Paardenbesluit als richtlijn
Hoewel paarden kuddedieren zijn die veel bewegingsvrijheid nodig hebben, staan veel paarden en pony’s het grootste deel van de tijd alleen in een box. Uit onderzoek van Dier&Recht blijkt dat ruim 80% van de manegepaarden lijden onder ernstige, psychische of fysieke, welzijnsproblemen.
In tegenstelling tot andere landen stelt Nederland geen wettelijke minimumeisen aan de huisvesting en verzorging van paarden. In 2011 is de Dierenbescherming gekomen met het Paardenbesluit dat, naar de mening van de Dierenbescherming, als minimumrichtlijn zou moeten dienen voor het houden van paarden. Hierin staat onder meer dat paarden minimaal vier uur per dag los moeten kunnen lopen, in groepen worden gehuisvest en worden gevrijwaard van eindeloze verveling.
Den Haag zou deze wensen uit het Paardenbesluit als richtlijn moeten overnemen in de vergunningverlening, en moet de mogelijkheden hiertoe onderzoeken. De gemeente zou ook beleid omtrent paarden en koetsen op basis van het Paardenbesluit van de Dierenbescherming moeten formuleren. Daarnaast moet de gemeente paardenhouders en maneges voorlichten over het verbeteren van paardenwelzijn op basis van de uitgangspunten van het Paardenbesluit. De gemeente pleit er bij de Rijksoverheid voor dat het Paardenbesluit van de Dierenbescherming als basis dient voor het waarborgen van het paardenwelzijn in de Wet dieren.
Paarden in het verkeer
Paarden zijn ook verkeersdeelnemers. Zodra een paard verongelukt kan het voor onrust en onduidelijkheid zorgen. Het is daarom belangrijk om op voorhand duidelijke afspraken te maken met dierenartsen, dierenhulporganisaties en noodhulpinstanties over hulp aan het verongelukte paard.
Het standpunt Paardenbesluit als richtlijn is onderdeel van: Dierenrechten