Schrif­te­lijke vragen Verbod klimaat­s­taking


Indiendatum: sep. 2019

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Op vrijdag 27 september vindt in Den Haag de Nederlandse klimaatstaking plaats als onderdeel van de wereldwijde klimaatstaking. De initiatiefnemers van deze demonstratie hebben een betoging aangemeld die om 13 uur zal starten op De Koekamp in Den Haag. In reactie heeft de burgemeester aangegeven dat ze "voorlopig van oordeel is" dat niet de aangemelde route van Korte Voorhout, Tournooiveld, Lange Vijverberg, Buitenhof, Hofweg, Kalvermarkt, Fluwelen Burgwal, Herengracht en Prinsessegracht mag worden gelopen. De organisatie heeft aangegeven deze route te hebben gekozen, omdat hij zowel langs het Tweede Kamergebouw en het Stadhuis loopt. Over dit onderwerp heeft de organisatie van deze mars de gemeenteraad benaderd.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Barker, Wijsmuller, Kapteijns, Holman en Arp de volgende vragen:

  1. Is de burgemeester het met indieners eens dat het van belang is om ruime mogelijkheden te bieden voor uitoefening van het demonstratierecht, en beperkingen van een demonstratie een uitzondering zijn en moeten blijven?
  2. Is de burgemeester het eens dat daaronder in elk geval ook valt dat een demonstratie langs de Tweede Kamer en het Stadhuis zou moeten mogen gaan?
  3. Per mail is door de gemeente aangegeven dat in het kernwinkelgebied demonstratieve optochten in principe niet worden toegestaan. Is de burgemeester het met de indieners eens dat dit het demonstratierecht erg inperkt en dat het zijn van een winkelgebied als zodanig geen reden kan zijn om over te gaan tot een verbod?
  4. Kan het college bevestigen dat de aangevraagde route langs het kernwinkelgebied loopt zoals opgenomen in het Binnenstadsplan 2010-2020, en niet er doorheen?

Op de website van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters wordt aangegeven: "Een verbod is enkel mogelijk op basis van “bestuurlijke overmacht”, waarbij de politie niet in staat is om de veiligheid van deelnemers te garanderen. Daarvan is sprake wanneer de betoging naar redelijke verwachting gepaard zal gaan met zo ernstige wanordelijkheden, dat er niet voldoende politie kan worden ingezet om de veiligheid van burgers en goederen adequaat te beschermen. (..) Een verbod is dus slechts bij hoge uitzondering gerechtvaardigd en dan met name als een bestuurlijke overmachtsituatie dreigt te ontstaan.”

  1. Is de burgemeester het met de hiervoor geschetste afwegingsruimte eens?
  2. Is de burgemeester het met indieners eens dat een demonstratie door het winkelcentrum niet gezien kan worden als een bestuurlijke overmachtssituatie?
  3. Kan de burgemeester aangeven hoe haar afweging zich verhoudt tot het feit dat de scholierenstaking in Den Haag en de Klimaatmars in het hart van Amsterdam (waar in beide gevallen tienduizenden aan deelnamen) wel zijn toegestaan?
  4. Is de burgemeester bereid om haar voorlopig oordeel te herzien en de voorgestelde route toe te staan?
  5. Kunt u deze vragen gegeven het feit dat de mars volgende week is uiterlijk woensdag beantwoorden?
  6. Is de burgemeester bereid om als onderstreping van het belang van het tegengaan van klimaatverandering deel te nemen aan de mars?
Robert Barker
Partij voor de Dieren
Joris Wijsmuller
Haagse Stadspartij
Arjen Kapteijns
GroenLinks

Lesley Arp
SP

Janneke Holman
PvdA

Indiendatum: sep. 2019
Antwoorddatum: 27 nov. 2019

De raadsleden de heren Barker, Wijsmuller, Kapteijns en de dames Arp en Holman hebben op 18 september 2019 een brief met daarin tien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Op vrijdag 27 september vindt in Den Haag de Nederlandse klimaatstaking plaats als onderdeel van de wereldwijde klimaatstaking. De initiatiefnemers van deze demonstratie hebben een betoging aangemeld die om 13 uur zal starten op De Koekamp in Den Haag. In reactie heeft de burgemeester aangegeven dat ze "voorlopig van oordeel is" dat niet de aangemelde route van Korte Voorhout, Tournooiveld, Lange Vijverberg, Buitenhof, Hofweg, Kalvermarkt, Fluwelen Burgwal, Herengracht en Prinsessegracht mag worden gelopen. De organisatie heeft aangegeven deze route te hebben gekozen, omdat hij zowel langs het Tweede Kamergebouw en het Stadhuis loopt. Over dit onderwerp heeft de organisatie van deze mars de gemeenteraad benaderd.

1. Is de burgemeester het met indieners eens dat het van belang is om ruime mogelijkheden te bieden voor uitoefening van het demonstratierecht, en beperkingen van een demonstratie een uitzondering zijn en moeten blijven?

Voorop staat – stellig ook voor de burgemeester en het college – dat het recht op betoging en vrije meningsuiting zoveel mogelijk moet worden gewaarborgd. Dit betekent dat demonstraties zoveel mogelijk gefaciliteerd worden. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat zowel artikel 9 lid 2 Grondwet als de artikelen 2 en 5 Wet openbare manifestaties (WOM) bepalen dat – onder meer – “ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden en in het belang van het verkeer” beperkingen aan het recht van betoging kunnen worden gesteld. Wanneer een kennisgeving van een voorgenomen demonstratie wordt gedaan, zal de burgemeester derhalve moeten bezien of er – gelet op de belangen genoemd in artikel 9 lid 2 Grondwet en artikel 2 WOM – aanleiding bestaat daaraan voorschriften of beperkingen te stellen dan wel een demonstratie te verbieden. Een burgemeester heeft daarbij beoordelingsruimte.

2. Is de burgemeester het eens dat daaronder in elk geval ook valt dat een demonstratie langs de Tweede Kamer en het Stadhuis zou moeten mogen gaan?

3. Per mail is door de gemeente aangegeven dat in het kernwinkelgebied demonstratieve optochten in principe niet worden toegestaan. Is de burgemeester het met de indieners eens dat dit het demonstratierecht erg inperkt en dat het zijn van een winkelgebied als zodanig geen reden kan zijn om over te gaan tot een verbod?

4. Kan het college bevestigen dat de aangevraagde route langs het kernwinkelgebied loopt zoals opgenomen in het Binnenstadsplan 2010-2020, en niet er doorheen?

Antwoord op de vragen 2 t/m 4

De beoordeling van een kennisgeving van een demonstratie is altijd afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het betreffende geval. In het Demonstratiebeleid van de gemeente Den Haag (RIS 298038) is nader aangegeven welke feiten en omstandigheden relevant zijn bij de beoordeling van een kennisgeving van een demonstratie. Zo is onder meer in het Demonstratiebeleid, onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis, bepaald dat de inhoud van het doelcriterium ‘ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden’ tot op zekere hoogte wordt beïnvloed door de context. Bij de totstandkoming van de wet is door de regering bijvoorbeeld opgemerkt, dat de vraag of een samenstel van (verwachte) ongewenste gedragingen zo ernstig is dat van wanordelijkheden kan worden gesproken, niet alleen afhangt van de aard van die gedragingen, maar ook van de locatie van de manifestatie. In het Demonstratiebeleid is dan ook bepaald dat bij een beoordeling van een kennisgeving voor een demonstratie onder meer nadrukkelijk wordt gekeken naar de situatie van de beoogde demonstratielocatie, waaronder het risico op vermenging van groepen en het kunnen waarborgen van de veiligheid van demonstranten en overig publiek.

Ten aanzien van demonstraties in het kernwinkelgebied is in het Demonstratiebeleid bepaald dat het in dat gebied erg druk is met bezoekers, toeristen, winkelend publiek, openbaar vervoer etc. Hierbij voegt zich dat de calamiteitenroute van de hulpdiensten door het kernwinkelgebied loopt. Op grond van het voorgaande worden demonstratieve optochten en grote stationaire demonstraties door/in het kernwinkelgebied niet toegestaan. Dit beleid is in lijn is met de wet, de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie. Bovendien is dit beleid ingegeven door negatieve ervaringen die Den Haag heeft opgedaan met demonstratieve optochten door het kernwinkelgebied. De Hofweg en het Spui vallen binnen het kernwinkelgebied, zoals dit in het demonstratiebeleid wordt bedoeld. Dit beleid is meermalen bekrachtigd in rechterlijke uitspraken.

Op de website van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters wordt aangegeven: "Een verbod is enkel mogelijk op basis van “bestuurlijke overmacht”, waarbij de politie niet in staat is om de veiligheid van deelnemers te garanderen. Daarvan is sprake wanneer de betoging naar redelijke verwachting gepaard zal gaan met zo ernstige wanordelijkheden, dat er niet voldoende politie kan worden ingezet om de veiligheid van burgers en goederen adequaat te beschermen. (..) Een verbod is dus slechts bij hoge uitzondering gerechtvaardigd en dan met name als een bestuurlijke overmachtsituatie dreigt te ontstaan.”

5. Is de burgemeester het met de hiervoor geschetste afwegingsruimte eens?

6. Is de burgemeester het met indieners eens dat een demonstratie door het winkelcentrum niet gezien kan worden als een bestuurlijke overmachtssituatie?

Antwoord op de vragen 5 en 6

Ja, in algemene zin is de geschetste afwegingsruimte juist. Het college wijst er echter met nadruk op dat er van een verbod van de demonstratie nimmer sprake is geweest. Het voornemen, zoals dat door de burgemeester aan de organisatie was kenbaar gemaakt, zag niet op een ‘verbod’ van de demonstratie, maar op een beperking ten aanzien van de route. Dit is een essentieel verschil, mede omdat voor een verbod vereist is dat de criteria van de WOM dit verbod ‘vorderen’. Bij een beperking geldt een minder zware toets, namelijk dat de beperking ten dienste staat aan de doelcriteria van de WOM.

7. Kan de burgemeester aangeven hoe haar afweging zich verhoudt tot het feit dat de scholierenstaking in Den Haag en de Klimaatmars in het hart van Amsterdam (waar in beide gevallen tienduizenden aan deelnamen) wel zijn toegestaan?

Tijdens de scholierenstaking in Den Haag is exact dezelfde route gelopen, als de route die de burgemeester in haar voornemen had genoemd. Het college kan niet ingaan op demonstraties die in andere steden, zoals de genoemde demonstratie in Amsterdam, hebben plaatsgevonden.

8. Is de burgemeester bereid om haar voorlopig oordeel te herzien en de voorgestelde route toe te staan?

De demonstratie heeft inmiddels plaatsgevonden. In de aanloop naar de demonstratie heeft overleg plaatsgevonden met de organisatie met als doel de demonstratie zoveel mogelijk te faciliteren binnen de kaders van de Wet openbare manifestaties. Het overleg heeft geleid tot overeenstemming tussen de gemeente en de organisatie over de te lopen route.

Het college wil benadrukken dat de ervaringen met dusdanige grote demonstraties (zoals de klimaatstaking en de protesten van boeren en bouwers) betrokken worden bij komende grote(re) demonstraties in en rond het centrum. Het gaat onder meer om de balans tussen enerzijds de invloed op onder andere het winkelend publiek, de doorstroming van het openbaar vervoer en het vrijhouden van doorgaande routes voor de hulpdiensten en anderzijds het belang van het recht op betoging en vrijheid van meningsuiting anderzijds.

Demonstraties worden altijd zorgvuldig voorbereid in de driehoek. Ook gedurende een grote demonstratie vindt er overleg tussen de hulpdiensten en de gemeente plaats, zodat tijdig kan worden bijgestuurd wanneer de situatie daarom vraagt.

9. Kunt u deze vragen gegeven het feit dat de mars volgende week is uiterlijk woensdag beantwoorden?

De vragen worden binnen de met de raad afgesproken termijnen beantwoord.

10. Is de burgemeester bereid om als onderstreping van het belang van het tegengaan van klimaatverandering deel te nemen aan de mars?

De burgemeester heeft niet deelgenomen aan de demonstratie. Namens het college was de wethouder Duurzaamheid, Energietransitie en Inkoop aanwezig.

Het college van burgemeester en wethouders,

de wnd. secretaris,
Dineke ten Hoorn Boer

de wnd. burgemeester,
Johan Remkes