Schrif­te­lijke vragen Vleespro­motie op kosten van Den Haag?


Indiendatum: 26 apr. 2022

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

De gemeente Den Haag subsidieert Stichting Groenfonds Midden-Delfland, zo blijkt uit de Programmabegroting 2022-2025 (RIS309850, p. 108). “De Stichting Groenfonds Midden-Delfland biedt in 2022 subsidies voor kleine projecten om het agrarische cultuurlandschap te promoten. Doel van de subsidie is om de lokale producten zoals zuivel en vlees meer bekendheid te geven,” zo kunnen we in de begroting lezen.

De subsidies van de stichting richten zich “op concrete verkoop van producten afkomstig van het agrarisch cultuurlandschap van Midden-Delfland”, zo stelt de stichting zelf (bijlage 1). De stichting richt zich vooral op de melkveehouderij (bijlage 2). Zo is bijvoorbeeld subsidie verleend aan “een agrarische ondernemer die niet alleen zuivel en vlees ziet als een streekeigen product, maar ook koeienhuiden, dus leer!” (bijlage 3).

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Robert Barker, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:

  1. Kan het college een overzicht geven van de bedragen die de gemeente Den Haag vanaf 2005 (de oprichting van de stichting) per jaar aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland heeft gedoneerd?

  2. Welk bedrag is het college van plan in 2022 aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland te doneren?

  3. Biedt de gemeente Den Haag, buiten donaties, ook andere ondersteuning aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland (bijvoorbeeld personele)? Kan het college deze ondersteuning specificeren?

In het aangenomen initiatiefvoorstel “Duurzaam voedsel; nog een tandje bijzetten” (RIS302821) riep de raad het college op om in te zetten op duurzaam voedsel. Zo moet het college aan de gang met de “eiwittransitie” (p. 5): de overgang van dierlijke naar plantaardige eiwitten. Ook moet het college met organisaties in overleg “om een meer aantrekkelijk plantaardig menu op de kaart te zetten” (p. 5). Daarnaast moet de gemeente het goede voorbeeld geven door “plantaardig en vegetarisch eten te stimuleren” (p. 5). Deze doelstellingen zijn verwerkt in de Programmabrieven Duurzaamheid van het college.

  1. Deelt het college de mening dat Stichting Groenfonds Midden-Delfland, door het promoten van vlees- en zuivelproducten, de eiwittransitie naar een meer plantaardig voedselpatroon hindert?

  2. Deelt het college de mening dat de financiële steun van de gemeente Den Haag aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland op dit moment contrair is aan het gemeentelijke voedselbeleid?

  3. Is het college bereid de financiële steun van de gemeente Den Haag aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland te verbinden aan de voorwaarde dat de stichting alleen subsidie verleent voor plantaardige voedselinitiatieven? Zo nee, waarom niet?

  4. Indien de stichting niet bereid is alleen subsidie te verlenen voor plantaardige voedselinitiatieven; is het college bereid de financiële steun aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland stop te zetten? Zo nee, waarom niet?

De wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte is lid van het bestuur van de Stichting Groenfonds Midden-Delfland. In een persbericht van de stichting d.d. 28 juli 2021 uitte hij de volgende woorden: “Als je een fles boerenmelk of -yoghurt uit Midden-Delfland koopt, dan investeer je in de kringloopboeren van Midden-Delfland en daarmee in rust en ruimte. Zo kun jij (blijven) wandelen, fietsen, skeeleren, vogelspotten en schaatsen in het weidse polderlandschap tussen Den Haag en Rotterdam” (bijlage 4).

  1. Kan het college toelichten waarom de wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte het consumeren van zuivelproducten stimuleert, terwijl het gemeentelijke beleid is om de eiwittransitie te stimuleren?

Tegen The Independent, een Britse online krant, zei voedselconsulent Mark Driscoll: “Om een jaar lang elke dag een glas koemelk te produceren, is 650 vierkante meter land nodig – het equivalent van twee tennisbanen – en meer dan 10 keer zoveel als voor bijvoorbeeld dezelfde hoeveelheid havermelk. Alle plantaardige melksoorten zijn beter op bijna alle indicatoren van duurzaamheid – water- en landgebruik, CO2-uitstoot, verspilling – dan koemelk” (bijlage 5).

  1. Onderschrijft het college deze uitspraken over het landgebruik van de productie van koemelk ten opzichte van de productie van plantaardige melk?

  2. Kan het college toelichten hoe de aanschaf van een fles boerenmelk of -yoghurt uit Midden-Delfland, in plaats van bijvoorbeeld een pak havermelk waarvoor 10 keer minder landgebruik nodig is, bijdraagt aan rust en ruimte?

  3. Hoe beoordeelt het college, in het licht van deze feiten, de mening van de wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte dat de aanschaf van een fles boerenmelk of -yoghurt uit Midden-Delfland bijdraagt aan rust en ruimte?

Het aangehaalde persbericht werd begeleid door een foto van (onder meer) de wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte met een kaaswiel in handen.

  1. Kan het college toelichten waarom de wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte Hagenaren voor dit fotomoment heeft gekozen, terwijl het gemeentelijke beleid is om de eiwittransitie te stimuleren?

Een kwart van de in Nederland gehouden melkkoeien komt nooit in de wei (bijlage 6). 7 op de 10 van de overige koeien heeft beperkte weidegang: zij staan tot 60 hele dagen per jaar in de wei. Deze koeien staan dus minstens 84% van de tijd binnen. Het aandeel melkkoeien dat langer in de wei staat, is sinds 2016 afgenomen. In 2020 was dit slechts een kwart van alle koeien.

  1. Streeft het college ernaar in zijn communicatie een eerlijk beeld te schetsen van Nederlandse bedrijfssectoren? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

  2. De wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte staat op de foto met een melkkoe in een wei. Is het college van mening dat deze foto een representatief beeld geeft van de Zuid-Hollandse melkveehouderij?

De Partij voor de Dieren vindt het opmerkelijk dat een Haags wethouder bestuurslid is bij de Stichting Groenfonds Midden-Delfland, aangezien deze stichting beleid voert dat contrair is aan de gemeentelijke doelstelling om de eiwittransitie te stimuleren.

  1. Op welke manier draagt de wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte vanuit zijn rol als bestuurslid van de Stichting Groenfonds Midden-Delfland bij aan de subsidiëring van de Nederlandse veehouderij? Graag een uitgebreid antwoord.

Robert Barker
Partij voor de Dieren

Indiendatum: 26 apr. 2022
Antwoorddatum: 7 jun. 2022

Het raadslid de heer Barker heeft op 26 april 2022 een brief met daarin vijftien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

De gemeente Den Haag subsidieert Stichting Groenfonds Midden-Delfland, zo blijkt uit de Programmabegroting 2022-2025 (RIS309850, p. 108). “De Stichting Groenfonds Midden-Delfland biedt in 2022 subsidies voor kleine projecten om het agrarische cultuurlandschap te promoten. Doel van de subsidie is om de lokale producten zoals zuivel en vlees meer bekendheid te geven,” zo kunnen we in de begroting lezen.

De subsidies van de stichting richten zich “op concrete verkoop van producten afkomstig van het agrarisch cultuurlandschap van Midden-Delfland”, zo stelt de stichting zelf (bijlage 1). De stichting richt zich vooral op de melkveehouderij (bijlage 2). Zo is bijvoorbeeld subsidie verleend aan “een agrarische ondernemer die niet alleen zuivel en vlees ziet als een streekeigen product, maar ook koeienhuiden, dus leer!” (bijlage 3).

1. Kan het college een overzicht geven van de bedragen die de gemeente Den Haag vanaf 2005 (de oprichting van de stichting) per jaar aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland heeft gedoneerd?

De Stichting Groenfonds Midden-Delfland is in 2005 opgericht omdat de Harnaschpolder werd ontwikkeld (o.a. realisatie van een bedrijventerrein, woningbouw en een rioolwaterzuiveringsinstallatie). Bij de oprichting hebben de deelnemende gemeenten een eenmalige bijdrage ingelegd. Deze bijdrage was proportioneel aan de beoogde bebouwde oppervlakte per gemeente in deze polder. De gemeente Den Haag heeft voor deze grond € 2.268.960 bij de stichting ingelegd. Het gehele vermogen van de stichting wordt belegd. Het (jaarlijkse) rendement wordt vanuit de stichting ingezet voor het behouden van het agrarisch cultuurlandschap (waaronder het onderhoud van knotwilgen en oude boerderijen en het weidevogelbeheer) en het versterken van de stad-land relatie (door bijvoorbeeld het ontvangen op de boerderij van schoolklassen uit de omliggende steden en het wandelen buiten het broedseizoen over boerenland).

In de statuten is opgenomen dat “de kosten van de ondersteuning niet ten laste van de stichting komen, maar ten laste van de deelnemende gemeenten.” Voor Den Haag zijn de kosten van deze ondersteuning gemiddeld € 7.500 per jaar.

2. Welk bedrag is het college van plan in 2022 aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland te doneren?

De gemeente Den Haag doneert geen bedrag aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland. Zie hiervoor beantwoording van vraag 1.

3. Biedt de gemeente Den Haag, buiten donaties, ook andere ondersteuning aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland (bijvoorbeeld personele)? Kan het college deze ondersteuning specificeren?

Omdat de gemeente Den Haag deelneemt aan de stichting is het college van Den Haag bevoegd om één vertegenwoordiger voor het bestuur van de stichting te benoemen. Zo neemt de wethouder van Onderwijs, Sport en Buitenruimte sinds 2019 zitting in het bestuur. Naast de ambtelijke ondersteuning voor de wethouder als lid van de stichting brengt de gemeente de activiteiten en producten van (de stichting) Midden-Delfland onder de aandacht van Hagenaars.

In het aangenomen initiatiefvoorstel “Duurzaam voedsel; nog een tandje bijzetten” (RIS302821) riep de raad het college op om in te zetten op duurzaam voedsel. Zo moet het college aan de gang met de “eiwittransitie” (p. 5): de overgang van dierlijke naar plantaardige eiwitten. Ook moet het college met organisaties in overleg “om een meer aantrekkelijk plantaardig menu op de kaart te zetten” (p. 5). Daarnaast moet de gemeente het goede voorbeeld geven door “plantaardig en vegetarisch eten te stimuleren” (p. 5). Deze doelstellingen zijn verwerkt in de Programmabrieven Duurzaamheid van het college.

4. Deelt het college de mening dat Stichting Groenfonds Midden-Delfland, door het promoten van vlees- en zuivelproducten, de eiwittransitie naar een meer plantaardig voedselpatroon hindert?

Nee, het college deelt deze mening niet. Zoals wordt aangegeven in het initiatiefvoorstel “Duurzaam voedsel; nog een tandje bijzetten” (RIS302821) is ons voedselsysteem in transitie. Deze transitie bewandelt meerdere wegen. Zo stimuleert de gemeente plantaardig en vegetarisch eten en zet zij zich in om middels de stichting de lokale agrarische sector te enthousiasmeren voor een landbouw met respect voor dieren, natuur en mens. Indien er voor eiwitproducten wordt gekozen, heeft het college de voorkeur voor producten zoals melk en kaas van dichtbij, waarbij een goed maairegime ervoor zorgt dat weidevogels kunnen broeden en het boerenlandschap toegankelijk is en blijft.

Het Groenfonds subsidieert met name het groene veenweidelandschap van Midden-Delfland. In dit landschap past de al van oudsher aanwezige melkveehouderij. De inzet van boeren heeft ervoor gezorgd dat het oorspronkelijke en unieke karakter van het landschap is gebleven. Omdat deze agrariërs goed voor dit landschap willen blijven zorgen, hebben zij sinds 2008 het kringloopboeren netwerk opgezet. Een kringloopboer is bewust bezig met het sluiten van bodem-plant-dier-mest kringlopen op zijn of haar bedrijf. Zo verlaagt hij of zij het gebruik van grondstoffen en gaat deze agrariër zorgvuldig om met dier, bodem, water en natuur. Zij werken op kleine percelen. Biodiversiteit, klimaat, educatie en recreatie zijn leidend in hun bedrijfsvoering. De kringloopboeren dragen hiermee aan de verduurzaming van de landbouw. De boeren in het gebied lopen hiermee voorop in Nederland.

5. Deelt het college de mening dat de financiële steun van de gemeente Den Haag aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland op dit moment contrair is aan het gemeentelijke voedselbeleid?

Nee, zie beantwoording van vraag 1 en 4.

6. Is het college bereid de financiële steun van de gemeente Den Haag aan de Stichting Groenfonds Midden-Delfland te verbinden aan de voorwaarde dat de stichting alleen subsidie verleent voor plantaardige voedselinitiatieven? Zo nee, waarom niet?

Nee, zie beantwoording van vraag 1 en 4. In de statuten van de stichting is vastgelegd dat het hoofddoel het behouden van het agrarisch cultuurlandschap van Midden-Delfland is. De belangrijkste kwaliteit is het open weidelandshap.

7. Indien de stichting niet bereid is alleen subsidie te verlenen voor plantaardige voedselinitiatieven; is het college bereid de financiële steun aan de Stichting Groenfonds
Midden-Delfland stop te zetten? Zo nee, waarom niet?

Nee, zie beantwoording van vraag 1 en 4.

De wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte is lid van het bestuur van de Stichting Groenfonds Midden-Delfland. In een persbericht van de stichting d.d. 28 juli 2021 uitte hij de volgende woorden: “Als je een fles boerenmelk of -yoghurt uit Midden-Delfland koopt, dan investeer je in de kringloopboeren van Midden-Delfland en daarmee in rust en ruimte. Zo kun jij (blijven) wandelen, fietsen, skeeleren, vogelspotten en schaatsen in het weidse polderlandschap tussen Den Haag en Rotterdam” (bijlage 4).

8. Kan het college toelichten waarom de wethouder van Onderwijs, Sport en Buitenruimte het consumeren van zuivelproducten stimuleert, terwijl het gemeentelijke beleid is om de eiwittransitie te stimuleren?

Zie beantwoording van vraag 4.

Tegen The Independent, een Britse online krant, zei voedselconsulent Mark Driscoll: “Om een jaar lang elke dag een glas koemelk te produceren, is 650 vierkante meter land nodig – het equivalent van twee tennisbanen – en meer dan 10 keer zoveel als voor bijvoorbeeld dezelfde hoeveelheid havermelk. Alle plantaardige melksoorten zijn beter op bijna alle indicatoren van duurzaamheid – water- en landgebruik, CO2-uitstoot, verspilling – dan koemelk” (bijlage 5).

9. Onderschrijft het college deze uitspraken over het landgebruik van de productie van koemelk ten opzichte van de productie van plantaardige melk?

Het college is op de hoogte van deze uitspraak, maar heeft bij de beantwoording van vraag 1 en 4 ook uitgelegd waarom het deelneemt in de Stichting Groenfonds Midden-Delfland.

10. Kan het college toelichten hoe de aanschaf van een fles boerenmelk of -yoghurt uit Midden-Delfland, in plaats van bijvoorbeeld een pak havermelk waarvoor 10 keer minder landgebruik nodig is, bijdraagt aan rust en ruimte?

Zoals in het initiatiefvoorstel “Duurzaam voedsel; nog een tandje bijzetten” (RIS302821) wordt aangegeven, is ons voedselsysteem in transitie. De stichting helpt hierbij door bij te dragen aan initiatieven die zorgen voor kortere voedselketens. Ook wordt hiermee vanuit de stad de inzet van de kringloopboeren gewaardeerd om het leefgebied van de weidevogels in Midden-Delfland aantrekkelijk en open te houden.

11. Hoe beoordeelt het college, in het licht van deze feiten, de mening van de wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte dat de aanschaf van een fles boerenmelk of -yoghurt uit Midden-Delfland bijdraagt aan rust en ruimte?

Zie beantwoording van vraag 4 en 10.

Het aangehaalde persbericht werd begeleid door een foto van (onder meer) de wethouder van Onderwijs, Sport, en Buitenruimte met een kaaswiel in handen.

12. Kan het college toelichten waarom de wethouder van Onderwijs, Sport en Buitenruimte Hagenaren voor dit fotomoment heeft gekozen, terwijl het gemeentelijke beleid is om de eiwittransitie te stimuleren?

Als één van de bestuurders van de stichting is de wethouder van Onderwijs, Sport en Buitenruimte trots op de transitie die Midden-Delfland ondergaat. Dit kaaswiel is het symbool van een ambachtelijk product dat in de achtertuin van Den Haag met zorg voor natuur en dieren wordt gemaakt.

Een kwart van de in Nederland gehouden melkkoeien komt nooit in de wei (bijlage 6). 7 op de 10 van de overige koeien heeft beperkte weidegang: zij staan tot 60 hele dagen per jaar in de wei. Deze koeien staan dus minstens 84% van de tijd binnen. Het aandeel melkkoeien dat langer in de wei staat, is sinds 2016 afgenomen. In 2020 was dit slechts een kwart van alle koeien.

13. Streeft het college ernaar in zijn communicatie een eerlijk beeld te schetsen van Nederlandse bedrijfssectoren? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Het college wil in haar communicatie altijd een eerlijk beeld schetsen. Bij de communicatie rond de Stichting Groenfonds Midden-Delfland communiceert de gemeente daarom ook over de rol van deze stichting en de inbreng daarbij van de kringloopboeren.

14. De wethouder van Onderwijs, Sport en Buitenruimte staat op de foto met een melkkoe in een wei. Is het college van mening dat deze foto een representatief beeld geeft van de Zuid-Hollandse melkveehouderij?

Ja, zie beantwoording van vraag 4 en 10.

De Partij voor de Dieren vindt het opmerkelijk dat een Haags wethouder bestuurslid is bij de Stichting Groenfonds Midden-Delfland, aangezien deze stichting beleid voert dat contrair is aan de gemeentelijke doelstelling om de eiwittransitie te stimuleren.

15. Op welke manier draagt de wethouder van Onderwijs, Sport en Buitenruimte vanuit zijn rol als bestuurslid van de Stichting Groenfonds Midden-Delfland bij aan de subsidiëring van de Nederlandse veehouderij? Graag een uitgebreid antwoord.

De wethouder van Onderwijs, Sport en Buitenruimte vertegenwoordigt de gemeente Den Haag in de stichting. Den Haag onderschrijft de doelstellingen van de stichting. Er is geen verdere link met het subsidiëren van de Nederlandse veehouderij in de breedte. Zie beantwoording van vraag 1, 4 en 10.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx
de burgemeester,

Jan van Zanen