Schrif­te­lijke vragen Strand is van iedereen?


Indiendatum: 17 jan. 2023

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

De Partij voor de Dieren zet zich in voor de natuur in Den Haag en acht nieuwe strandbebouwing onwenselijk. Op 5 januari werden we geconfronteerd met een aanvraag voor de aanleg van 2 padelbanen naast Strand Zuid 17. Hierover is vervolgens op 11 januari in de commissie Ruimte gesproken en toen is toegezegd dat de raad vooraf zou worden geïnformeerd indien het college de vergunning verstrekt. Naast het publiekrechtelijk instrumentarium heeft de gemeente ook privaatrechtelijke instrumenten om de plannen te voorkomen.

De Partij voor de Dieren zou graag nadere informatie willen ontvangen over de privaatrechtelijke verhoudingen op het strand; ook gegeven de nieuwe onderzoeken die worden verricht naar jaarrond strandbebouwing. Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Barker, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:

  1. In de vastgestelde strandnota (RIS294701) wordt in bijlage 1 aangegeven dat het Rijk eigenaar is van het strand en deze verhuurd aan de gemeente. Kan het college de geldende overeenkomst delen die met het Rijk hierover is gesloten?

  2. Kan het college aangeven wat de gebruikelijke looptijd is voor deze overeenkomst (tussen gemeente en Rijk), hoe deze wordt geëvalueerd en hoe input voor nieuwe overeenkomsten wordt opgehaald?

  3. Kan het college aangeven welke voorwaarden het Rijk als eigenaar verbindt aan strandbebouwing?

  4. Mocht de gemeente onverhoopt toestemming willen geven voor meer strandtenten of een padelbaan kan dit zonder toestemming van het Rijk? Kan het college die vraag ook beantwoorden mocht een strandtent jaarrond willen exploiteren?

In de strandnota staat verder dat het Hoogheemraadschap verantwoordelijk is voor de waterkering in de duinen en dijklichamen langs de kust en dat zij hiervoor voorwaarden stelt aan het medegebruik van het strand. Een van deze voorwaarden is dat tijdens het stormseizoen van 1 november tot 1 maart behoudens vergunde jaarrondexploitaties geen objecten op het strand mogen worden geplaatst. Het doel hiervan is om tijdens het stormseizoen het zandverstuivingsproces vrij spel te geven en zo de natuurlijke ontwikkeling van de duinen te stimuleren.

5. Kan worden aangegeven waar de eisen van Delfland staan vastgelegd en kan dit document met de raad worden gedeeld?

6. Mocht de gemeente onverhoopt toestemming willen geven voor de aanleg van padelbanen, kan een dergelijk plan volgens de voorwaarden van het Hoogheemraadschap Delfland? Dient Delfland toestemming te geven hierbij?

7. Kan het college ook ingaan op welke rol Delfland heeft bij de keuze voor jaarrondexploitaties? Dient Delfland toestemming te geven hierbij?

In de strandnota staat verder dat de Provincie Zuid-Holland de regie over het ruimtelijk beleid binnen de provincie voert op basis van de Visie Ruimte en mobiliteit (Verordening Ruimte 2014). Deze verordening is ook van toepassing op het strand. Een voorbeeld hiervan is het wel of niet toestaan van jaarrond bouwwerken op het strand.

8. Kan worden aangegeven wat de specifieke provinciale eisen zijn rond de strandbebouwing?

9. Mocht de gemeente onverhoopt toestemming willen geven voor de aanleg van padelbanen, kan een dergelijk plan volgens de voorwaarden van de provincie? Dient de provincie toestemming te geven hierbij?

10. Kan het college ook ingaan op welke rol de provincie heeft bij de keuze voor jaarrondexploitaties? Dient zij toestemming te geven hierbij?

Per motie (RIS 313380) is opgeroepen invulling te geven aan de privaatrechtelijke rol bij de aanleg van padelbanen. Tot die tijd geeft de gemeente geen privaatrechtelijke toestemming voor de aanleg.

11. Kan het college toezeggen dat de gemeente niet alleen de afdoening van de motie richt op het blote eigendom, maar ook op andere privaatrechtelijke vormen?

12. Kan het college daarom toezeggen dat ze als huurder van het strand van de Rijksoverheid geen privaatrechtelijke toestemming zal geven voor de aanleg van padelbanen op het strand (aan onderverhuurders)?


Robert Barker
Partij voor de Dieren

Indiendatum: 17 jan. 2023
Antwoorddatum: 14 feb. 2023

Het raadslid de heer Barker heeft op 18 januari 2023 een brief met daarin 12 vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

De Partij voor de Dieren zet zich in voor de natuur in Den Haag en acht nieuwe strandbebouwing onwenselijk. Op 5 januari werden we geconfronteerd met een aanvraag voor de aanleg van 2 padelbanen naast Strand Zuid 17. Hierover is vervolgens op 11 januari in de commissie Ruimte gesproken en toen is toegezegd dat de raad vooraf zou worden geïnformeerd indien het college de vergunning verstrekt. Naast het publiekrechtelijk instrumentarium heeft de gemeente ook privaatrechtelijke instrumenten om de plannen te voorkomen.

De Partij voor de Dieren zou graag nadere informatie willen ontvangen over de privaatrechtelijke verhoudingen op het strand; ook gegeven de nieuwe onderzoeken die worden verricht naar jaarrond strandbebouwing.

1. In de vastgestelde strandnota (RIS294701) wordt in bijlage 1 aangegeven dat het Rijk eigenaar is van het strand en deze verhuurd aan de gemeente. Kan het college de geldende overeenkomst delen die met het Rijk hierover is gesloten?
De verhuur van het strand door de Rijksoverheid aan de gemeente is een privaatrechtelijke aangelegenheid. Het college zal de huurovereenkomst meesturen als geheime bijlage bij een aparte commissiebrief, zodat raadsleden die inzage willen deze overeenkomst kunnen inzien.

2. Kan het college aangeven wat de gebruikelijke looptijd is voor deze overeenkomst (tussen gemeente en Rijk), hoe deze wordt geëvalueerd en hoe input voor nieuwe overeenkomsten wordt opgehaald?
Er is voor dergelijke overeenkomsten geen standaard looptijd. Evaluatie en het maken van afspraken tussen de gemeente en de andere betrokken overheden vindt plaats tijdens de reguliere overleggen. Zowel de gemeente als de andere overheden hebben zo de mogelijkheid om tijdig ontwikkelingen op het gebied van beleid en beheerszaken goed op elkaar af te stemmen.

3. Kan het college aangeven welke voorwaarden het Rijk als eigenaar verbindt aan strandbebouwing?
De verhoudingen (privaat en publiek) tussen de verschillende overheden is gebaseerd op hun taken/verantwoordelijkheden. De gemeente heeft veel bevoegdheden toebedeeld gekregen, waaronder het opstellen van eigen beleid, bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen.

Daarbij maakt het college haar eigen afwegingen. Het beleid en de voorwaarden van de andere
overheden worden daar echter wel bij betrokken; in bijlage 1 bij de strandnota heeft het college dit
duidelijk verwoord.

In de privaatrechtelijke huurovereenkomst tussen de gemeente en het Rijk zijn voorwaarden gesteld aan het gebruik van het strand. De voorwaarden die het Rijk stelt aan strandbebouwing hebben vooral betrekking op het borgen van de waterveiligheid van het achterland. Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap van Delfland zijn samen verantwoordelijk voor de veiligheid van de
kustverdediging, de primaire waterkering (het kustfundament). Rijkswaterstaat is verantwoordelijk
voor de instandhouding van de waterkerende werking van het strand en de vooroever. Voor het
realiseren van deze instandhouding geven zij uitvoering aan het programma Kustlijnzorg. In dit
programma is bepaald waar en wanneer er een zandsuppletie moet worden uitgevoerd. Dit programma wordt jaarlijks geactualiseerd.

Ontwikkelingen kunnen dus enkel worden toegestaan als deze geen belemmering vormen voor de
instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament of het onderhoud, de
veiligheid of mogelijkheden voor versterking van de primaire waterkering.

4. Mocht de gemeente onverhoopt toestemming willen geven voor meer strandtenten of een
padelbaan kan dit zonder toestemming van het Rijk? Kan het college die vraag ook
beantwoorden mocht een strandtent jaarrond willen exploiteren?

De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer van het strand en het college is de bevoegde instantie om strandbebouwing toe te staan volgens het geldende juridisch-planologisch toetsingskader, het bestemmingsplan. Het college werkt overigens aan een nieuw (geactualiseerd) bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan zal moeten voldoen aan het beleid van de Provincie. In haar Kustbeleid stelt de Provincie dat bij de kust grenzend aan het stedelijk gebied ruimte is voor ontwikkeling, zodat de toeristische aantrekkingskracht van deze delen van de Zuid-Hollandse kust behouden blijft. Het college wil uitvoering geven aan het coalitieakkoord, waarin wordt aangekondigd voor de lange termijn afspraken te willen over of, en waar, een beperkte uitbreiding van het aantal strandtenten dat jaarrond exploiteert gewenst is.

Het aanleggen van een padelbaan past binnen de recreatieve bestemming volgens het
bestemmingsplan. Het aanleggen van padelbanen is daarom mogelijk zonder toestemming van het
Rijk (of de Provincie), maar het college wil zoals gebruikelijk zien dat aan de gestelde voorwaarden
wordt voldaan, met name voor wat betreft geluid, natuur en stikstof en de te bepalen privaatrechtelijke voorwaarden voor het gebruik. Op de datum van de schriftelijke vragen was nog niet aan alle (aanvraag)voorwaarden voldaan. Naar aanleiding van de vraag om aanvullende gegevens heeft de aanvrager op 31 januari 2023 besloten zijn plannen niet door te zetten en aan het college verzocht de aanvraag buiten behandeling te stellen.

In de strandnota staat verder dat het Hoogheemraadschap verantwoordelijk is voor de waterkering
in de duinen en dijklichamen langs de kust en dat zij hiervoor voorwaarden stelt aan het
medegebruik van het strand. Een van deze voorwaarden is dat tijdens het stormseizoen van 1
november tot 1 maart behoudens vergunde jaarrondexploitaties geen objecten op het strand mogen worden geplaatst. Het doel hiervan is om tijdens het stormseizoen het zandverstuivingsproces vrij spel te geven en zo de natuurlijke ontwikkeling van de duinen te stimuleren.

5. Kan worden aangegeven waar de eisen van Delfland staan vastgelegd en kan dit document met
de raad worden gedeeld?
In een advies van Delfland ten aanzien van de aangevraagde omgevingsvergunning (die niet wordt
voortgezet; zie het antwoord bij vraag 4) wordt aangegeven dat de voorgenomen activiteiten
watervergunningplichtig zijn op basis de volgende beleidsregels:
- Keur Delfland;
- Waterbeheerplan Delfland 2016-2021;
- Beleidsregel Medegebruik Zeewering (2014).
Delfland heeft aangegeven de volgende aanvullende gegevens nodig te hebben:
- locatie t.o.v. de duinvoet en de gemiddelde hoogwaterlijn;
- tekening(en) waaruit duidelijk wordt dat het bouwwerk demontabel en verplaatsbaar is;
- tekening(en) waaruit duidelijk wordt dat het bouwwerk uit elkaar kan vallen.
De beleidsdocumenten zijn digitaal in te zien via de website van het Hoogheemraadschap
(www.hhdelfland.nl).

6. Mocht de gemeente onverhoopt toestemming willen geven voor de aanleg van padelbanen, kan
een dergelijk plan volgens de voorwaarden van het Hoogheemraadschap Delfland? Dient
Delfland toestemming te geven hierbij?

Zie het antwoord bij vraag 5. Nu de initiatiefnemer te kennen heeft gegeven zijn plan niet te willen
doorzetten is de procedure stopgezet.

7. Kan het college ook ingaan op welke rol Delfland heeft bij de keuze voor jaarrondexploitaties?
Dient Delfland toestemming te geven hierbij?

Eind 2014 heeft het Hoogheemraadschap van Delfland de beleidsregel Medegebruik Zeewering
vastgesteld. In deze beleidsregel is jaarrondexploitatie expliciet uitgewerkt en staan ook de
voorwaarden omschreven, waaraan de jaarrond strandbebouwing moet voldoen. In deze beleidsregel is rekening gehouden met de verschillende typen waterkeringen langs de Delflandse Kust. De voorwaarden, die aan jaarrondexploitatie worden gesteld zijn afhankelijk van het type waterkering ter plekke.

In de strandnota staat verder dat de Provincie Zuid-Holland de regie over het ruimtelijk beleid
binnen de provincie voert op basis van de Visie Ruimte en mobiliteit (Verordening Ruimte 2014).
Deze verordening is ook van toepassing op het strand. Een voorbeeld hiervan is het wel of niet
toestaan van jaarrond bouwwerken op het strand.
8. Kan worden aangegeven wat de specifieke provinciale eisen zijn rond de strandbebouwing?

Zie het antwoord bij vraag 4.

9. Mocht de gemeente onverhoopt toestemming willen geven voor de aanleg van padelbanen, kan
een dergelijk plan volgens de voorwaarden van de provincie? Dient de provincie toestemming te
geven hierbij?

Nee, de Provincie heeft hier geen bevoegdheden. Zie ook het antwoord bij vraag 4 en vraag 6. De
Provincie is betrokken in de procedure voor een bestemmingsplan. Voor een omgevingsvergunning is geen toestemming van de provincie nodig.

10. Kan het college ook ingaan op welke rol de provincie heeft bij de keuze voor
jaarrondexploitaties? Dient zij toestemming te geven hierbij?

Zie het antwoord bij vraag 4.

Per motie (RIS313380) is opgeroepen invulling te geven aan de privaatrechtelijke rol bij de aanleg
van padelbanen. Tot die tijd geeft de gemeente geen privaatrechtelijke toestemming voor de aanleg.
11. Kan het college toezeggen dat de gemeente niet alleen de afdoening van de motie richt op het
blote eigendom, maar ook op andere privaatrechtelijke vormen?

Op dit moment is de procedure van de aanvraag om omgevingsvergunning stopgezet. In het antwoord op de motie is aangegeven dat er onderzoek wordt gedaan naar de privaatrechtelijke mogelijkheden voor het stellen van eisen. Bij eventuele nieuwe aanvragen wordt met de uitkomst van dit onderzoek rekening gehouden.

12. Kan het college daarom toezeggen dat ze als huurder van het strand van de Rijksoverheid geen
privaatrechtelijke toestemming zal geven voor de aanleg van padelbanen op het strand (aan
onderverhuurders)?

Zie het antwoord bij vraag 11.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,

Ilma Merx Jan van Zanen