Schriftelijke vragen Theresiakerk redden
Indiendatum: 25 jul. 2022
Aan de voorzitter van de gemeenteraad,
Tijdens de raadsvergadering van 28 november 2019 heeft de raad zich uitgesproken om geen Verklaring van Geen Bedenkingen af te geven voor het plan voor de sloop en nieuwbouw op de plek van de Theresiakerk. Op deze wijze kon worden ingezet op behoud van dit beeldbepalend gebouw. Ondertussen ligt er al geruime tijd een plan dat door ontwikkelaar samen met buurtbewoners is vormgegeven. In dit plan wordt de kerk behouden en komt er op de locatie een supermarkt, een maatschappelijke bestemming en komen woningen. Dit plan wat invulling zou geven aan de gemeentelijke wens om het gebouw te behouden, ligt al jaren stil.
Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Robert Barker, Partij voor de Dieren, Fatima Faïd, Haagse Stadspartij, en Lesley Arp, SP, de volgende vragen:
1. Kan het college aangeven wat de laatste stand van zaken is rond dit initiatief?
2. Welke stappen zet de gemeente om dit plan mogelijk te maken?
Het belangrijkste probleem is het voldoen aan de parkeereis. Het terrein rond de kerk is namelijk te klein om 23 parkeerplaatsen te realiseren.
3. Klopt het dat de parkeereis volgens de de meest recente Haagse parkeernormen nog steeds 23 plaatsen is? Zo nee, wat is de eis voor het realiseren van dit plan?
4. Gegeven de beperkte ruimte bekijkt de gemeente de mogelijkheid om (gedeeltelijke) vrijstelling te geven op de eis?
In overleg met de gemeente is een plan vormgegeven om aan de eis te voldoen door gebruik te maken van het aanliggende terrein van de gemeente. De gemeente werkte hier eerst actief aan mee, maar lijkt nu op de rem te trappen.
5. Klopt het dat de gemeente eerst voornemens was om het terrein aan de ontwikkelaar te verkopen en nu niet meer?
6. Klopt het dat het ontwikkelde plan voorzag in een schoolplein op het parkeerdek? Hoe kijkt het college hier nu naar?
7. Klopt het dat het Pleyster College nog steeds het voornemen heeft om te verhuizen waardoor het schoolgebouw en schoolplein leeg komt te staan?
8. Wat zal met het schoolgebouw en het plein gebeuren?
Bij de zitting van de rechtbank gaf de gemeente aan dat het plan waarschijnlijk niet door kan gaan aangezien ze twijfels heeft of de verkoop van een strook grond in strijd is met het Didam-arrest.
9. Hoeveel m2 grond moet er minimaal worden verkocht om het plan uit te kunnen voeren?
10. Kan het college aangeven waarom een voornemen om een relatief kleine lap grond te verkopen aan direct omliggende buren in strijd zou zijn met het Didam-arrest?
11. Is hier juridisch onderzoek naar gedaan? Zo ja, kan het college dit onderzoek delen?
12. Is het college het met ons eens dat het om beperkte hoeveelheid grond gaat, waar alleen omwonenden bij kunnen? Kan dit een reden zijn waardoor verkoop na een kennisgeving zou mogen?
13. Een argument dat soms door de gemeente wordt gebruikt is dat door het bemachtigen van het kleine lapje grond de ontwikkelaar een voordeel zou hebben bij het verwerven van het schoolgebouw? Is dit daadwerkelijk een overweging? Kan dit punt niet worden verholpen indien de gemeente de ontwikkelaar uitsluit mee te doen aan de verkoopprocedure van het schoolgebouw?
14. Hoe beziet het college het feit dat de gemeente Den Haag regelmatig grond via kennisgevingen volgens het Didam-arrest verkoopt en dat een relatief klein stukje grond niet zou kunnen?
Er zijn ook andere opties mogelijk om aan de parkeernorm te voldoen, zoals het verhuren van de grond.
15. Heeft de gemeente overwogen de grond te verhuren aan de ontwikkelaar zodat de parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden? Wat zijn de overwegingen hierbij?
16. Heeft de gemeente de mogelijkheid bekeken van het zelf realiseren van de parkeerplaatsen op kosten van de ontwikkelaar op de gemeentegrond? Wat zijn de overwegingen hierbij?
17. Heeft de gemeente de mogelijkheid bekeken van het afkopen van de parkeereis? Wat zijn de overwegingen hierbij?
18. Wat gaat het college concreet doen om te voorkomen dat door het hanteren van de parkeereis het door alle partijen gewenste behoud van de kerk niet plaatsvindt?
Robert Barker Partij voor de Dieren | Fatima Faïd HSP | Lesley Arp |
Indiendatum:
25 jul. 2022
Antwoorddatum: 11 okt. 2022
De raadsleden de heer Barker, mevrouw Faïd en mevrouw Arp hebben op 21 juli 2022 een brief met daarin achttien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.
Tijdens de raadsvergadering van 28 november 2019 heeft de raad zich uitgesproken om geen Verklaring van Geen Bedenkingen af te geven voor het plan voor de sloop en nieuwbouw op de plek van de Theresiakerk. Op deze wijze kon worden ingezet op behoud van dit beeldbepalend gebouw. Ondertussen ligt er al geruime tijd een plan dat door ontwikkelaar samen met buurtbewoners is vormgegeven. In dit plan wordt de kerk behouden en komt er op de locatie een supermarkt, een maatschappelijke bestemming en komen woningen. Dit plan wat invulling zou geven aan de gemeentelijke wens om het gebouw te behouden, ligt al jaren stil.
1) Kan het college aangeven wat de laatste stand van zaken is rond dit initiatief?
Om met behoud van de kerk te komen tot ontwikkeling van een programma inhoudend een supermarkt, woningbouw en een maatschappelijke functie is bezien hoe kan worden voldaan aan de bijbehorende parkeernorm. Gelet op het voorliggend programma dienen er 23 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd.
Daartoe is bestudeerd in hoeverre dit kan door parkeerruimte op het binnenterrein achter de Theresiakerk op de begane grond en daarboven een schoolplein te realiseren. Het schoolbestuur heeft geconcludeerd dat dit een onwenselijke situatie is voor de leerlingen. (vanwege leerlingen met zorgachtergrond, overlast en de noodzaak tot uithuizing voor een bepaalde periode.)
Vervolgens is algehele verhuizing van de school (naar de Haviklaan) onderzocht om de ontwikkeling mogelijk te maken. Dit stuit echter op een staatssteunrisico en op belemmeringen als gevolg van het Didamarrest. Op 4 mei 2022 heeft de gemeente de ontwikkelaar dan ook bericht dat het niet mogelijk is het schoolplein van de achter de kerk gelegen Westerbeek College aan de Kootwijkstraat aan de ontwikkelaar te verkopen. Onder voorbehoud van nader onderzoek naar de verbouw van de Haviklaan ten behoeve van de school, is de gemeente voornemens een tenderprocedure op te starten voor het schoolgebouw aan de Kootwijkstraat inclusief schoolplein. De gemeente meent dat verkoop van het schoolplein aan de ontwikkelaar op gespannen voet staat met het gelijkheidsbeginsel zoals beoogd in het Didam-arrest van 26 november 2021.
De ontwikkelaar deelt die mening van de gemeente niet en heeft aangegeven dat de ontwikkelaar geïnteresseerd is in aankoop van de school. Voorts heeft de ontwikkelaar gewezen op het risico dat bij een tenderprocedure het bouwplan niet gerealiseerd kan worden. Om te proberen de impasse te doorbreken hebben de ontwikkelaar en de betrokken wethouder op 5 oktober 2022 rechtstreeks overleg gevoerd.
In dat overleg heeft de gemeente gemeld de kerk te willen behouden, maar tegelijkertijd aan de
parkeereis te moeten vasthouden. Afgesproken is de komende weken een ultieme poging te doen er gezamenlijk uit te komen.
2) Welke stappen zet de gemeente om dit plan mogelijk te maken?
Zie het antwoord op vraag 1.
Het belangrijkste probleem is het voldoen aan de parkeereis. Het terrein rond de kerk is namelijk te
klein om 23 parkeerplaatsen te realiseren.
3) Klopt het dat de parkeereis volgens de meest recente parkeernormen Haagse parkeernormen
nog steeds 23 plaatsen is? Zo nee, wat is de eis voor het realiseren van dit plan?
Ja.
4) Gegeven de beperkte ruimte bekijkt de gemeente de mogelijkheid om (gedeeltelijke) vrijstelling
te geven op de eis?
Nee. Gelet op de hoge parkeerdruk in de omgeving en het voorzieningenprogramma met onder andere een supermarkt, is parkeren op eigen terrein een eis. Vandaar dat bekeken is parkeerruimte op het binnenterrein achter de Theresiakerk op de begane grond te realiseren en daarboven een schoolplein.
In overleg met de gemeente is een plan vormgegeven om aan de eis te voldoen door gebruik te maken van het aanliggende terrein van de gemeente. De gemeente werkte hier eerst actief aan mee, maar lijkt nu op de rem te trappen.
5) Klopt het dat de gemeente eerst voornemens was om het terrein aan de ontwikkelaar te
verkopen en nu niet meer?
De gemeente heeft zowel de variant van de herontwikkeling van het schoolplein ten behoeve van de parkeeroplossing alsmede de variant van een verhuizing van de school onderzocht. Er waren echter nog forse uitdagingen. Naast financiën en onderwijshuisvesting blijkt nu ook de juridische inbedding van een dergelijke transactie ingewikkeld.
6) Klopt het dat het ontwikkelde plan voorzag in een schoolplein op het parkeerdek? Hoe kijkt het
college hier nu naar?
Ja. Zie ook het antwoord op vraag 1.
7) Klopt het dat het Pleysier College nog steeds het voornemen heeft om te verhuizen waardoor het schoolgebouw en schoolplein leeg komt te staan?
Ja, mits er voldoende financiële middelen beschikbaar komen waardoor er voor het schoolbestuur en de gemeente geen meerkosten zijn als gevolg van de verhuizing.
Met de verhuizing is direct uitbreiding mogelijk om een beperkte groei van het aantal leerlingen te
faciliteren (zie RIS311845).
8) Wat zal met het schoolgebouw en het plein gebeuren?
Wat er met het schoolgebouw en het plein zal gebeuren is afhankelijk van de eventuele verhuizing van de school. Ingeval van verhuizing van de school is transformatie dan wel ontwikkeling van nieuwbouw denkbaar.
Bij de zitting van de rechtbank gaf de gemeente aan dat het plan waarschijnlijk niet door kan gaan
aangezien ze twijfels heeft of de verkoop van een strook grond in strijd is met her Didam-arrest.
9) Hoeveel m2 grond moet er minimaal worden verkocht om het plan uit te kunnen voeren?
Circa 380 m2.
10) Kan het college aangeven waarom een voornemen om een relatief kleine lap grond te verkopen
aan direct omliggende buren in strijd zou zijn met het Didam-arrest?
Voor het voldoen aan het gelijkheidsbeginsel conform het ‘Didam-arrest’ is de omvang van het perceel niet leidend.
In beginsel zal iedereen evenveel gelegenheid moeten krijgen om dit recht op de grond te verkrijgen, dus ongeacht de omvang hiervan. Denk hierbij aan omwonenden maar ook een toekomstige eigenaar van de school, indien die verhuist.
Voor een 1-op-1 verkoop (van een gedeelte van het perceel) moet de gemeente op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria kunnen constateren dat zij enkel de ontwikkelaar als enige serieuze gegadigde kan zien voor dit (gedeelte van het) perceel. In dat geval zal de uitgifte gepaard gaan met bijbehorende kennisgeving ingevolge het Didam-arrest. Gegeven de omstandigheden van dit geval is er vooralsnog niet gebleken van objectieve, toetsbare en redelijke criteria die 1-op-1 uitgifte ingevolge het Didam-arrest mogelijk maken.
11) Is hier juridisch onderzoek naar gedaan? Zo ja, kan het college dit onderzoek delen?
Ja. Het college heeft intern meerdere adviseurs geraadpleegd alvorens zij tot het antwoord in vraag 10 is gekomen. De ontwikkelaar heeft ook hun advocaat gevraagd om een onderzoek op te stellen. Dit onderzoek is met de gemeente gedeeld. Dit onderzoek is gewogen maar de conclusies komen niet overeen. Het staat het college niet vrij het vertrouwelijke en geprivilegieerde onderzoek van een derde te delen.
12) Is het college het met ons eens dat het om een beperkte hoeveelheid grond gaat, waar alleen
omwonenden bij kunnen? Kan dit een reden zijn waardoor verkoop na een kennisgeving zou
mogen?
Het college verwijst naar het antwoord bij vraag 10.
13) Een argument dat soms door de gemeente wordt gebruikt, is dat door het bemachtigen van het kleine lapje grond de ontwikkelaar een voordeel zou hebben bij het verwerven van het
schoolgebouw? Is dit daadwerkelijk een overweging? Kan dit punt niet worden verholpen
indien de gemeente de ontwikkelaar uitsluit mee te doen aan de verkoopprocedure van het
schoolgebouw?
Nee, dit is geen overweging geweest. Het college verwijst naar het antwoord bij vraag 10.
14) Hoe beziet het college het feit dat de gemeente Den Haag regelmatig grond via kennisgevingen volgens het Didam-arrest verkoopt en dat een relatief klein stukje grond niet zou kunnen?
Het college verwijst naar het antwoord bij vraag 10.
Er zijn ook andere opties mogelijk om aan de parkeernorm te voldoen, zoals het verhuren van de
grond.
15) Heeft de gemeente overwogen de grond te verhuren aan de ontwikkelaar zodat de
parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden? Wat zijn de overwegingen hierbij?
Nee. Er is geen verzoek tot huur door de ontwikkelaar ingediend. Overigens geldt voor verhuur van
grond ook het Didam-arrest. Het college verwijst daarvoor naar het antwoord bij vraag 10.
16) Heeft de gemeente de mogelijkheid bekeken van het zelf realiseren van de parkeerplaatsen op
kosten van de ontwikkelaar op de gemeentegrond? Wat zijn de overwegingen hierbij?
Ja, het college verwijst naar het antwoord bij vraag 1.
17) Heeft de gemeente de mogelijkheid bekeken van het afkopen van de parkeereis? Wat zijn de
overwegingen hierbij?
Ja. Het bouwplan kan echter niet voldoen aan de regelgeving ‘REGELING AFKOOP VAN DE
PARKEEREIS DEN HAAG 2020’ (RIS307577). Het is onder andere niet mogelijk om in de directe
omgeving van het bouwplan parkeerplaatsen te realiseren, hetgeen een vereiste is bij afkoop van de parkeereis.
Gezien de hoge parkeerdruk in deze wijk is dit geen wenselijke situatie. De parkeereis zal op eigen
terrein moeten worden opgelost.
18) Wat gaat het college concreet doen om te voorkomen dat door het hanteren van de parkeereis
het door alle partijen gewenste behoud van de kerk niet plaatsvindt?
Het college verwijst naar het antwoord bij vraag 1.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de locoburgemeester,
Ilma Merx Anne Mulder
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen Gokken met reclame
Lees verderSchriftelijke vragen Wat betekent uitspraak rechter voor de Binckhorst?
Lees verder