Schrif­te­lijke vragen Mislei­dende lespro­gramma´s pluim­veelobby


Indiendatum: 15 feb. 2022

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Eind 2020 werd het initiatiefvoorstel ‘Duurzaam voedsel: nog een tandje bijzetten’ door de gemeenteraad aangenomen (RIS302821). Daarnaast nam het college de Nota Dierenwelzijn 2020-2024 aan waarin de intrinsieke waarde van dieren expliciet erkend wordt. Eén van de speerpunten van het voorstel betreft een transitie naar plantaardig voedsel. Zo baat het gemeentelijk dieren- én voedselbeleid zowel het klimaat, het milieu en dieren. Het beleid omvat ook een scala aan voorlichtings- en educatie middelen voor scholen, per thema te vinden op de website van Milieueducatie Den Haag. Een van de thema’s is de diersoort de kip. Stadsboerderijen dienen hierbij als (huisdier)informatiepunt en horen goede voorlichting en het goede voorbeeld te geven wat betreft dierenwelzijn.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Robert Barker, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:

1) Is het college op de hoogte van de impact van de productie en consumptie van dierlijke producten wat betreft klimaat, milieu en volksgezondheid (zie bijvoorbeeld diverse rapporten van de IPCC, Wereld Natuur Fonds, Wereldgezondheidsorganisatie, Milieudefensie, Europese Commissie en andere EU instituten)?

2) Erkent het college het belang van een eiwittransitie van vlees en andere dierlijke producten naar plantaardige voeding ?

3) Is het college bekend met de educatiepakketten die vanuit de gemeente worden aangeboden omtrent gezond en duurzaam voedsel?

Eén van de beschikbare lesmodules is genaamd ‘Kip; vlees, veren en eieren’ (link). Deze is bedoeld om leerlingen uit groepen 3 en 4 kennis te laten maken met het dier: de kip. Een soortgelijke module is beschikbaar voor leerlingen uit groepen 7 en 8, genaamd ‘Kip; een veelzijdig dier’ (link). In beide modules en op de gemeentelijke website wordt de kip hoofdzakelijk behandeld en beschreven als productiemiddel. De kennismaking met het dier beperkt zich dan ook tot de anatomie van het dier, een mogelijke fysieke ervaring met het levende wezen, en het gebruik van deze diersoort ter consumptie van de mens. Met name dit laatste onderdeel krijgt veel aandacht. Ook bevatten deze modules workshops waar de kinderen geacht worden zelf met dierlijke producten te werken (bijvoorbeeld eieren en veren).

4) Deelt het college de mening dat een dergelijke benadering niet in lijn is met het aangenomen voedselinitiatiefvoorstel met als uitgangspunt het belang van een grotere rol van plantaardige voeding als bron van eiwitten (een eiwittransitie)?

5) Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat deze modules daarom inhoudelijk in strijd zijn met de gezond- en duurzaamheidsdoeleinden van de gemeente?

6) Kan het college toelichten wat de meerwaarde is van deze focus en leselementen met oog op duurzaam, gezond en diervriendelijk voedsel?

7) Kan het college aangeven op hoeveel scholen deze lespakketten worden gebruikt?

In beide modules wordt het gehele thema ‘milieu’ of ‘klimaat’ niet behandeld. Hierbij kan gedacht worden aan de milieuafdruk die het houden van kippen en het voorzien in o.a. kippenvlees en eieren heeft, zoals de omvang van de uitstoot van broeikasgassen, het waterverbruik, en de vervuiling van lucht, water en bodem. Een vergelijking met diverse plantaardige voedingsmiddelen zou de milieu-impact in perspectief zetten.

8) Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat duurzaamheid een essentiële plek behoort te hebben in het gemeentelijk voedselbeleid en daarmee ook in het beschikbaar gestelde educatiemateriaal?

9) Is het college ook van mening dat het benoemen en behandelen van plantaardige voedingsmiddelen, vanuit het principe van gebalanceerde informatievoorziening, een waardevolle toevoeging zou zijn aan deze modules indien deze beschikbaar zouden blijven?

Naast het ontbrekende thema ‘klimaat’ worden de producten die de mens van kippen afneemt enkel geprezen vanwege veronderstelde gezondheidsvoordelen. Wetenschappelijk onderzoeksorganisaties en universiteiten zoals Harvard University, de Wereldgezondheidsorganisatie, de Nederlandse Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, Planbureau voor de Leefomgeving, het Voedingscentrum en de Gezondheidsraad trekken de gezondheid van dierlijke eiwitten en vetten echter in twijfel. Er zijn bovendien diverse gezondheidsrisico’s inherent aan de consumptie van dierlijke voedingsmiddelen op zowel korte als lange termijn, zoals hart- en vaatziekten, diabetes, obesitas en darmkanker.

10) Is het college zich bewust van de gezondheidsrisico’s die het consumeren van dierlijke eiwitten en vetten, waaronder kippenvlees en eieren, met zich meebrengt? Zo ja, ziet het college ook de waarde in van het benoemen van deze risico’s in dergelijke modules over dierlijke voedingsmiddelen?

11) Ziet het college ook de meerwaarde in van het benoemen van de gezondheidsvoordelen van plantaardige voedingsmiddelen ten opzichte van dierlijke producten in deze modules om de eiwittransitie verder te stimuleren?

Een ander aandachtspunt is het ethische vraagstuk rondom het houden en consumeren van dieren. Op een tip voor leraren om bezwaren en zorgen betreffende het welzijn en slachten van de kippen te nuanceren in ‘Kip; een veelzijdig dier’ na wordt hier geen aandacht aan besteed.

12) Ziet het college in dat het weglaten van deze aspecten problematisch is met oog op transparante informatieverschaffing omtrent voedselproductie en consumptie?

13) Welke criteria hanteert de gemeente Den Haag bij het beoordelen of een lespakket dat door een externe partij aangeboden wordt, via de gemeentelijke website aan het onderwijs aangeboden kan worden?

14) Zijn er aanvullende afwegingen die gemaakt worden als het lesmateriaal afkomstig is van belangenverenigingen? Zo ja, wat zijn deze en hoe wordt deze keuze gemaakt?

In de handleiding “Kip; een veelzijdig dier” uit 2015 staat bij de colofon een logo dat spreekt van “onderwijsvoorlichting, kenmerk van kwaliteit”.

15) Is dit een bestaand keurmerk en zo ja, door welke organisatie wordt dit verstrekt?

16) Kijkt de gemeente bij het aanbieden van lesmaterialen naar keurmerken?

17) Geldt een keurmerk voor lesmaterialen voor onbepaalde tijd, of is er sprake van periodieke herkeuring zodat de informatie actueel blijft en niet in strijd met recente wetenschappelijke inzichten is?

18) Is het college het eens met de Partij voor de Dieren dat de gemeente terughoudend moet zijn met het aannemen van educatiemateriaal van belangengroepen, ten behoeve van transparantie en om belangenverstrengeling te voorkomen?

In de handleiding worden twee kippen in de klas in een hok gestopt. En vervolgens mogen alle kinderen de kip vastpakken.

19) Waarom vindt de gemeente het wenselijk dat kippen het klaslokaal in worden gebracht? Waarom gaat een school niet gewoon naar een stadsboerderij?

20) Kan het college zich voorstellen dat kippen stress ervaren door steeds te worden vastgepakt door kinderen? Zo ja, waarom staat dit in het lesprogramma?

Op zowel de website van de gemeente als in de modules worden de partners genoemd die de lespakketten en materialen verzorgen. Ook worden leraren en leerlingen verwezen naar een aantal websites voor meer informatie over kippen en eieren. De partners zijn: Stichting Blij met een Ei, Productschappen Vee, Vlees en Eieren, en het Nederlands Pluimveemuseum.

21) Is het college op de hoogte van deze partners?

22) Ziet het college in dat deze organisaties belang hebben bij zowel de productie als consumptie van kippenvlees en eieren?

23) Erkent het college dat het aangaan van partnerschappen met deze organisaties kan zorgen voor belangenverstrengeling met het oog op de eiwittransitie?

24) Is het college het met de de Partij voor de Dieren eens dat deze belangenverstrengeling transparante informatieverschaffing kan belemmeren?

25) Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de bronnen van de lesmaterialen reden geven om de neutraliteit in twijfel te trekken?

26) Erkent het college dat deze samenwerkingen problematisch zijn voor de realisatie van een duurzaam gemeentelijk voedselbeleid ten behoeve van het klimaat, dierenwelzijn en de volksgezondheid waar plantaardig voedsel de hoofdrol speelt?

27) Is het college bereid de lesmodulen terug te trekken en daarnaast te zorgen dat deze niet meer op Haagse scholen gebruikt worden?

Robert Barker
Partij voor de Dieren

Indiendatum: 15 feb. 2022
Antwoorddatum: 5 apr. 2022

Het raadslid de heer Barker heeft op 15 februari 2022 een brief met daarin 27 vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Eind 2020 werd het initiatiefvoorstel ‘Duurzaam voedsel: nog een tandje bijzetten’ door de gemeenteraad aangenomen (RIS302821). Daarnaast nam de gemeenteraad de Nota Dierenwelzijn 2020-2024 aan waarin de intrinsieke waarde van dieren expliciet erkend wordt. Eén van de speerpunten van het voorstel betreft een transitie naar plantaardig voedsel. Zo baat het gemeentelijk dieren- én voedselbeleid zowel het klimaat, het milieu en dieren. Het beleid omvat ook een scala aan voorlichtings- en educatie middelen voor scholen, per thema te vinden op de website van Milieueducatie Den Haag. Een van de thema’s is de diersoort de kip. Stadsboerderijen dienen hierbij als (huisdier)informatiepunt en horen goede voorlichting en het goede voorbeeld te geven wat betreft dierenwelzijn.

1. Is het college op de hoogte van de impact van de productie en consumptie van dierlijke
producten wat betreft klimaat, milieu en volksgezondheid (zie bijvoorbeeld diverse rapporten
van de IPCC, Wereld Natuur Fonds, Wereldgezondheidsorganisatie, Milieudefensie, Europese
Commissie en andere EU instituten)?

Ja, het college is hiervan op de hoogte.

2. Erkent het college het belang van een eiwittransitie van vlees en andere dierlijke producten
naar plantaardige voeding?

Ja, het college erkent het belang van een eiwittransitie van vlees en andere dierlijke producten naar plantaardige voeding.

3. Is het college bekend met de educatiepakketten die vanuit de gemeente worden aangeboden
omtrent gezond en duurzaam voedsel?

Ja, het college is bekend met de betreffende educatiepakketten.

Eén van de beschikbare lesmodules is genaamd ‘Kip; vlees, veren en eieren’ (bijlage 1). Deze is
bedoeld om leerlingen uit groepen 3 en 4 kennis te laten maken met het dier: de kip. Een soortgelijke module is beschikbaar voor leerlingen uit groepen 7 en 8, genaamd ‘Kip; een veelzijdig dier’ (bijlage 2). In beide modules en op de gemeentelijke website wordt de kip hoofdzakelijk behandeld en beschreven als productiemiddel.

De kennismaking met het dier beperkt zich dan ook tot de anatomie van het dier, een mogelijke
fysieke ervaring met het levende wezen, en het gebruik van deze diersoort ter consumptie van de
mens. Met name dit laatste onderdeel krijgt veel aandacht. Ook bevatten deze modules workshops
waar de kinderen geacht worden zelf met dierlijke producten te werken (bijvoorbeeld eieren en
veren).

4. Deelt het college de mening dat een dergelijke benadering niet in lijn is met het aangenomen
voedselinitiatiefvoorstel met als uitgangspunt het belang van een grotere rol van plantaardige
voeding als bron van eiwitten (een eiwittransitie)?

Het college deelt deze mening. Alle lesmaterialen die Milieueducatie Den Haag aanbiedt namens het college worden na enkele jaren geëvalueerd en zo nodig aangepast. In lijn met het initiatiefvoorstel ‘Duurzaam voedsel: nog een tandje bijzetten’ (RIS302821) en de Nota Dierenwelzijn 2020-2024 worden de genoemde leskisten daarom op dit moment al geëvalueerd en wordt gekeken naar het updaten van de betreffende leskisten. Het voorkomen van voedselverspilling en aandacht voor de impact van voedselkeuzes en voedselproductie gaat daarbij een grotere rol spelen. Ook zal een breder scala aan eiwitbronnen aan bod komen, zowel dierlijk als plantaardig. Kennis en inzicht over de impact op klimaat en milieu, gezondheid en dierenwelzijn van die eiwitbronnen zijn onderwerpen die bijdragen aan het bewust
consumeren van die eiwitbronnen.

5. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat deze modules daarom inhoudelijk in
strijd zijn met de gezond- en duurzaamheidsdoeleinden van de gemeente?

Het college deelt deze visie. Zie het antwoord op vraag 4.

6. Kan het college toelichten wat de meerwaarde is van deze focus en leselementen met oog op
duurzaam, gezond en diervriendelijk voedsel?

Zie het antwoord op vraag 4.

7. Kan het college aangeven op hoeveel scholen deze lespakketten worden gebruikt?

In het afgelopen schooljaar (2020-2021) is de leskist ‘Kip: een veelzijdig dier’ niet uitgeleend. De
leskist ‘Kip, Vlees, Veren en Eieren’ is dat schooljaar vijf keer uitgeleend aan verschillende scholen.
In beide modules wordt het gehele thema ‘milieu’ of ‘klimaat’ niet behandeld. Hierbij kan gedacht
worden aan de milieuafdruk die het houden van kippen en het voorzien in o.a. kippenvlees en eieren heeft, zoals de omvang van de uitstoot van broeikasgassen, het waterverbruik, en de vervuiling van lucht, water en bodem. Een vergelijking met diverse plantaardige voedingsmiddelen zou de milieuimpact in perspectief zetten.

8. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat duurzaamheid een essentiële plek
behoort te hebben in het gemeentelijk voedselbeleid en daarmee ook in het beschikbaar gestelde
educatiemateriaal?

Ja, het college is dit met de Partij voor de Dieren eens. De betreffende leskisten worden op dit moment geëvalueerd, zodat zij up-to-date blijven met voortschrijdende inzichten en beleidsontwikkelingen.

9. Is het college ook van mening dat het benoemen en behandelen van plantaardige
voedingsmiddelen, vanuit het principe van gebalanceerde informatievoorziening, een
waardevolle toevoeging zou zijn aan deze modules indien deze beschikbaar zouden blijven?

Ja, het college is het ermee eens dat het benoemen en behandelen van plantaardige voedingsmiddelen een waardevolle toevoeging vormt aan de betreffende leskisten. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 4 worden de betreffende leskisten geëvalueerd en aangepast. Deze blijven dus niet in hun huidige vorm beschikbaar.

Naast het ontbrekende thema ‘klimaat’ worden de producten die de mens van kippen afneemt enkel geprezen vanwege veronderstelde gezondheidsvoordelen. Wetenschappelijk onderzoeksorganisaties en universiteiten zoals Harvard University, de Wereldgezondheidsorganisatie, de Nederlandse Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, Planbureau voor de Leefomgeving, het Voedingscentrum en de Gezondheidsraad trekken de gezondheid van dierlijke eiwitten en vetten echter in twijfel. Er zijn bovendien diverse gezondheidsrisico’s inherent aan de consumptie van dierlijke voedingsmiddelen op zowel korte als lange termijn, zoals hart- en vaatziekten, diabetes, obesitas en darmkanker.

10. Is het college zich bewust van de gezondheidsrisico’s die het consumeren van dierlijke eiwitten
en vetten, waaronder kippenvlees en eieren, met zich meebrengt? Zo ja, ziet het college ook de
waarde in van het benoemen van deze risico’s in dergelijke modules over dierlijke
voedingsmiddelen?


Het belang van gezonde voedingsstoffen voor lichaam en geest wordt meegenomen in de aangepaste leskisten, zodat kinderen in staat worden gesteld om een geïnformeerde keuze te maken over de voedingsstoffen die zij consumeren.

11. Ziet het college ook de meerwaarde in van het benoemen van de gezondheidsvoordelen van
plantaardige voedingsmiddelen ten opzichte van dierlijke producten in deze modules om de
eiwittransitie verder te stimuleren?


Het doel van de leskisten is om kinderen bewust te maken van de consequenties die hun keuzes
hebben op het milieu en de eigen gezondheid. De aangepaste leskisten zorgen dat kinderen beter
geïnformeerd zijn over de gezondheidsconsequenties die het consumeren van diverse eiwitbronnen met zich mee kan brengen.

Een ander aandachtspunt is het ethische vraagstuk rondom het houden en consumeren van dieren. Op een tip voor leraren om bezwaren en zorgen betreffende het welzijn en slachten van de kippen te nuanceren in ‘Kip; een veelzijdig dier’ na wordt hier geen aandacht aan besteed.

12. Ziet het college in dat het weglaten van deze aspecten problematisch is met oog op transparante informatieverschaffing omtrent voedselproductie en consumptie?


In de aangepaste leskisten wordt naast duurzaamheid en gezondheid ook aandacht besteed aan
ethische vraagstukken rondom eiwitconsumptie.

13. Welke criteria hanteert de gemeente Den Haag bij het beoordelen of een lespakket dat door een externe partij aangeboden wordt, via de gemeentelijke website aan het onderwijs aangeboden
kan worden?


De leskisten die door de gemeente Den Haag aangeboden worden aan het onderwijs, worden
ontwikkeld en/of beoordeeld door de consulenten van Milieueducatie Den Haag. De informatie wordt gebaseerd op peer reviewed, wetenschappelijke bronnen. Zoals aangegeven worden de leskisten eveneens na enkele jaren geëvalueerd en zo nodig aangepast.

14. Zijn er aanvullende afwegingen die gemaakt worden als het lesmateriaal afkomstig is van
belangenverenigingen? Zo ja, wat zijn deze en hoe wordt deze keuze gemaakt?


In de handleiding “Kip; een veelzijdig dier” uit 2015 staat bij de colofon een logo dat spreekt van
“onderwijsvoorlichting, kenmerk van kwaliteit”.

15. Is dit een bestaand keurmerk en zo ja, door welke organisatie wordt dit verstrekt?


Dit betreft geen keurmerk, maar een logo van de uitgever. Op dit moment is er bij het college geen
onafhankelijk keurmerk bekend dat de kwaliteit van beschikbare informatie aantoont. Deze bron
wordt in de aangepaste leskist niet meer gebruikt.

16. Kan het college aangeven of de gemeente bij het aanbieden van lesmaterialen naar keurmerken
kijkt en deze meeweegt? Zo ja, op welke manier?

Zie het antwoord op vraag 15.

17. Geldt een keurmerk voor lesmaterialen voor onbepaalde tijd, of is er sprake van periodieke
herkeuring zodat de informatie actueel blijft en niet in strijd met recente wetenschappelijke
inzichten is?


Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 15 wordt er geen gebruik gemaakt van een dergelijk
keurmerk. Wel worden de aangeboden lesmaterialen periodiek geëvalueerd en waar nodig aangepast.

18. Is het college het eens met de Partij voor de Dieren dat de gemeente terughoudend moet zijn met het aannemen van educatiemateriaal van belangengroepen, ten behoeve van transparantie en
om belangenverstrengeling te voorkomen?


Ja. Voor scholen heeft het een belangrijke meerwaarde dat het aanbod van de gemeente neutraal is.

In de handleiding worden twee kippen in de klas in een hok gestopt. En vervolgens mogen alle
kinderen de kip vastpakken.

19. Waarom vindt het college het acceptabel dat kippen het klaslokaal in worden gebracht?
Waarom gaat een school niet gewoon naar een stadsboerderij?


De stadsboerderijen verwelkomen iedereen die wil leren over de natuur, waaronder kippen. Veel
scholen maken al gebruik van deze mogelijkheid. Kippen van dichtbij mee te maken is van groot
belang voor de verbinding die een kind met het dier als levend wezen ontwikkeld. Dit heeft ook
gevolgen voor de keuze tussen dierlijke producten en plantaardige producten die een kind later maakt.

Echter is een bezoek aan de stadsboerderijen niet voor alle scholen mogelijk, bijvoorbeeld door gebrek aan middelen, tijd, inzet, etc. Voor deze scholen was er tot nu toe de mogelijkheid om op zeer zorgvuldige wijze twee kippen in de klas op bezoek te krijgen. Bij de evaluatie en aanpassing van de leskisten wordt opnieuw gewogen of deze optie blijft bestaan, en zo ja onder welke voorwaarden.

20. Kan het college zich voorstellen dat kippen stress ervaren door steeds te worden vastgepakt
door kinderen? Zo ja, waarom staat dit in het lesprogramma?

Om te zorgen dat alle kinderen in Den Haag de kans krijgen om kennis te maken met kippen en te
leren waar eieren vandaan komen, krijgen scholen die niet in staat zijn om naar de boerderij te komen hiertoe de gelegenheid in de klas. Hierbij krijgen docenten duidelijke instructies van
boerderijbeheerders en gelden heldere afspraken. Kippen worden alleen als koppel uitgeleend en bij de selectie wordt zorgvuldig rekening gehouden met het karakter van de betreffende kippen. De leskisten worden op dit moment zorgvuldig geëvalueerd en waar nodig aangepast.

Op zowel de website van de gemeente als in de modules worden de partners genoemd die de
lespakketten en materialen verzorgen. Ook worden leraren en leerlingen verwezen naar een aantal
websites voor meer informatie over kippen en eieren. De partners zijn: Stichting Blij met een Ei,
Productschappen Vee, Vlees en Eieren, en het Nederlands Pluimveemuseum.

21. Is het college op de hoogte van deze partners?

Er is bij het ontwikkelen van lessen en leskisten geen sprake van partnerschappen met partijen die zich niet baseren op wetenschappelijke onderzoeken. Om te zorgen voor transparante informatieverschaffing wordt de bron van de gebruikte informatie weergegeven. In lijn met voortschrijdende wetenschappelijke inzichten en het beleid van de gemeente, worden in de aangepaste leskisten meerdere wetenschappelijk onderbouwde perspectieven weergegeven. Wederom inclusief bronvermelding.

22. Ziet het college in dat deze organisaties belang hebben bij zowel de productie als consumptie
van kippenvlees en eieren?

Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 21 is er geen sprake van actieve partnerschappen, maar van bronvermelding.

23. Erkent het college dat het aangaan van partnerschappen met deze organisaties kan zorgen voor belangenverstrengeling met het oog op de eiwittransitie?


Zoals aangegeven streeft het college ernaar om zo objectief mogelijke informatie aan te bieden, zodat kinderen zelf een weloverwogen keuze leren maken. Leren over meerdere wetenschappelijke
perspectieven binnen het thema voedsel bevordert ook het kritisch denken, waardoor kinderen minder vatbaar zijn voor eenzijdige argumentatie als het aankomt op hun keuzes tussen plantaardige en dierlijke producten.

24. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat deze belangenverstrengeling
transparante informatieverschaffing kan belemmeren?

Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 21 is er geen sprake van actieve partnerschappen, maar van bronvermelding.

25. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat de bronnen van de lesmaterialen reden
geven om de neutraliteit in twijfel te trekken?


Zie het antwoord op vraag 23.

26. Erkent het college dat deze samenwerkingen problematisch zijn voor de realisatie van een
duurzaam gemeentelijk voedselbeleid ten behoeve van het klimaat, dierenwelzijn en de
volksgezondheid waar plantaardig voedsel de hoofdrol speelt?


Zie de antwoorden op vraag 21 en 23.

27. Is het college bereid de lesmodulen terug te trekken en daarnaast te zorgen dat deze niet meer
op Haagse scholen gebruikt worden?


Ja, het college heeft actie ondernomen om de leskisten aan te passen aan het hedendaagse beleid en inzichten. De leskisten worden op dit moment geëvalueerd en waar nodig aangepast.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen