en intensief). Het kan zijn dat er geen individuele Wmo
    voorziening of maatschappelijke opvang nodig is om tot een oplossing te komen.
    4. Aanvraag: Als noodopvang onderdeel uitmaakt van het advies, kan de klant dit vervolgens
    aanvragen door middel van ondertekening van Mijn Plan. Pas dan wordt de beschikking
    gemaakt. Een klant kan alleen bezwaar indienen tegen een beschikking, niet tegen een advies.
    Er is daarom een afwijzingsbeschikking nodig als de klant een bezwaarprocedure wil starten.
    Een afwijzingsbeschikking wordt alleen aangemaakt als de klant tegen het advies in, toch
    noodopvang aanvraagt. Dit is de start van een bezwaarprocedure. De casemanagers
    informeren de klanten over deze procedure.

Op dit moment wordt wel gerapporteerd hoeveel klanten zich hebben gemeld, hoeveel daarvan een
beschikking voor noodopvang hebben gekregen en hoeveel afwijzingsbeschikkingen zijn verstrekt. De
groep klanten die een ander advies hebben gekregen en niet tegen dit advies in, een aanvraag hebben
ingediend, blijven in deze tellingen buiten beschouwing. Voor het eerste half jaar van 2021 geldt dat er
1670 meldingen zijn binnengekomen bij het Daklozenloket en er 880 mensen zijn opgevangen
gedurende deze periode.

7. Kan het college bevestigen dat niet iedereen die afgewezen wordt bij het daklozenloket een
beschikking krijgt? Zo ja, wat is de reden hiervan en wat voor invloed heeft dit op de
mogelijkheden om bezwaar te maken?

Zoals hierboven uiteengezet, ontvangt niet iedereen die zich meldt een beschikking. Wel ontvangt
iedereen, conform de Wmo, een advies (Mijn Plan). Pas als men voorzieningen die in het advies
genoemd worden daadwerkelijk aanvraagt, wordt een beschikking verstrekt.
Eerder in de commissievergadering zijn er vragen gesteld of iedereen die zich meldt bij het
daklozenloket een beschikking krijgt (ook bij afwijzing).

8. Kan het college uiteenzetten hoe nu wordt geborgd dat nu iedereen een beschikking krijgt?

Zie antwoord op vraag 6 en 7. Iedereen die zich meldt krijgt een advies. De casemanagers informeren
de cliënten over deze procedure.

9. Hoe worden jongeren die worden afgewezen bij het daklozenloket doorverwezen naar andere
hulpinstanties?

Jongeren krijgen na uitvoering van het Wmo onderzoek een advies met verwijzingen zoals beschreven
bij vraag 6. Sinds 2021 krijgen alle jongeren in ieder geval een briefadres toegekend. De casemanagers
zorgen ervoor dat er warme overdracht is naar onze ketenpartners.

10. Hoe worden dak- en thuisloze jongeren gemonitord die afgewezen worden bij het
daklozenloket? Is daar iemand die daar overzicht over heeft en bijhoudt?

Voor jongeren is altijd laagdrempelige begeleiding op hun hulpvraag mogelijk bij het JIT en ook een
briefadres is beschikbaar. Casemanagers laten jongeren waarover ze twijfelen over of het hen zonder
individuele Wmo voorzieningen lukt om hun hulpvraag op te lossen, in de eigen caseload open staan.
Ze houden dan een vinger aan de pols.

11. Op basis waarvan worden de huidige openingstijden van het daklozenloket gehanteerd? Welke
overwegingen zijn gemaakt om de openingstijden van het daklozenloket niet anders in te
richten of breder te verspreiden gedurende de gehele dag?

De openingstijden van het daklozenloket zijn tot stand gekomen in overleg met de doelgroep en
belangenverenigingen. Naast de reguliere openingstijden zullen er op locatie spreekuren bij
ketenpartners gedraaid gaan worden, per Q4 van 2021.

12. Klopt het dat er bij het daklozenloket een hoog ziekteverzuim en verloop onder medewerkers is?
Zo ja, wat zijn daar de redenen voor en wat doet het college om de arbeidsomstandigheden
aldaar te verbeteren?

Dit klopt. Op basis van een interne evaluatie constateren we dat de combinatie corona, werkproces,
menskracht en werkomstandigheden beter in balans moet komen. Er wordt een verbetertraject
uitgevoerd, waarbij ook de capaciteit van het Daklozenloket wordt uitgebreid om de werkdruk te
verlichten.

Doorstromen
13. Kan het college cijfers aanleveren van de wachttijden in doorstroomvoorzieningen van voor de
invoering van Maatwerkarrangementen (MWA’s) en de wachttijden sinds de MWA’s benodigd
zijn? Kan het college een beeld schetsen van hoe de zwaarte van de indicaties zich heeft
ontwikkeld sinds de invoering van de MWA’s? Kunnen deze cijfers en bijbehorende indicaties
mee worden genomen in de jaarrapportages Wmo?

Het verblijf in een doorstroomvoorziening is een maatwerkvoorziening. De uitstroom – en daarmee de
instroom - wordt vooral bepaald door de beschikbaarheid van geschikte betaalbare woningen. Die
beschikbaarheid is afgenomen.

Met de MWA-methodiek kunnen we beter individueel maatwerk leveren, dat betekent dat iemand de
ondersteuning krijgt die nodig is. De aantallen indicaties voor de verschillende resultaatgebieden en de
intensiteit daarvan wordt gerapporteerd via de halfjaarrapportage Jeugd en Wmo. Hierin is echter
geen uitsplitsing gemaakt met betrekking tot ambulante cliënten, BW-cliënten of MO-cliënten.

14. Hoe kunnen dak- en thuislozen aanspraak maken op urgentie voor een nieuwe woning vanuit
een doorstroomvoorziening?

Dak- en thuislozen kunnen geen aanspraak maken op urgentie, omdat zij geen zelfstandige woning achterlaten. Dakloze gezinnen die in de gezinsopvang zitten, kunnen wel een urgentieaanvraag doen, maar alleen als zij voldoen aan de voorwaarden die geformuleerd staan in de huisvestingsverordening van de gemeente Den Haag.

15. Wat is de gemiddelde wachttijd voordat een dak- of thuisloze vanuit een doorstroomvoorziening
onderdak vindt in een zelfstandige woning?

Dit wordt niet specifiek bijgehouden voor dak- en thuislozen. De mediane wachttijd voor een startende woningzoekende in Den Haag is ruim 6,5 jaar (80 maanden peildatum medio 2021). Er wordt extra ingezet op woningen voor zorgdoelgroepen (Extra inzet huisvesting Zorgdoelgroepen en Statushouders
(RIS308750).

16. Welke (MWA) indicaties hebben de cliënten in de doorstroomvoorzieningen die wel klaar zijn
voor uitstroom?

Dit is maatwerk, afhankelijk wat er nodig is op de verschillende resultaatgebieden. In algemene zin betreft het mensen die op het onderdeel ‘Sociaal en persoonlijk functioneren’ voldoende hebben aan een basispakket of minder.

17. Hoe zit het met het onderzoek naar het afschaffen van de kostendelersnorm in Den Haag? Wat
voor maatregelen of pilots kunnen we verwachten in Den Haag en wanneer?

In mei 2021 is een verkenning naar een andere vormgeving van de kostendelersnorm aan de
Tweede Kamer aangeboden. De gemeente Den Haag heeft in deze verkenning samen met VNG,
Ministerie van SZW en andere instanties een alternatief voorgesteld: de medebewonersnorm. Voormalig demissionair minister Wouter Koolmees laat een mogelijke wijziging van de kostendelersnorm over aan een volgend kabinet. Hierdoor gaat het langere tijd duren voordat er meer duidelijkheid komt over een aanpassing van de kostendelersnorm. Om deze reden bekijken we momenteel de mogelijkheden om ruimhartiger met maatwerk omtrent de vrijstelling van de kostendelersnorm om te gaan.

18. Hoe stimuleert het college woningcorporaties om meer convenant woningen te realiseren voor
deze doelgroep?

We zijn in gesprek met corporaties om aanvullend woningen ter beschikking te stellen (inclusief woningen die op termijn gesloopt worden).

19. Hoe kijkt het college naar de optie om mensen die uit een doorstroomvoorziening komen een
convenantwoning te laten delen, zoals in Amersfoort gebeurt? Welke landelijke en lokale regels
zouden daarvoor een belemmering vormen? Hoe kan het college op die belemmerende regels
een uitzondering maken?

We zijn hierover in gesprek met corporaties. Bekeken wordt of in woningen meerdere huurcontracten voor zorgdoelgroepen afgesloten kunnen worden. Aandachtspunt is een zorgvuldige selectie van de potentiële huurders.

20. Kan het college aangeven welke indicaties worden gegeven met betrekking tot dak- en
thuislozen en een overzicht van het aantal en soort arrangementen? Op basis waarvan wordt de
zwaarte van de indicaties bepaald? Kan het college toelichten waar het geschil punt ligt?

Zie vraag 13 en 6. Zoals aangegeven wordt er geen uitsplitsing gemaakt op doelgroepen. Met geschil wordt mogelijk gedoeld op verschil van inzicht tussen de casemanager, die de indicatie stelt en de medewerker van de zorgaanbieder, over wat nodig is voor de cliënt. De Wmo vraagt, dat waar mogelijk, gebruik wordt gemaakt van algemene voorzieningen. Echter de mogelijkheden hiervan zijn nog niet bij eenieder voldoende bekend.

21. Welke ondersteunings- en begeleidingsopties worden geboden indien de indicatie niet langer
meer intensief is en de mensen hun leven weer kunnen opbouwen?

Als de doelen uit het ondersteuningsplan zijn bereikt dan worden zo nodig nieuwe, ambitieuzere
doelen gesteld met bijpassende ondersteuningspakketten.

22. Welke uitstroom opties zijn er vanuit de Maatschappelijke opvang? Kan het college daar een
overzicht van geven?

Opties zijn: naar zelfstandige huisvesting in Den Haag of elders, Beschermd Wonen, een WLZinstelling, Housing First, netwerk of bijvoorbeeld een andere instelling.

23. Wat heeft het college geleerd van de coronanoodopvang? Wat betekenen die leerpunten voor de
permanente opvang?

Gedurende de lockdown-periodes zijn cliënten veelal kleinschalig opgevangen in 24-uurs opvang. 24-uurs opvang geeft rust en zorgt dat mensen weer kunnen denken aan opbouw en stappen voorwaarts. Met het Tienpuntenplan maatschappelijke opvang zijn ook stappen gezet in het realiseren van kleinschalige locaties met 24-uurs opvang. Essentieel hierbij is echter structurele uitstroom naar passende huisvesting.

24. Kan het college een overzicht geven van de te gemaakte kosten voor het realiseren van de
winteropvang vanaf 2018?


Totale kosten
winterkouderegeling (WKR)*:

2018: € 310.000,-

2019: € 435.000,-

2020: € 478.000,-
*Bovenstaande kosten zijn enkel voor de WKR (pand, hotelmatige kosten en begeleiding). Hierin
zitten niet de kosten voor de corona lockdown.

25. Wat is het verschil in kosten tussen de Coronanoodopvang en de opvang in normale tijden?

Tijdens corona zijn, op basis van de richtlijnen van het Rijk, nieuwe doelgroepen opgevangen en er diende overdag opvang te zijn. In Den Haag is dat gecombineerd in 24-uursopvang voor een bredere groep dan voorheen. Daarnaast verminderde de bezetting door de 1,5 meter norm. Voor de coronanoodopvang moest bovenop de reguliere opvanglocaties, gebruik worden gemaakt van diverse tijdelijke locaties, zoals hotels en het voormalige zorgpand Lozerhof. Naast de extra verblijfskosten die zijn gemaakt, is er op de tijdelijke locaties extra ingezet op begeleiding en met name ook op extra beveiliging. De totale meerkosten in het kader van corona bedragen voor 2021 € 8,4 mln.

26. Wanneer komt het besluit over de winteropvang 2021/2022 naar de raad?

De winterkouderegeling zal net als vorig jaar plaatsvinden op de locatie Lozerhof. Half september zijn
de omwonenden geïnformeerd over deze opvang en aansluitend is de raad in de commissievergadering
van 30 september geïnformeerd.

Het college van burgemeester en wethouder,

de secretaris,de burgemeester,
Ilma Merx

Jan van Zanen