Bijdrage Haagse Rich­ting­ge­vende Normen


12 september 2024

Voorzitter,

Insprekers en bewoners waren duidelijk: er moet meer groen komen. In Amsterdam is de groennorm ruim twee keer zo hoog. Ook de wetenschappers bij de World Health Organization zijn het erover eens: de minimale stedelijke groennorm moet fors hoger zijn voor een gezonde leefomgeving. De structuurvisie CID verplicht ons bovendien om te zorgen voor een hoogwaardige groene buitenruimte met een hoge gebruiks- en ecologische waarde.

Als het aan de Partij voor de Dieren ligt, zouden we de ambities voor groen in het centrum flink opschroeven. Maar we hebben ons ingehouden en stellen nu waardevolle verbeteringen voor waar bewoners massaal om vragen. Daarom dien ik het amendement ‘Kwalitatief Groen’ in. Dit regelt drie punten:

We stellen net als Amsterdam een ambitie van minimaal 5000 m² aaneengesloten oppervlakte voor gebruiksgroen, waarvan 60% levend groen is. Zo willen we voorkomen dat buurten alleen veredelde plantenbakken of groene gevels krijgen. Deze ambitie past bij voorbeelden zoals het pocketpark bij de Juliana van Stolberglaan, en hopelijk straks ook een groen KJ Plein en een Groene Kamer bij het busplatform. Bewoners willen bruikbaar groen waar men graag verblijft, dus laten we dat ook duidelijker omschrijven.

Als tweede zorgt dit amendement ervoor dat ecosysteemgroen, belangrijk voor klimaatadaptatie en biodiversiteit, voor 75% in de openbare ruimte komt, zodat dit niet alleen wordt weggestopt op ontoegankelijke daken of achter hekken.

Als derde, de norm voor het centrum is zoals gezegd laag en in de huidige vorm kan 40% hiervan verhard zijn. Bij gebruiksgroen snappen we dat er paden en speelplaatsen zijn, maar wat verhard is moet je dan niet meerekenen als groenoppervlakte. Dit is logisch en daarnaast ook ontzettend belangrijk vanwege klimaatadaptatie. Laat de 8 vierkante meter per woning ook echt groen zijn.

Want voorzitter, we moeten onze stad echt leefbaar en groen houden. Niet alleen op papier, maar in de praktijk. Daarom is het belangrijk deze groene stap te zetten.

Tot slot voorzitter, net als veel andere partijen draagt de Partij voor de Dieren de Haagse volkstuinverenigingen een warm hart toe. Eerder lazen we dat gedacht wordt dat ze ook als volwaardig openbaar groen zouden kunnen meetellen. Mijn fractie vindt het waardevol dat terreinen van volkstuinverenigingen toegankelijk zijn, maar we moeten ook niet gaan doen alsof het openbaar groen is dat een publiek park voor de wijk kan worden. Daarom dien ik de motie ‘laat volkstuinen vrij’ in die het college oproept om

  • volkstuinparken, ook als deze in de toekomst meer publiek toegankelijk worden of het groen binnen de parken wordt opgewaardeerd, niet mee te laten tellen bij het halen van de groennorm voor toekomstige bouwontwikkelingen in Den Haag.