Schriftelijke vragen Levende kreeften en krabben
Indiendatum: nov. 2019
Aan de voorzitter van de gemeenteraad,
In Den Haag worden op meerdere plekken levende kreeften en krabben verkocht voor consumptie. Zoals vastgelegd in artikel 1.3 van de Wet dieren, moet ervan worden uitgegaan dat kreeften en krabben stress, angst en pijn kunnen ervaren. De huidige wijze van vangen, vervoeren, houden en doden van deze dieren houdt hiermee meestal geen rekening.
Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Robin Smit, Partij voor de Dieren de volgende vragen:
- Is het college ervan op de hoogte dat er in Den Haag nog op meerdere plekken levende krabben en kreeften worden verkocht voor consumptie?
- Wordt er door de gemeente of een andere instantie enige controle uitgevoerd op hoe deze levende dieren worden gehouden? Zo ja, door wie wordt dit uitgevoerd? Zo nee, waarom gebeurt dit niet?
De Vissenbescherming, de Dierenbescherming en nog elf dierenwelzijnsorganisaties schrijven over de verkoop van levende kreeften het volgende: ‘Kreeften leven in de natuur in diep, donker water op de bodem en ze vermijden licht (ze zijn er zelfs bang voor). Ze raken gestrest van licht en het ontbreken van schuilplaatsen[1].’ De leefomstandigheden waarin de dieren verkeren in winkels, restaurants en op markten, staan meestal ver af van de omstandigheden in hun natuurlijke omgeving en tasten hun welzijn aan.
- Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het onwenselijk is dat kreeften en krabben onnodig lijden?
- Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de manier waarop kreeften en krabben worden gehouden in bepaalde restaurants, winkels en markten bijdraagt aan onnodige pijn en stress voor deze dieren?
Kreeften en krabben worden na de vangst in leven gehouden om vaak levend te worden gekookt. Het levend koken van schaal- en schelpdieren is onnodig en stelt het dier bloot aan grote en langdurige stress en pijn[2]. De doodsstrijd kan 3 minuten duren waarbij het dier probeert te ontsnappen. Bovendien is er na de verkoop geen zicht op hoe de dieren behandeld worden en kunnen ze worden aangeschaft door amateurkoks die niet weten hoe ze het dier moeten doden.
- Deelt het college de mening van de Partij voor de Dieren dat het onacceptabel is dat schaal- en schelpdieren levend in kokend water worden gegooid ten behoeve van menselijke consumptie?
- Hoe verklaart het college dat het levend koken van dieren nog in onze stad gebeurt, terwijl dit tegen de Wet dieren ingaat?
- Welke wettelijke mogelijkheden heeft het college om de verkoop van levende schaaldieren aan banden te leggen?
- Is het college bereid om gesprekken te voeren met, of een brief te sturen naar, marktondernemers en (vis)winkels om hen te bewegen geen levende kreeften en krabben voor consumptie meer te verkopen?
- Is het college bereid om de verkoop van levende krabben en kreeften op Haagse markten via de marktverordening te verbieden zolang er nog geen landelijk verbod is? Zo nee, waarom niet?
Landen als Noorwegen, Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland en Nieuw Zeeland hebben al een landelijk verbod voor het levend koken van krabben en kreeften.
- Is het college bereid om bij de Rijksoverheid aan te dringen op een verbod op de verkoop van levende kreeften en krabben voor consumptie? Zo nee, waarom niet?
Robin Smit
Partij voor de Dieren
[1] http://www.vissenbescherming.nl/2017/06/oproep-aan-makro-door-veertien-dierenbeschermingsorganisaties/
[2] https://www.wageningenacademic.com/doi/pdf/10.3920/978-90-8686-892-6_42
Indiendatum:
nov. 2019
Antwoorddatum: 7 jan. 2020
Het raadslid Smit heeft op 11 november 2019 een brief met daarin tien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.
In Den Haag worden op meerdere plekken levende kreeften en krabben verkocht voor consumptie. Zoals vastgelegd in artikel 1.3 van de Wet dieren, moet ervan worden uitgegaan dat kreeften en krabben stress, angst en pijn kunnen ervaren. De huidige wijze van vangen, vervoeren, houden en doden van deze dieren houdt hiermee meestal geen rekening.
1. Is het college ervan op de hoogte dat er in Den Haag nog op meerdere plekken levende krabben en kreeften worden verkocht voor consumptie?
Ja, het college is hiervan op de hoogte.
2. Wordt er door de gemeente of een andere instantie enige controle uitgevoerd op hoe deze levende dieren worden gehouden? Zo ja, door wie wordt dit uitgevoerd? Zo nee, waarom gebeurt dit niet?
De toezichthoudende taak op het gebied van de verkoop van visserijproducten ligt bij de NVWA. Door de gemeente wordt hier niet op gecontroleerd.
De Vissenbescherming, de Dierenbescherming en nog elf dierenwelzijnsorganisaties schrijven over de verkoop van levende kreeften het volgende: ‘Kreeften leven in de natuur in diep, donker water op de bodem en ze vermijden licht (ze zijn er zelfs bang voor). Ze raken gestrest van licht en het ontbreken van schuilplaatsen.’ De leefomstandigheden waarin de dieren verkeren in winkels, restaurants en op markten, staan meestal ver af van de omstandigheden in hun natuurlijke omgeving en tasten hun welzijn aan.
3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het onwenselijk is dat kreeften en krabben onnodig lijden?
Het college vindt het altijd onwenselijk als dieren onnodig lijden.
4. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de manier waarop kreeften en krabben worden gehouden in bepaalde restaurants, winkels en markten bijdraagt aan onnodige pijn en stress voor deze dieren?
Het college vindt het altijd onwenselijk als dieren onnodig lijden. Het college heeft niet de positie om te beoordelen of het houden van kreeften en krabben in bepaalde restaurants, winkels en markten leidt tot onnodige pijn en stress bij kreeften en krabben. De toezichthoudende taak op het gebied van de verkoop van visserijproducten ligt bij de NVWA.
Kreeften en krabben worden na de vangst in leven gehouden om vaak levend te worden gekookt. Het levend koken van schaal- en schelpdieren is onnodig en stelt het dier bloot aan grote en langdurige stress en pijn. De doodsstrijd kan 3 minuten duren waarbij het dier probeert te ontsnappen. Bovendien is er na de verkoop geen zicht op hoe de dieren behandeld worden en kunnen ze worden aangeschaft door amateurkoks die niet weten hoe ze het dier moeten doden.
5. Deelt het college de mening van de Partij voor de Dieren dat het onacceptabel is dat schaal- en schelpdieren levend in kokend water worden gegooid ten behoeve van menselijke consumptie?
Zie beantwoording vraag 4.
6. Hoe verklaart het college dat het levend koken van dieren nog in onze stad gebeurt, terwijl dit tegen de Wet dieren ingaat?
Wanneer het levend koken van dieren tegen de Wet dieren ingaat, zal de daartoe bevoegde instantie daartegen moeten optreden. Het college is niet die bevoegde instantie.
7. Welke wettelijke mogelijkheden heeft het college om de verkoop van levende schaaldieren aan banden te leggen?
Het college heeft geen wettelijke mogelijkheden hiertoe.
8. Is het college bereid om gesprekken te voeren met, of een brief te sturen naar, marktondernemers en (vis)winkels om hen te bewegen geen levende kreeften en krabben voor consumptie meer te verkopen?
Nee, het college ziet hier voor zichzelf geen taak.
9. Is het college bereid om de verkoop van levende krabben en kreeften op Haagse markten via de marktverordening te verbieden zolang er nog geen landelijk verbod is? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zie het antwoord op vraag 7 en vraag 8.
Landen als Noorwegen, Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland en Nieuw Zeeland hebben al een landelijk verbod voor het levend koken van krabben en kreeften.
10. Is het college bereid om bij de Rijksoverheid aan te dringen op een verbod op de verkoop van levende kreeften en krabben voor consumptie? Zo nee, waarom niet?
Het college vindt dit een discussie die op landelijk niveau moet en kan worden gevoerd. Wel heeft de gemeente contact gehad met de andere G4-gemeenten over dit onderwerp en zij geven aan tegen dezelfde zaken aan te lopen als de gemeente Den Haag. Het college is bereid te bekijken of dit één van de dierenwelzijnsonderwerpen is die gezamenlijk met de andere G4-gemeenten met het Rijk besproken zouden kunnen worden.
Het college van burgemeester en wethouders,
de wnd. secretaris,
Dineke ten Hoorn Boer
de wnd. burgemeester,
Johan Remkes
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen PFAS in Haagse bodem
Lees verderStand van zaken VN-verdrag handicap
Lees verder