Schrif­te­lijke vragen Schoon drink­water


Indiendatum: 5 jan. 2022

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Het is essentieel dat er voldoende drinkwater beschikbaar is zonder vervuiling. Met een groeiende bevolking en een steeds groter gebruik van de ondergrond komt dit echter onder druk. Drinkwaterbedrijf Dunea luidt hierop de noodklok (zie bijlage 1).

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Robert Barker, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:

  1. Erkent het college dat de voorziening van schoon drinkwater een eerste levensbehoefte is en daarmee van maatschappelijk belang?

  2. Erkent het college ook dat het verzekeren van deze voorziening onder zowel de zorgplicht als voorzorgsplicht van de overheid valt (bijlage 2)?

  3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat gezien de uitdagingen waar het Rijk voor staat, waaronder bevolkingsgroei, bronvervuiling, klimaatverandering en energietransitie, alle risico’s voor de voorziening van schoon drinkwater dienen te worden vermeden (bijlage 3)?

  4. Is het college op de hoogte van de CBS-prognose uit 2021 waarin is vastgesteld dat de Nederlandse drinkwaterproductie op korte en lange termijn flink moet worden opgeschaald en dat huidige bronnen niet aan deze vraag kunnen voldoen (bijlage 3)?

  5. Is het college op de hoogte van de brandbrief die op 5 oktober jl. door drinkwaterbedrijven en twaalf provincies naar het kabinet is verzonden (bijlage 4)?

  6. Hoe zet het college zich in om te zorgen dat ook met de toegenomen bevolking voldoende schoon drinkwater beschikbaar is?

  7. Stimuleert het college bewust watergebruik? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

  8. Is het college op de hoogte van de lopende pilots om nieuwe drinkwatervoorzieningen te verzekeren onder leiding van Dunea (bijlage 1)?

  9. Welke stappen onderneemt het college zelf om in de groeiende vraag naar schoon drinkwater te voorzien binnen de gemeentegrenzen?

Er zijn diverse manieren waarop keuzes ten behoeve van de energietransitie invloed hebben op drinkwatervoorzieningen. De risico’s verschillen per oplossing: sommige zijn echter onomkeerbaar en vormen een serieus probleem voor de leveringszekerheid van schoon drinkwater. Zo kunnen boringen zorgen voor lekkage tussen bodemlagen, wat kan zorgen voor vervuilde waterbronnen en poreuze kleilagen. Ook zijn boorspoelingen erg verontreinigend. Dit betekent een afname in geschikte drinkwatervoorzieningen. Daarnaast kunnen warmteleidingen warmte afgeven aan drinkwaterleidingen: deze temperatuurschommelingen tasten de kwaliteit van drinkwater flink aan en stimuleren legionellavorming (bijlages 2,5,6,7).

  1. Erkent het college de ernst van de benoemde risico’s die klimaatplannen voor drinkwaterbelangen vormen?

  2. Wat is het afwegingskader van het college wat betreft de maatregelen voor de energietransitie versus de voorzorgsplicht van drinkwatervoorzieningen?

  3. Hoe houdt het college rekening met de drinkwaterleidingen bij de aanleg van warmteleidingen? Is hier bij de aanleg van de Leiding door het Midden specifiek rekening mee gehouden?

Onlangs heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) opsporingsvergunningen verleend aan vier bedrijven voor geothermie in de regio Holland Rijnland in gebieden die dienen of gereserveerd zijn voor waterwinning en grondwaterbescherming. In reactie op deze keuze heeft Dunea 29 september jl. officieel bezwaar ingediend (zie bijlage 1).

  1. Erkent het college dat het opnemen van de drinkwatervoorziening in zijn klimaatplannen van maatschappelijk belang is voor duurzame beleidsvorming en regelgeving? Zo ja, is het college voornemens dit actief te doen?

  2. Hoe beschermt het college (toekomstige) drinkwaterbronnen tegen boringen ten behoeve van geothermie?

  3. Is het college op de hoogte van de verleende opsporingsvergunningen voor geothermie? In hoeverre liggen deze in de gemeente Den Haag en hebben deze invloed op de Haagse drinkwatervoorziening?

  4. Hoe gaat de gemeente om met dergelijke verzoeken en activiteiten in de buurt in gebieden die dienen of gereserveerd zijn voor waterwinning en grondwaterbescherming?

  5. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het voorzien in alternatieve energiebronnen niet ten koste van drinkwaterbronnen mag gaan, en dat oplossingen zoals geothermie daarom niet in de buurt van drinkwatervoorzieningen toegestaan zouden mogen worden?

  6. Is het college in gesprek met de vergunninghouders wat betreft de geplande mijnbouwactiviteiten op de vitale en beschermde gebieden binnen de gemeentegrenzen? Zo ja, heeft het college een overzicht van de plannen en risico’s voor de regionale drinkwatervoorziening? Zo ja, kan het college delen wat deze zijn?

Voordat de vergunninghouders over kunnen gaan op proefboringen en verdere mijnbouwactiviteiten in de regio, benodigen zij nog andere vergunningen welke onder andere verleend moeten worden door de gemeente (bijlage 8).

  1. Is de gemeente voornemens om samen met de vergunningshouders tot een overeenkomst te komen dat in lijn is met het Dunea advies (bijlage 1)? Zo ja, op welke manier is zij van plan dit te waarborgen?


Robert Barker
Partij voor de Dieren
Robin Smit
Partij voor de Dieren


Indiendatum: 5 jan. 2022
Antwoorddatum: 8 feb. 2022

De raadsleden de heer Barker en de heer Smit hebben op 5 januari 2022 een brief met daarin negentien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.

Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Het is essentieel dat er voldoende drinkwater beschikbaar is zonder vervuiling. Met een groeiende bevolking en een steeds groter gebruik van de ondergrond komt dit echter onder druk. Drinkwaterbedrijf Dunea luidt hierop de noodklok (zie bijlage 1).

1. Erkent het college dat de voorziening van schoon drinkwater een eerste levensbehoefte is en daarmee van maatschappelijk belang?

Ja, mede daarom is de gemeente al sinds 1874 aandeelhouder van drinkwaterbedrijf Dunea en haar rechtsvoorgangers.

2. Erkent het college ook dat het verzekeren van deze voorziening onder zowel de zorgplicht als voorzorgsplicht van de overheid valt (bijlage 2)?

Ja.

3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat gezien de uitdagingen waar het Rijk voor staat, waaronder bevolkingsgroei, bronvervuiling, klimaatverandering en energietransitie, alle risico’s voor de voorziening van schoon drinkwater dienen te worden vermeden (bijlage 3)?

Het zal niet altijd mogelijk zijn om elk risico volledig uit te sluiten, maar bij een afweging van belangen dient het belang van schoon drinkwater zeer zwaarwegend te zijn.

4. Is het college op de hoogte van de CBS-prognose uit 2021 waarin is vastgesteld dat de Nederlandse drinkwaterproductie op korte en lange termijn flink moet worden opgeschaald en dat huidige bronnen niet aan deze vraag kunnen voldoen (bijlage 3)?

Ja. Drinkwaterbedrijf Dunea heeft zulke prognoses ook voor het eigen verzorgingsgebied, en heeft een zogenaamde ‘multibronnenstrategie’ ontwikkeld om haar productiecapaciteit te kunnen uitbreiden en robuuster te maken voor de korte en lange termijn.

5. Is het college op de hoogte van de brandbrief die op 5 oktober jl. door drinkwaterbedrijven en twaalf provincies naar het kabinet is verzonden (bijlage 4)?

Ja.

6. Hoe zet het college zich in om te zorgen dat ook met de toegenomen bevolking voldoende schoon drinkwater beschikbaar is?

Het college steunt en onderschrijft de multibronnenstrategie van Dunea, en houdt vanuit de rol van aandeelhouder zicht op de voortgang en ontwikkeling van deze strategie.

7. Stimuleert het college bewust watergebruik? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

In het aanbod van gemeente Den Haag op het gebied van milieueducatie zitten diverse activiteiten waar bewust watergebruik aan de orde komt. Dat zijn niet alleen activiteiten van de gemeente, maar bijvoorbeeld ook van Dunea.

8. Is het college op de hoogte van de lopende pilots om nieuwe drinkwatervoorzieningen te verzekeren onder leiding van Dunea (bijlage 1)?

Ja. Deze pilots maken onderdeel uit van genoemde multibronnenstrategie.

9. Welke stappen onderneemt het college zelf om in de groeiende vraag naar schoon drinkwater te voorzien binnen de gemeentegrenzen?

Zie het antwoord op vraag 6. Er zijn diverse manieren waarop keuzes ten behoeve van de energietransitie invloed hebben op drinkwatervoorzieningen.

De risico’s verschillen per oplossing: sommige zijn echter onomkeerbaar en vormen een serieus probleem voor de leveringszekerheid van schoon drinkwater. Zo kunnen boringen zorgen voor lekkage tussen bodemlagen, wat kan zorgen voor vervuilde waterbronnen en poreuze kleilagen. Ook zijn boorspoelingen erg verontreinigend. Dit betekent een afname in geschikte drinkwatervoorzieningen. Daarnaast kunnen warmteleidingen warmte afgeven aan drinkwaterleidingen: deze temperatuurschommelingen tasten de kwaliteit van drinkwater flink aan en stimuleren legionellavorming (bijlages 2,5,6,7).

10. Erkent het college de ernst van de benoemde risico’s die klimaatplannen voor drinkwaterbelangen vormen?

Ja, het college erkent dat de risico’s, indien ze optreden, ernstige gevolgen hebben. Daarom zijn er voorzorgsmaatregelen verplicht om het optreden van deze risico’s te voorkomen.

11. Wat is het afwegingskader van het college wat betreft de maatregelen voor de energietransitie versus de voorzorgsplicht van drinkwatervoorzieningen?

De maximale temperatuur van drinkwater is in het Drinkwaterbesluit vastgelegd op 25°C. De ideale temperatuur ligt lager. Daarom zijn alle leidingen, warmtenetten en andere kabels die warmte afgeven iets om goed naar te kijken. Ook zonder de maatregelen voor de energietransitie warmt de ondergrond op, onder andere door klimaatverandering. Vanwege het heat island effect geldt dit nog sterker in de binnensteden. De bescherming van drinkwater is landelijk in regels vastgelegd. Er mag bijvoorbeeld niet worden geboord in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden en bij geothermieprojecten buiten waterwingebieden wordt ervoor gezorgd dat ook ondergronds geen temperatuurbeïnvloeding plaatsvindt.

Voor geothermie is het ministerie van Economische Zaken bevoegd gezag. Zij vraagt bij opsporingsvergunningen via de provincie en bij winningsplannen rechtstreeks advies aan de andere overheden en organen met publieke taken. Advies wordt gegeven door de gemeentes op wiens grondgebied de vergunning betrekking heeft, de provincie, TNO, de Mijnraad, SODM, het hoogheemraadschap, de veiligheidsregio en Omgevingsdienst Haaglanden. De omgevingsdienst bewaakt het belang van de waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebied. Als Den Haag een adviserende rol heeft naar andere vergunningverleners, zoals bij geothermie, wordt het belang van drinkwater benadrukt.

12. Hoe houdt het college rekening met de drinkwaterleidingen bij de aanleg van warmteleidingen? Is hier bij de aanleg van de Leiding door het Midden specifiek rekening mee gehouden?

Voor het inpassen van nieuwe leidingen, waaronder warmteleidingen, geldt dat rekening gehouden wordt met infrastructuur in de ondergrond. Daarbij is het voorkomen van interferentie, zoals warmteoverdracht, een belangrijk uitgangspunt. Als nieuwe leidingen dichtbij aanwezige infrastructuur van andere netbeheerders wordt aangelegd, dient tussen partijen overleg plaats te vinden welke maatregelen benodigd zijn om beïnvloeding te voorkomen. Dit kan zijn door technische oplossingen, bijvoorbeeld extra isoleren van een warmteleiding, of door aanpassen van het tracé van een warmte- of waterleiding.

In de combi-Milieu Effect Rapport ten behoeve van WarmtelinQ Vlaardingen-Den Haag (voorheen Leiding door het Midden) worden de effecten van aanleg beoordeeld. Dat betreft trillingen, risico's t.o.v. hoofdtransport- en afvalwatertransportleidingen en risico’s van bemaling voor gebouwen en andere functies zoals een WKO. Bij WarmtelinQ Vlaardingen-Den Haag is in Den Haag gekozen voor een diepere ligging door de leidingen zoveel mogelijk middels boringen aan te leggen. In het begin van het Haagse tracédeel ligt de leiding in het groen vanwege bestaande kabels en (effluent)leidingen die niet zomaar verplaatst kunnen worden. Op het einde van het tracé ligt deze leiding vooral onder de rijbaan en onder het Wijkpark Transvaal, zover mogelijk van andere bestaande kabels en (water)leidingen. Met deze invulling is aangesloten bij het oordeel uit het MER dat met de juiste maatregelen onaanvaardbare risico’s voor drinkwaterleidingen worden voorkomen.

Onlangs heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) opsporingsvergunningen verleend aan vier bedrijven voor geothermie in de regio Holland Rijnland in gebieden die dienen of gereserveerd zijn voor waterwinning en grondwaterbescherming. In reactie op deze keuze heeft Dunea 29 september jl. officieel bezwaar ingediend (zie bijlage 1).

13. Erkent het college dat het opnemen van de drinkwatervoorziening in zijn klimaatplannen van maatschappelijk belang is voor duurzame beleidsvorming en regelgeving? Zo ja, is het college voornemens dit actief te doen?

Ja, in de klimaatplannen wordt rekening gehouden met het belang van drinkwatervoorziening. In het Stedelijk Energieplan en Transitievisie Warmte zijn bijvoorbeeld geen geothermiebronnen in drinkwaterwingebieden opgenomen. Belangrijker is echter dat de bescherming van drinkwaterwingebieden is geborgd in de mijnbouwwet. In het advies dat door het ministerie van Economische Zaken wordt gevraagd aan onder andere de provincie, gemeenten, het waterschap en Dunea wordt aandacht besteed aan de drinkwaterwingebieden. Waar nodig benadrukt de gemeente deze adviezen.

Voor hitte en droogte is dit ook relevant. Dunea is dan ook nadrukkelijk betrokken geweest bij de risicodialogen voor klimaatadaptatie die in 2019 met betrokken (semi) overheden zijn gevoerd over het onderwerp droogte. Bij toekomstige beleidsvorming en regelgeving zal zeker ook aandacht zijn voor een duurzame drinkwatervoorziening.

14. Hoe beschermt het college (toekomstige) drinkwaterbronnen tegen boringen ten behoeve van geothermie?

Het is vooral aan de vergunningverlener om te borgen dat geothermieboringen drinkwater niet in gevaar brengen. In het advies dat lagere overheden uitbrengen in het vergunningverleningsproces besteed de gemeente aandacht aan de drinkwatervoorziening. Het college zal waar nodig dit belang stevig behartigen.

15. Is het college op de hoogte van de verleende opsporingsvergunningen voor geothermie? In hoeverre liggen deze in de gemeente Den Haag en hebben deze invloed op de Haagse drinkwatervoorziening?

Ja. Alle opsporingsvergunningen zijn openbaar gemaakt op www.nlog.nl onder vergunningen/aardwarmte. Voor het grootste deel van Den Haag is de opsporingsvergunning verleend aan Haagse Aardwarmte. Een klein deel, grenzend aan het Westland is onderdeel van de vergunning van Aardwarmte Vogelaer B.V. De waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden zijn geen onderdeel van de opsporingsvergunningen. De aanvrager heeft de waterwingebieden vanaf het begin af aan buiten de vergunningaanvraag gehouden.

16. Hoe gaat de gemeente om met dergelijke verzoeken en activiteiten in de buurt in gebieden die dienen of gereserveerd zijn voor waterwinning en grondwaterbescherming?

De gemeente is in goed overleg met de houder van de opsporingsvergunning die het grootste deel van Den Haag beslaat, Haagse Aardwarmte. Deze partij heeft het gebied waarvoor de opsporingsvergunning werd aangevraagd zo gekozen dat de waterwingebieden er buiten vallen. Zie ook vraag 14.

17. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat het voorzien in alternatieve energiebronnen niet ten koste van drinkwaterbronnen mag gaan, en dat oplossingen zoals geothermie daarom niet in de buurt van drinkwatervoorzieningen toegestaan zouden mogen worden?

Ja, geothermieboringen moeten niet in waterwingebieden of grondwaterbeschermingsgebieden plaatsvinden.

18. Is het college in gesprek met de vergunninghouders wat betreft de geplande mijnbouwactiviteiten op de vitale en beschermde gebieden binnen de gemeentegrenzen? Zo ja, heeft het college een overzicht van de plannen en risico’s voor de regionale drinkwatervoorziening? Zo ja, kan het college delen wat deze zijn?

Ja, het college is in gesprek met de vergunninghouders geothermie in Den Haag. Hun vergunning betreft echter geen beschermde en vitale gebieden.

Voordat de vergunninghouders over kunnen gaan op proefboringen en verdere mijnbouwactiviteiten in de regio, benodigen zij nog andere vergunningen welke onder andere verleend moeten worden door de gemeente (bijlage 8).

19. Is de gemeente voornemens om samen met de vergunningshouders tot een overeenkomst te komen dat in lijn is met het Dunea advies (bijlage 1)? Zo ja, op welke manier is zij van plan dit te waarborgen?

Bij vergunningverlening voor geothermie is het ministerie van Economische Zaken het bevoegd gezag. Waterbedrijven zoals Dunea, gemeentes en anderen hebben een adviserende rol naar het ministerie. Het advies dat wordt bedoeld in bijlage 1 is zo’n advies, afgegeven voor de opsporingsvergunning. Dit advies is door de minister niet overgenomen, waarna Provincie Zuid-Holland daar bezwaar tegen heeft aangetekend.

Een procedure voor het verlenen van een opsporingsvergunning wordt de komende jaren in gemeente Den Haag niet voorzien. De opsporingsvergunningen voor het hele grondgebied van Den Haag zijn al verleend, met uitsluiting van de drinkwaterwingebieden. Een eerdere aanvraag waarin in Wassenaar een opsporingsvergunning werd aangevraagd, waar ook de aan Wassenaar grenzende drinkwatergebieden in Den Haag onder vielen, is mede om deze reden door het ministerie van Economische Zaken afgewezen. Indien, tegen de verwachting in, wederom een opsporingsvergunning wordt aangevraagd voor de drinkwatergebieden zal Den Haag zich daartegen verzetten, beginnend met een goed overleg met de vergunningverlener en andere adviserende partijen. Er worden voor het in gebruik nemen van diverse bronnen nog wel winningsvergunningen aangevraagd en winningsplannen ter goedkeuring aan het ministerie voorgelegd. Deze zullen niet tot uitbreiding van de opsporingsgebieden leiden. Wel wordt een werkwijze vastgelegd, waarin ook de veiligheid van het drinkwater moet worden gewaarborgd. Ook daar heeft gemeente Den Haag een adviserende rol, die wordt ingezet om het belang van de drinkwatervoorziening te behartigen.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx


de burgemeester,

Jan van Zanen