Schriftelijke vragen Ontwerpbestemmingsplan Steenzicht en Ruimzicht
Indiendatum: 1 sep. 2022
Aan de voorzitter van de gemeenteraad,
Op 31 augustus 2022 werd gesproken over het ontwerpbestemmingsplan Steenzicht en Ruimzicht. Niet op alle vragen kwam toen een duidelijke beantwoording. Om die reden stellen overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde de raadsleden Gerritsen, Partij voor de Dieren, Arp, SP, en Faïd, Haagse Stadspartij, de volgende vragen:
In het projectdocument voor Dreven, Gaarden en Zichten (RIS311092) wordt aangegeven ‘Per deelplan wordt een deelovereenkomst gesloten waarin partijen afspraken maken over het programma, de condities waaronder grond wordt ingebracht en de condities waaronder wordt uitgegeven (dus ook de uitgifteprijs).’ Is de deelovereenkomst tussen Staedion, Heijmans en de gemeente al getekend voor de ontwikkeling in Steenzicht en Ruimzicht? Kan het college deze overeenkomst voor dit specifieke gebied naar de raad toesturen?
Is de samenwerkingsovereenkomst met Staedion en Heijmans inmiddels getekend? Kan deze ter inzage worden gelegd?
In het projectdocument voor Dreven, Gaarden en Zichten (RIS311092) wordt verder aangegeven dat door de deelovereenkomsten de investeringsrisico’s beperkt zijn. Specifiek wordt gesteld: ‘Bij het sluiten van elke deelovereenkomst kan opnieuw herijkt worden in hoeverre de resultaten van dit deelplan het totale project zowel financieel als programmatisch op koers houden voor het gewenste eindresultaat.’ Kan het college de financiële gevolgen en risico’s voor het plan Steenzicht en Ruimzicht aangeven?
In het projectdocument wordt aangegeven dat het marktprogramma aangemeld wordt bij de Europese Commissie ter goedkeuring. Heeft de notificatie al plaatsgevonden? Wat is de status hiervan? Wanneer wordt hier een resultaat verwacht?
Kan het college het prenotificatiedocument en/of het notificatiedocument naar de raad sturen?
Welk effect heeft het voor de uitvoering van het plan Steenzicht en Ruimzicht als er nog geen goedkeuring is voor de staatssteun?
Naast over de financiële risico’s en staatssteun werden ook vragen gesteld over het aantal woningen, de parkeernorm en de bodemverontreiniging.
7. Er wordt in het ontwerpbestemmingsplan aangegeven dat er circa 310 woningen zullen komen. Kan het college aangeven of er een minimum en een maximum gesteld is aan het aantal woningen?
8. Er wordt gesteld dat er circa 60% sociale woningen komen, maar in de planregels staat dat de verplichting is om 54% te realiseren. Kan het college toelichten waarom de eis slechts 54% is?
9. Gegeven de variabele woningen en variabel percentage sociale huur; hoe wordt volgens het college geborgd dat van de nieuw toe te voegen woningen 30% sociaal is?
10. Kan het college aangeven waarom niet vastgelegd is dat 114 sociale woningen terugkomen plus een eis dat minimaal 30% van de extra toe te voegen woningen sociaal is?
11. Kan het college de berekening aan de raad sturen van het aantal parkeerplaatsen dat benodigd is om aan de parkeernorm te voldoen?
12. Kan het college toelichten hoe is het aantal van een tekort van 70 parkeerplaatsen gekomen is?
13. Kan de rapportage worden toegestuurd over de verontreiniging van de bodem met zware metalen, minerale olie, PAK, PCB, PFAS en Asbest?
14. Wat is de reden dat in dit gebied zoveel (lichte) verontreiniging is?
15. Kan de reactie van de omgevingsdienst op de verontreiniging met deze stoffen door het college aan de raad worden verstrekt?
Leonie Gerritsen Partij voor de Dieren | Lesley Arp SP | Fatima Faïd Haagse Stadspartij |
Indiendatum:
1 sep. 2022
Antwoorddatum: 6 okt. 2022
De raadsleden de dames Gerritsen, Arp en Faïd hebben op 1 september 2022 een brief met daarin vijftien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze schriftelijke vragen als volgt.
Op 31 augustus 2022 werd gesproken over het ontwerpbestemmingsplan Steenzicht en Ruimzicht. Niet op alle vragen kwam toen een duidelijke beantwoording.
1. In het projectdocument voor Dreven, Gaarden en Zichten (RIS311092) wordt aangegeven ‘Per deelplan wordt een deelovereenkomst gesloten waarin partijen afspraken maken over het programma, de condities waaronder grond wordt ingebracht en de condities waaronder wordt uitgegeven (dus ook de uitgifteprijs).’ Is de deelovereenkomst tussen Staedion, Heijmans en de gemeente al getekend voor de ontwikkeling in Steenzicht en Ruimzicht? Kan het college deze overeenkomst voor dit specifieke gebied naar de raad toesturen?
Nee, de grondreserveringsovereenkomst voor Steenzicht is nog niet gereed. Deze wordt gesloten na leeg komen van de woningen en voor de start sloop conform het planproces zoals omschreven in RIS311093, bijlage 10. De raad wordt met voortgangsrapportages hierover geïnformeerd.
2. Is de samenwerkingsovereenkomst met Staedion en Heijmans inmiddels getekend? Kan deze terinzage worden gelegd?
De samenwerkingsovereenkomst (RIS311865) is 23 maart 2022 getekend. De overeenkomst is als vertrouwelijke bijlage 15, bij RIS311865 gesloten en was in te zien voor raadsleden.
3. In het projectdocument voor Dreven, Gaarden en Zichten (RIS311092) wordt verder aangegeven dat door de deelovereenkomsten de investeringsrisico’s beperkt zijn. Specifiek wordt gesteld: ‘Bij het sluiten van elke deelovereenkomst kan opnieuw herijkt worden in hoeverre de resultaten van dit deelplan het totale project zowel financieel als programmatisch op koers houden voor het gewenste eindresultaat.’ Kan het college de financiële gevolgen en risico’s voor het plan Steenzicht en Ruimzicht aangeven?
De huidige plannen voor Steenzicht passen binnen de ontwikkelstrategie behorend bij het projectdocument (RIS311093, bijlage 9). Hiermee blijft het project op koers en is geen programmatische herijking nodig. Momenteel worden de grondwaarde bepalingen geactualiseerd. Als deze resultaten bekend zijn zal duidelijk zijn hoe deze zich verhouden tot de financiële prognoses uit de grex.
4. In het projectdocument wordt aangegeven dat het marktprogramma aangemeld wordt bij de
Europese Commissie ter goedkeuring. Kan het college aangeven of de notificatie al
plaatsgevonden heeft? Wat is de status hiervan? Wanneer verwacht het college hier een
resultaat?
Er is inderdaad een aanmeldprocedure gestart, voor het totale project, om van de Europese Commissie bevestigd te krijgen dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Deze procedure verloopt in meerdere stappen en begint met contact met het Coördinatiepunt van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie (“PVEU”).
De contacten met het Coördinatiepunt zijn in mei opgestart. Er wordt gewerkt aan een memorandum op basis waarvan, na afstemming met het Coördinatiepunt, de gesprekken met de EU-commissie kunnen worden gestart. Het memorandum wordt naar verwachting binnen enkele weken aan het Coördinatiepunt toegezonden. Een standpunt van de commissie wordt in 2023 verwacht.
5. Kan het college het prenotificatiedocument en/of het notificatiedocument naar de raad sturen?
Zie ook het antwoord op vraag 4.
Zodra het bedoelde memorandum is verstuurd aan het Coördinatiepunt zal de raad hiervan op de
hoogte worden gesteld middels een commissiebrief. Het prenotificatiedocument en het
notificatiedocument kunnen hangende de aanmelding niet zonder meer gedeeld worden gelet op het vertrouwelijke karakter van deze procedure. Het college zal gedurende de aanmeldingsprocedure de raad op de hoogte houden van de doorlopen stappen.
6. Welk effect heeft het voor de uitvoering van het plan Steenzicht en Ruimzicht als er nog geen
goedkeuring is voor de staatssteun?
Veel stappen kunnen genomen worden voordat er een goedkeuring is door de Europese Commissie. Of dit voor de rest een effect is, zal moeten blijken na de eerste gesprekken met de Europese Commissie. Voor de volledigheid: de instemming van de commissie kan de vorm hebben van een formeel besluit van de commissie, maar ook die van een meer informele mededeling vanuit de commissie dat de casus geen aanleiding geeft om het proces richting een formeel goedkeuringsbesluit verder te doorlopen.
Naast over de financiële risico’s en staatssteun werden ook vragen gesteld over het aantal woningen, de parkeernorm en de bodemverontreiniging.
7. Er wordt in het ontwerpbestemmingsplan aangegeven dat er circa 310 woningen zullen komen.
Kan het college aangeven of er een minimum en een maximum gesteld is aan het aantal
woningen?
Het bestemmingsplan houdt rekening met een maximum aantal van 310 woningen.
8. Er wordt gesteld dat er circa 60% sociale woningen komen, maar in de planregels staat dat de
verplichting is om 54% te realiseren. Kan het college toelichten waarom de eis slechts 54% is?
In het bestemmingsplan is opgenomen dat binnen de bestemming Wonen 54% van de woningen als sociale huurwoningen dienen te worden gerealiseerd. Dit betreft de ontwikkeling van het deelproject Steenzicht (1A en 1B).
De ontwikkeling van Ruimzicht is opgenomen in de bestemming Gemengd. Hier worden naast
(sociale) woningen ook andere functies mogelijk gemaakt. Het totale percentage sociale woningen ligt dus hoger.
9. Gegeven de variabele woningen en variabel percentage sociale huur; hoe wordt volgens het
college geborgd dat van de nieuw toe te voegen woningen 30% sociaal is?
Zie het antwoord op vraag 8.
10. Kan het college aangeven waarom niet vastgelegd is dat 114 sociale woningen terugkomen plus
een eis dat minimaal 30% van de extra toe te voegen woningen sociaal is?
Het bestemmingsplan wordt opgesteld voor een specifieke ontwikkeling, te weten Steenzicht en
Ruimzicht. Deze nieuwe ontwikkeling wordt in de planregels vastgelegd.
11. Kan het college de berekening aan de raad sturen van het aantal parkeerplaatsen dat benodigd
is om aan de parkeernorm te voldoen?
We hanteren de Nota Parkeernormen die in november 2021 (RIS309940) door de raad is vastgesteld. Het daadwerkelijk bouwplan wordt bij vergunning verlening getoetst aan deze parkeernormen. In het bestemmingsplan wordt op basis van de invulling een parkeerbalans opgesteld om een indicatie te krijgen of parkeren tot negatieve effecten leidt.
Huidige situatie
In de huidige situatie parkeren alle bewoners en hun bezoekers binnen het projectgebied van
Steenzicht en Ruimzicht in de openbare ruimte. De parkeerbehoefte van de huidige bewoners is 85
parkeerplaatsen. Deze parkeerbehoefte komt te vervallen door de sloop/transformatie van de
bestaande woningen.
Nieuwe situatie
In de nieuwe situatie parkeren de bewoners en ondernemers van Ruimzicht, net als in de huidige
situatie, in de openbare ruimte. De bewoners van Steenzicht parkeren op eigen terrein. De bezoekers van zowel Ruimzicht als Steenzicht parkeren ook in de openbare ruimte. In de openbare ruimte zijn momenteel voldoende parkeerplaatsen aanwezig om de nieuwe vraag op te vangen.
In de Zichten wordt een parkeerregime ingevoerd. Bewoners van Steenzicht komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning op openbare straat.
Op pagina 3 van de beantwoording op de gemeente website is een tabel opgenomen.
12. Kan het college toelichten hoe is het aantal van een tekort van 70 parkeerplaatsen gekomen is?
Het parkeerbeleid is erop gericht dat al het parkeren in principe op eigen terrein wordt opgelost. Dat is bij Steenzicht en Ruimzicht niet het geval (en i.v.m. voldoende mogelijkheden op straat ook niet noodzakelijk), vandaar dat technisch gesproken wordt over een tekort. Zie het antwoord op vraag 11 voor de totale sluitende parkeerbalans.
13. Kan de rapportage worden toegestuurd over de verontreiniging van de bodem met zware
metalen, minerale olie, PAK, PCB, PFAS en Asbest?
De uitgevoerde bodemonderzoeken zijn bijgevoegd in bijlage 1, 2 en 3.
14. Wat is de reden dat in dit gebied zoveel (lichte) verontreiniging is?
Voor zover bekend is deze informatie opgenomen in de onderzoeken (zie vraag 13). In het gebied is enkel sprake van lichte verontreinigingen. Onderzoek toont aan dat deze waarden geen belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling. Bij grondwerkzaamheden wordt daarnaast de wettelijke richtlijnen aangehouden.
15. Kan de reactie van de omgevingsdienst op de verontreiniging met deze stoffen door het college aan de raad worden verstrekt?
Onderstaande reactie hebben wij ontvangen. Deze reactie wordt meegenomen in het raadsvoorstel
voor vaststelling van het bestemmingsplan.
“Op 8 juni 2022 ontvingen wij het verzoek om advies over de bodemparagraaf van het Ontwerpbestemmingsplan Steenzicht en Ruimzicht (met kenmerk NL.IMRO.0518.BP0367BRuimzicht-40ON).
De huidige tekst is correct maar onvolledig. Wij stellen voor om de bodempassage te vervangen door de navolgende tekst.
Bodemkwaliteit
Wettelijk kader
Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het
natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee
te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (hierna: Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft.
Wet bodembescherming
De Wbb regelt zaken rond bodembescherming en bodemsanering. Vertrekpunt van de Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie. De wettelijke doelstelling is functiegericht saneren. De wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:
a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
c. het wegnemen van actuele risico's.
Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. Het is niet altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.
Situatie in het plangebied
Het plangebied ligt in wijk Bouwlust van stadsdeel Escamp en bevindt zich grofweg tussen de straten Steenzicht, Ruimzicht, Het Zicht en Vrederustlaan.
Binnen het plangebied is sprake (geweest) van diverse potentieel bodembedreigende activiteiten
(autoreparatie en benzineservicestation, schoenenherstelinrichting, grafische toepassingen) en
ondergrondse en bovengrondse tanks. De ondergrondse tanks zijn gesaneerd. De bovengrondse tank (afgewerkte olie) op Ruimzicht 21 is nog aanwezig.
Het plangebied is niet gelegen in een milieubeschermingsgebied voor grondwater. Uit de
bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat het plangebied is gelegen in zone B2
(bebouwd gebied op veen). De algemene bodemkwaliteit van de boven- en ondergrond zijn beide
geclassificeerd als klasse landbouw/natuur.
Voor het plangebied zijn de volgende onderzoeken uitgevoerd:
- ‘Historisch bodemonderzoek Plangebied Zichten te Den Haag’ (opgesteld door Buro S/L, met
kenmerk 2020026C/RAP01 van 31 augustus 2020).
- ‘Verkennend bodemonderzoek Zichten (Deelplan Renovatie) te Den Haag’ (opgesteld door Buro
S/L, met kenmerk 2021008/RAP01 van 23 juni 2021).
- 'Verkennend bodemonderzoek Zichten (Deelplan A+B) te Den Haag’ (opgesteld door Buro S/L,
met kenmerk 2021005/RAP01 van 23 juni 2021).
Door de bodemonderzoeken is voldoende inzicht verkregen in de bodemkwaliteit van het gehele
plangebied. Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In de grond wordt de achtergrondwaarde (AW 2000) overschreden. Hierdoor gelden erbij afvoer van de grond beperkingen ten aanzien van het hergebruik. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling op de locatie.”
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
Ilma Merx Jan van Zanen
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen Discriminerende posters in openbare ruimte
Lees verderSchriftelijke vragen Bomen kappen voor bouwverkeer
Lees verder