Schrif­te­lijke vragen Sociaal Lindoduin?


Indiendatum: 26 feb. 2021

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Vestia schrijft dat van de 182 woningen die in Hoog Lindoduin zijn gerenoveerd 143 van deze woningen worden verhuurd als sociale huurwoningen[1]. Deze woningen zijn echter (soms) zo hoog geprijst dat ze net binnen de sociale huur vallen met een kale huur onder 752,33 euro, maar qua rekenhuur buiten dit bedrag vallen. Dit betekent dat deze huurders geen recht hebben op huursubsidie en zo honderden euro’s per maand aan toeslag kunnen mislopen.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Robert Barker, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:

  1. Is het college bekend met deze systematiek waardoor sociale huurders geen recht hebben op huurtoeslag indien de kale huur net onder en de rekenhuur net boven de sociale huur valt?
  2. Is het college van mening dat het ongewenst is als sociale woningen hierdoor onbetaalbaar worden voor sociale doelgroepen?
  3. Hoeveel woningen in het project Hoog Lindoduin die doorgaan voor sociaal hebben een rekenhuur die boven de 752,33 euro per maand ligt?
  4. Wat vindt het college ervan dat Vestia zijn woningen die doorgaan voor ‘sociaal’ zo hoog prijst dat er geen recht is op huursubsidie? Waarom heeft Vestia hiervoor gekozen?
  5. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het bijzonder is om deze woningen echt als ‘sociaal’ te zien als er geen recht is op huursubsidie en mensen hierdoor een paar honderd euro extra per maand kwijt zijn? Is het realistisch dat de meeste mensen die recht hebben op een sociale woning dit kunnen betalen?
  6. Is het college bereid Vestia aan te spreken op de gehanteerde tarieven en de gevolgen daarvan?
  7. Hoe voorkomt het college dat veel woningen die als ‘sociaal’ in de boeken staan door een gebrek aan huursubsidie onbetaalbaar worden voor veel mensen?
  8. Hoe wordt hierop gestuurd in grootschalige nieuwbouwprojecten in het CID en Zuidwest?

Robert Barker

Partij voor de Dieren


[1] https://www.vestia.nl/hooglind...

Indiendatum: 26 feb. 2021
Antwoorddatum: 22 jun. 2021

Het raadslid, de heer Barker, heeft op 3 maart 2021 een brief met daarin acht vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Vestia schrijft dat van de 182 woningen die in Hoog Lindoduin zijn gerenoveerd 143 van deze woningen worden verhuurd als sociale huurwoningen. Deze woningen zijn echter (soms) zo hoog geprijsd dat ze net binnen de sociale huur vallen met een kale huur onder 752,33 euro, maar qua rekenhuur buiten dit bedrag vallen. Dit betekent dat deze huurders geen recht hebben op huursubsidie en zo honderden euro’s per maand aan toeslag kunnen mislopen.

1. Is het college bekend met deze systematiek waardoor sociale huurders geen recht hebben op huurtoeslag indien de kale huur net onder en de rekenhuur net boven de sociale huur valt?

Ja, het college is bekend met deze systematiek.

2. Is het college van mening dat het ongewenst is als sociale woningen hierdoor onbetaalbaar worden voor sociale doelgroepen?

Het college vindt het ongewenst dat sociale huurwoningen door de bijtelling van bijkomende kosten boven op de kale huurprijs, alsnog buiten de huurtoeslaggrens vallen. Overigens is deze handelswijze niet in strijd met de in de Raamovereenkomst Wonen 2019-2024 opgenomen afspraken. Deze woningen vallen conform de definitie nog steeds binnen de (sociale) kernvoorraad van Den Haag.

3. Hoeveel woningen in het project Hoog Lindoduin die doorgaan voor sociaal hebben een rekenhuur die boven de 752,33 euro per maand ligt?

Volgens de opgave van Vestia worden van de 143 sociale huurwoningen circa 70 woningen verhuurd met een uiteindelijke rekenhuur die boven de huurtoeslaggrens valt. Daarnaast zijn de huurprijzen van 38 woningen voor terugkeerders afhankelijk van het inkomen van de terugkeerders. Waar nodig (volgens de inkomenstabel) worden van deze woningen de huren onder de huurtoeslaggrens gebracht. Vestia heeft aangegeven dat op dit moment nog niet bekend is welke consequenties dit laatste heeft op het aantal sociale huurwoningen met een rekenhuur boven de huurtoeslaggrens.


4. Wat vindt het college ervan dat Vestia zijn woningen die doorgaan voor ‘sociaal’ zo hoog prijst dat er geen recht is op huursubsidie? Waarom heeft Vestia hiervoor gekozen?

In het antwoord bij vraag 2 heeft het college aangegeven het niet wenselijk te vinden dat kale huurprijzen van sociale huurwoningen door de bijtelling van bijkomende kosten, alsnog buiten de huurtoeslaggrens vallen. Mede onder druk van het WSW is Vestia voor deze ontwikkeling gedwongen mogelijkheden te vinden om haar positie niet te verslechteren. Lindoduin is door Vestia gerenoveerd voor een bedrag van ruim 36,5 miljoen euro, gemiddeld ruim € 200.000 per woning. De onrendabele top is ruim 21,5 miljoen euro, gemiddeld ruim € 82.500 per woning. Daarbij is gerekend met een netto huur (kale huur) op de liberalisatiegrens. Wanneer de huren daar (ver) onder zouden worden gebracht, groeit de onrendabele top en verslechtert daarmee de financiële positie van Vestia verder.

5. Is het college het eens met dat het bijzonder is om deze woningen echt als ‘sociaal’ te zien als er geen recht is op huursubsidie en mensen hierdoor een paar honderd euro extra per maand kwijt zijn? Is het realistisch dat de meeste mensen die recht hebben op een sociale woning dit kunnen betalen?

Het college heeft begrip voor de verwachting dat bij sociale huurwoningen afhankelijk van het inkomen van de huurder, de mogelijkheid bestaat om huurtoeslag te krijgen. Bij het adverteren van deze woningen is echter reeds aangegeven dat er voor een groot deel geen huurtoeslag mogelijk was.

Er zijn huishoudinkomenseisen gesteld, afhankelijk van de gezinssituatie - tussen de € 23.225/€ 31.550 en € 39.055 (inmiddels € 40.024). Het betreft nog steeds woningen met een huurprijs die onder de huurprijzen uit de vrije sector vallen, maar die daarmee toch tot het hogere prijssegment van de sociale voorraad behoren.

6. Is het college bereid Vestia aan te spreken op de gehanteerde tarieven en de gevolgen daarvan?

Vestia houdt zich aan de afspraken die in de Raamovereenkomst 2019-2024 zijn vastgelegd. Het hele complex is verhuurd en Vestia kan de huurcontracten niet meer aanpassen. Wel heeft Vestia in de exploitatie van het complex ten aanzien van de huurstelling het nodige extra gedaan voor bijzondere doelgroepen en terugkerenden. Het college vindt deze huurstelling voor toekomstige projecten onwenselijk en zal dit punt in haar bestuurlijke contacten met Vestia aan de orde stellen.

7. Hoe voorkomt het college dat veel woningen die als ‘sociaal’ in de boeken staan door een gebrek aan huursubsidie onbetaalbaar worden voor veel mensen?

Aangezien het college dit, net als u, een ongewenste ontwikkeling vindt, neemt zij dit punt mee in de evaluatie van de Raamovereenkomst 2019-2024 en bij het maken van de Prestatieafspraken voor 2022. Bij de definitie van de sociale kernvoorraad zal door het college ingebracht worden dat het bij de (sociale) kernvoorraad gaat om de kale huur plus eventuele bijkomende kosten, zodat deze woningen ook werkelijk binnen de regels van de huurtoeslag vallen.

8. Hoe wordt hierop gestuurd in grootschalige nieuwbouwprojecten in het CID en Zuidwest?

Bij grootschalige nieuwbouw vindt vooraf afstemming plaats met de corporaties over het te realiseren woningprogramma, waaronder het aantal sociale huurwoningen en het huurprijsniveau op deze locaties. Daar waar sprake is van geprogrammeerde sociale huur, moet dit gaan om woningen met een rekenhuur binnen de huurtoeslaggrens.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,de burgemeester,
Ilma Merx
Jan van Zanen

Interessant voor jou

Rondvraag Parnassiaterrein Park Bloemendaal

Lees verder

Schriftelijke vragen Te weinig gemeentelijke informatie over verkiezingen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer