Schrif­te­lijke Vragen Nieuwe school­pleinen niet grijs maar groen


Indiendatum: 12 dec. 2024

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag[1] stelt expliciet eisen aan de hoeveelheid verhard terreinoppervlakte bij de realisatie van nieuwe schoolvoorzieningen (Deel D: ‘Minimumnormen bij realisering van nieuwe voorzieningen’). Dit staat in contrast met de VNG-modelverordening[2], waarin wel een norm staat voor de grootte van een plein, maar zonder specifieke eis over verharding. Dit betekent dat scholen meer vrijheid hebben om het terrein deels met onverharde (groene) ruimtes in te richten. Los van de eisen in de verordening, moedigt de gemeente via regelingen zoals Groenblauwe Schoolpleinen[3] en operatie Steenbreek (o.a. via Duurzaam Den Haag) juist vergroening en klimaatadaptatie van schoolpleinen aan. Deze tegenstrijdigheid roept vragen op over consistentie in het gemeentelijk beleid en de mogelijkheden om vergroening verder te bevorderen.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Jan Willem van den Bos, Partij voor de Dieren, de volgende vragen:

  1. Is het college bekend met het het verschil in formulering tussen de verordening van Den Haag en de VNG- modelverordening, waarbij de Haagse variant expliciet stuurt op verhard terreinoppervlakte?

  2. De VNG-modelverordening laat meer ruimte voor scholen om te kiezen voor een invulling met groene, onverharde ruimtes. Ziet het college ook de meerwaarde van deze neutralere benadering?

  3. In hoeverre vindt het college de huidige Haagse eis voor minimaal verhard terrein in lijn met gemeentelijke beleidsdoelen op het gebied van vergroening, biodiversiteit en klimaatadaptatie?

De gemeente stimuleert vergroening van schoolpleinen via initiatieven zoals Groenblauwe Schoolpleinen en Operatie Steenbreek.

  1. Vindt het college dat de norm die uitsluitend geldt voor het realiseren van verhard terrein in de verordening op gespannen voet staat met deze initiatieven? Zo nee, waarom niet?

  2. De eis voor verhard terrein lijkt in strijd met het gemeentelijke streven naar vergroening en klimaatbestendigheid. Is het college het ermee eens dat deze tegenstrijdigheid onnodig is en verholpen kan worden?

  3. Is het college bereid om de verordening te herzien en de eis voor verhard terrein te vervangen door een neutralere formulering die groene invullingen expliciet toestaat?

  4. Is het college bereid om via een herziene verordening de vergroening van schoolpleinen als vast uitgangspunt mee te nemen bij de ontwerpfase van nieuwbouwprojecten voor scholen?

  5. Kan het college aangeven of er concrete doelen zijn gesteld voor het aandeel vergroende schoolpleinen in Den Haag in de komende jaren?

  6. Welke concrete stappen neemt het college om bij nieuwe en bestaande schoolterreinen vergroening te bevorderen? Wordt hierbij al gewerkt met richtlijnen of eisen voor groene inrichtingen?

  7. Hoe gaat het college zorgen voor een consistente aanpak, waarin vergroening en klimaatadaptatie in alle relevante regelgeving en subsidieregelingen worden geïntegreerd?

Jan Willem van den Bos
Partij voor de Dieren

[1] http://lokaleregelgeving.overh...

[2] bijlage-2_model-raadsbesluit-wijz-vo-voorz-huisv-ondw_w2.0_20201027.docx

[3] https://www.groenblauweschoolpleinen.nl/financieel/