Schrif­te­lijke vragen Den Haag dreigt Natuur­netwerk Nederland gebied te verliezen


Indiendatum: 6 dec. 2022

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Er zijn plannen voor de kap van 354 bomen ten behoeve van een tweede watertoevoer voor het Molenvlietpark. De verplichting voor aanvullende watertoevoer volgt uit afspraken met het Hoogheemraadschap van Delfland. De uitwerking en precieze locatie is aan de gemeente Den Haag. De voorgestelde locatie voor de tweede watertoevoer is een NNN-locatie, oftewel onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Gerritsen, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:

1) Kan het college een stand van zaken geven over de plannen voor de aanleg van een tweede watertoevoer voor het Molenvlietpark?

2) Kan het college aangeven wat voor alternatieve locaties mogelijk zijn? Welke alternatieve locaties zijn allemaal onderzocht? Kan het college deze toelichten?

3) Heeft het college zicht op de mogelijkheden van een alternatieve locatie van de watertoevoer? Kan het college bijvoorbeeld schetsen of een alternatieve locatie ter hoogte van de ongebruikte tennisbaan mogelijk is?

4) Wat zijn de mogelijkheden volgens het college om de watertoevoer (deels) ondergronds via buisconstructie te laten lopen? Graag een toelichting.

5) In hoeverre heeft het college ervoor zorggedragen dat omwonenden en natuurverenigingen betrokken zijn bij deze plannen? Is er een bestemmingsplanwijziging nodig (geweest) om de geplande bebouwing op het landgoed toe te staan?

6) Is er een recent natuuronderzoek verricht? Is bijvoorbeeld onderzocht of er in de buurt vogels broeden of vleermuizen aanwezig zijn? Zo ja, kan dit met de raad gedeeld worden?

Eerder gaf het college aan dat er bij activiteiten in NNN moet blijken dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de wezenlijke kenmerken en waarden (c.q. natuurwaarden) van het gebied (RIS301976). Toch is het voorstel nu dat er een type bos verdwijnt in ruil voor oevers. Daarbij verdwijnt leefgebied voor bijvoorbeeld uilen en vleermuizen.

7) Kan het college toelichten waarom dit uitgangspunt is losgelaten?

8) Kan het college toelichten waarom dit nieuwe uitgangspunt, het inruilen van een stukje natuur voor een ander type gebied, toegestaan is? Zo wordt de bestaande natuur toch niet beschermd?

9) Op basis waarvan verwacht het college dat deze argumentatie juridisch standhoudt? Is dit plan niet juridisch kwetsbaar omdat bosgebied verdwijnt en de natuurcompensatie niet voorziet in herstel of aanplant van bosgebied?

10) Is het college het met de indiener eens dat een bos juist waardevoller en unieker is, ook gegeven de grote waterpartij die er naast ligt (Molenvlietpark) met vispaaiplaatsen? Hoe kan het dat wordt toegestaan dat het bos verdwijnt als leefgebied?

11) Klopt het dat het toevoegen van een vispaaiplaats een eis is van het Hoogheemraadschap? Zo ja, wat is hier de motivatie voor?

12) Kan het college, bij voorkeur onderbouwd aan de hand van de vuistregels biotopen uit de Nota Stadsnatuur, uitleggen waarom zaailingen niet worden gezien als waardevol onderdeel van het natuurgebied? Kan het college ingaan op de waarde die in de Nota Stadsnatuur wordt
toegekend aan struiken en dichtbegroeid struweel?

13) Waarom worden volgens het college, als kap aan de orde is, zaailingen en dichtbegroeid
struweel vaak als reden aangedragen dat de natuur erop vooruit zou gaan door kap? Is het
college het met de Partij voor de Dieren eens dat dit niet lijkt te rijmen met de vuistregels voor
biotopen als “bosje” en “struweel” zoals die in de Nota Stadsnatuur beschreven zijn?

14) Zou de kapvergunning worden verleend als dit perceel niet gebruikt zou worden voor
watertoevoer?

15) Kan het college duidelijk toelichten wat voor beschermingsstatus het NatuurNetwerk
Nederland gebied heeft?

16) Heeft er overleg plaatsgevonden met Voorburg en Rijswijk over de regionale borging van de
ecologische verbindingszone?

17) Kan het college aangeven of toe te voegen verharding en de brug noodzakelijk is voor
waterweg? Of is deze bijvoorbeeld gewoon handig voor eventueel toekomstige bewoners?

Leonie Gerritsen
Partij voor de Dieren

Indiendatum: 6 dec. 2022
Antwoorddatum: 17 jan. 2023

Het raadslid mevrouw Gerritsen heeft op 6 december 2022 een brief met daarin zeventien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.

Er zijn plannen voor de kap van 354 bomen ten behoeve van een tweede watertoevoer voor het Molenvlietpark. De verplichting voor aanvullende watertoevoer volgt uit afspraken met het Hoogheemraadschap van Delfland. De uitwerking en precieze locatie is aan de gemeente Den Haag. De voorgestelde locatie voor de tweede watertoevoer is een NNN-locatie, oftewel onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland.

1. Kan het college een stand van zaken geven over de plannen voor de aanleg van een tweede watertoevoer voor het Molenvlietpark?
De Tweede Watertoevoer wordt aangelegd om bij extreem weer de waterberging in het Molenvlietpark met voldoende tempo te kunnen vullen. Eens in de zeven tot tien jaar gaat dit nodig zijn. De gemeente Den Haag legt de Tweede Watertoevoer aan in opdracht van het Hoogheemraadschap Delfland als onderdeel van de Rotterdamsebaan. Bij de afronding van de Rotterdamsebaan is de aanleg van de Tweede Watertoevoer een eigenstandig project geworden.

In het vigerende bestemmingsplan is de huidige contour en locatie van de Tweede Watertoevoer reeds opgenomen. Op basis hiervan heeft het Hoogheemraadschap van Delfland een Projectplan Waterwet opgesteld waarmee de aanleg van de waterstaatswerken mogelijk worden gemaakt. Dit projectplan heeft ter inzage gelegen en is opengesteld voor beroep. Die termijnen zijn afgelopen waarmee het projectplan onherroepelijk is. Er resten nog omgevingsvergunningen waarvan de omgevingsvergunning voor de activiteit kappen er één is. De verwachting is dat begin 2024 gestart zal worden met de werkzaamheden voor de Tweede Watertoevoer.

2. Kan het college aangeven wat voor alternatieve locaties mogelijk zijn? Welke alternatieve locaties zijn allemaal onderzocht? Kan het college deze toelichten?
Eerder is onderzocht of het mogelijk is de bestaande Kansjesmolensloot te gebruiken als aanvoer naar het Molenvlietpark, maar hiervoor is niet gekozen. In dat geval zou de watergang worden verbreed en versterkt met damwanden. Ook hierbij gaat een deel van de bomen verloren, destijds is ingeschat dat dit 200 tot 250 bomen zou betreffen. Gezien de inpassingsmogelijkheden is gekozen om een nieuwe watergang aan te leggen. Hierbij zijn er bijvoorbeeld meer mogelijkheden om natuurvriendelijke oevers aan te leggen.

3. Heeft het college zicht op de mogelijkheden van een alternatieve locatie van de watertoevoer?
Kan het college bijvoorbeeld schetsen of een alternatieve locatie ter hoogte van de ongebruikte
tennisbaan mogelijk is?

Bij het aanleggen van een watergang ter hoogte van de tennisbaan zal aan weerszijde van die
watergang een boezemkering moeten worden aangelegd, het waterpeil zal dan hetzelfde zijn als in de Vliet. Het terrein tussen de nieuwe watergang en de bestaande Kansjesmolensloot zal daarnaast ook moeten worden heringericht met het oog op de veranderende waterstanden. Er wordt in dat geval een ‘badkuip’ gecreëerd tussen de Jan Thijssenweg en het Molenvlietpark en dat leidt tot meer ruimtebeslag en een aanpassing van het grondwater in een groter gebied.

Mocht de intentie van de vraag zijn om te achterhalen of een alternatieve locatie op het terrein
mogelijk kan zorgen voor het reduceren van het aantal te kappen bomen dan is het antwoord negatief. Dit komt doordat in alle varianten de meeste bomen verdwijnen door een veranderende
grondwaterstand.

4. Wat zijn de mogelijkheden volgens het college om de watertoevoer (deels) ondergronds via
buisconstructie te laten lopen? Graag een toelichting.

Technisch gezien is deze optie mogelijk. Echter, om meerdere redenen verdient deze optie niet de
voorkeur. De reden daartoe zijn vooral de extra kosten van realisatie, de extra risico’s en de toename van de beheerkosten.

Een dergelijke constructie betekent namelijk dat een doorvoer wordt gemaakt die volledig gevuld is
met water. Dit zal ook een grote constructie zijn, van ongeveer 6 meter breed, even breed als de
doorvoer die nu onder de Jan Thijssenweg zal worden gemaakt. Die zal volledig waterdicht moeten zijn om de polder tegen lekkage te beschermen. Indien dat niet wordt gedaan zal de Vliet vrij de polder in kunnen stromen. Daarmee wordt dit een hele dure mogelijkheid. Daarnaast zal ook het beheer en onderhoud erg kostbaar worden. En, ook in dit geval zullen bomen gekapt moeten worden voor de ruimte die nodig is om deze technische oplossing aan te brengen. Tevens zullen geen bomen terug kunnen worden geplaatst ter hoogte van die constructie en een zone daaromheen.

5. In hoeverre heeft het college ervoor zorggedragen dat omwonenden en natuurverenigingen
betrokken zijn bij deze plannen? Is er een bestemmingsplanwijziging nodig (geweest) om de
geplande bebouwing op het landgoed toe te staan?

De Tweede Watertoevoer is een waterstaatswerk dat wordt aangelegd in opdracht van het
Hoogheemraadschap van Delfland. De locatie en invulling is aan de gemeente Den Haag. Door samen te werken met een particuliere eigenaar is gekozen voor een oplossing waarbij zowel de doelen voor waterveiligheid worden gehaald als de wensen van de particuliere eigenaar om een landgoed te ontwikkelen. Door een open watergang te maken zijn er mogelijkheden voor een natuurvriendelijke oever, een verbinding met de vispaaiplaats en het terugbrengen van bomen en onderbegroeiing.

De waterstaatswerken (de watergang, de boezemwaterkering en bijbehorende constructies) zijn
vastgelegd in het vigerende bestemmingsplan. De aanleg van de geplande bebouwing worden
vastgelegd in een nieuw nog te publiceren bestemmingsplan. De vorm en locatie van de
waterstaatswerken zijn in de tussentijd ongewijzigd gebleven en zullen ook niet wijzigen in het nieuwe bestemmingsplan.

In de tussentijd is overleg geweest tussen gemeente Den Haag en omwonenden, tussen de particuliere eigenaar en omwonenden, tussen de particuliere eigenaar met de provincie Zuid-Holland en tussen de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland. Door de inbreng van omwonenden, de provincie en andere belanghebbenden is het ontwerp geoptimaliseerd.

Het gevolg hiervan is dat minimaal 50 bomen niet gekapt hoeven te worden t.o.v. het eerdere ontwerp, en dat er ook meer groen kan worden terug geplaatst na uitvoering. Hiermee komen we tegemoet aan de wensen van de provincie Zuid-Holland en aan wensen van de omgeving.

Er zijn vanaf 2018 bewonersbijeenkomsten geweest. De meest recente bijeenkomst was op 6 juli 2022. Ervaring leert dat het overgrote deel van de belanghebbenden positief is. Dit beeld wordt versterkt door het feit dat op het Projectplan Waterwet en het vigerende bestemmingsplan geen zienswijzen zijn ingediend. Tot slot is minnelijke overeenstemming bereikt met particuliere eigenaren over de grond die nodig is voor de realisatie van de Tweede Watertoevoer. Deze grond is onlangs overgegaan naar de gemeente Den Haag.

Voor de bestemmingsplanwijziging om de geplande bebouwing op het landgoed te kunnen realiseren wordt door de particuliere eigenaar een plan voorbereid en de daarvoor benodigde procedures separaat doorlopen. Dit is geen onderdeel van het gemeentelijke project en de daarbij behorende aangevraagde omgevingsvergunning voor de activiteit kappen ten behoeve van de realisatie van de Tweede Watertoevoer.

6. Is er een recent natuuronderzoek verricht? Is bijvoorbeeld onderzocht of er in de buurt vogels
broeden of vleermuizen aanwezig zijn? Zo ja, kan dit met de raad gedeeld worden?

Er is regelmatig natuuronderzoek uitgevoerd, ook naar vleermuizen. Het meest recente onderzoek is uitgevoerd in 2022. De onderzoeken zijn toegevoegd als bijlage bij deze beantwoording.

Eerder gaf het college aan dat er bij activiteiten in NNN moet blijken dat er geen significante
aantasting plaatsvindt van de wezenlijke kenmerken en waarden (c.q. natuurwaarden) van het
gebied (RIS301976). Toch is het voorstel nu dat er een type bos verdwijnt in ruil voor oevers. Daarbij verdwijnt leefgebied voor bijvoorbeeld uilen en vleermuizen.

7. Kan het college toelichten waarom dit uitgangspunt is losgelaten?

Het bevoegd gezag voor het NNN is de provincie Zuid-Holland. Zij ziet erop toe dat een
bestemmingsplan zorgt voor de ruimtelijke bescherming van het NNN en geen ontwikkelingen toelaat die leiden tot aantasting de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN. In vigerende
bestemmingsplan is de Tweede Watertoevoer als bestemming opgenomen en de realisatie hiervan leidt naar het oordeel van de provincie dan ook niet tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN. De provincie Zuid-Holland heeft voor de locatie van de Tweede Watertoevoer nog geen natuurtype vastgesteld en beschouwd deze als ‘nog te ontwikkelen natuur’. De natuur die wordt gerealiseerd na het realiseren van de Tweede Watertoevoer gaat aansluiten bij wat de provincie Zuid-Holland daar voor ogen heeft.

8. Kan het college toelichten waarom dit nieuwe uitgangspunt, het inruilen van een stukje natuur
voor een ander type gebied, toegestaan is? Zo wordt de bestaande natuur toch niet beschermd?

Zie het antwoord op vraag 7.

9. Op basis waarvan verwacht het college dat deze argumentatie juridisch standhoudt? Is dit plan
niet juridisch kwetsbaar omdat bosgebied verdwijnt en de natuurcompensatie niet voorziet in
herstel of aanplant van bosgebied?

Zie het antwoord op vraag 7.

10. Is het college het met de indiener eens dat een bos juist waardevoller en unieker is, ook gegeven de grote waterpartij die ernaast ligt (Molenvlietpark) met vispaaiplaatsen? Hoe kan het dat wordt toegestaan dat het bos verdwijnt als leefgebied?

De afweging ten aanzien van de gewenste natuurwaarden binnen het NNN zijn aan de provincie ZuidHolland. Zie verder het antwoord op vraag 7.

11. Klopt het dat het toevoegen van een vispaaiplaats een eis is van het Hoogheemraadschap? Zo ja, wat is hier de motivatie voor?

In het kader van de Kaderrichtlijn water heeft Nederland de verplichting de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. Een van de kwaliteitsaspecten betreft de aanwezigheid van voldoende morfologisch geschikte structuren voor vissen om te paaien. In dit kader verlangt het Hoogheemraadschap een vispaaiplaats in de Tweede Watertoevoer.

12. Kan het college, bij voorkeur onderbouwd aan de hand van de vuistregels biotopen uit de Nota
Stadsnatuur, uitleggen waarom zaailingen niet worden gezien als waardevol onderdeel van het
Pagina 2 van 2 natuurgebied? Kan het college ingaan op de waarde die in de Nota Stadsnatuur
wordt toegekend aan struiken en dichtbegroeid struweel?

Volwaardige bosbiotopen hebben een natuurlijke leeftijdsopbouw met een min of meer optimale
verhouding tussen volwassen bomen, halfwasbomen, zaailingen, open plekken en struweel. Alle
bossen in Nederland zijn relatief jong en ooit aangeplant. Om een bos te begeleiden naar een meer
natuurlijk stadium is beheer noodzakelijk. Het aandeel zaailingen beperken is hier een onderdeel van. In zijn algemeenheid zijn struiken en dichtbegroeid struweel waardevol, helemaal als zij als een mozaïekstructuur deel uitmaken van een bos.

13. Waarom worden volgens het college, als kap aan de orde is, zaailingen en dichtbegroeid
struweel vaak als reden aangedragen dat de natuur erop vooruit zou gaan door kap? Is het
college het met de Partij voor de Dieren eens dat dit niet lijkt te rijmen met de vuistregels voor
biotopen als “bosje” en “struweel” zoals die in de Nota Stadsnatuur beschreven zijn?

Zie het antwoord op vraag 12.

14. Zou de kapvergunning worden verleend als dit perceel niet gebruikt zou worden voor
watertoevoer?

Pas bij een daadwerkelijke aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen kan hier antwoord op worden gegeven. Bij elke aanvraag wordt een separate belangenafweging gemaakt en wordt de aanvraag beoordeeld op basis van het van toepassing zijnde juridische kader.

15. Kan het college duidelijk toelichten wat voor beschermingsstatus het Natuur Netwerk
Nederland gebied heeft?

Het Natuurnetwerk Nederland is een planologische bescherming van gebieden waarbij geen
bestemmingen mogelijk zijn, die leiden tot een aantasting van de door het bevoegd gezag vastgestelde wezenlijke kenmerken en waarden.

Zie verder het antwoord op vraag 7.

16. Heeft er overleg plaatsgevonden met Voorburg en Rijswijk over de regionale borging van de
ecologische verbindingszone?

Nee, er heeft geen overleg plaatsgehad over een ecologische verbindingszone, aangezien de ecologische verbindingszone niet wordt aangetast.

17. Kan het college aangeven of toe te voegen verharding en de brug noodzakelijk is voor
waterweg? Of is deze bijvoorbeeld gewoon handig voor eventueel toekomstige bewoners?

In dit plan worden waterstaatswerken aangelegd. Daarvoor wordt een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen aangevraagd. Aansluitend zal de particuliere eigenaar zijn terrein inrichten. Het
college heeft zich ingezet om beide plannen zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten, opdat het gebied er als geheel op vooruit gaat. Hierdoor is het inderdaad zo dat er in het plan van de aanleg van de Tweede Watertoevoer onderdelen zitten die verband houden met de ontwikkeling van de particuliere eigenaar.

Op eenzelfde wijze is de aanleg van damwanden langs de Vliet onderdeel van het project de Tweede Watertoevoer. Dat betreft een projectonderdeel van de provincie Zuid-Holland dat wordt uitgevoerd door de gemeente Den Haag in het kader van werk-met-werk en het beperken van de overlast voor het (fiets)verkeer.

De brug, halverwege over de Tweede Watertoevoer, wordt niet aangelegd voor de waterstaatswerken en komt ook niet voor in het projectplan Waterwet. Het Molenslootpad wordt aangepast omdat dat pad te laag ligt voor de optredende wijziging in grondwaterstand. De verlegging en verhoging van het pad en de toe te passen verharding houden rekening met de landschappelijke inpassing van het gebied, alsook het beoogde gebruik.

Ook als de brug en het Molenslootpad niet zouden worden aangelegd dienen de bomen desondanks te worden gekapt ten behoeve van de aanleg van de waterstaatswerken.

Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,

Ilma Merx Jan van Zanen