Ingrijpen bij cala­mi­teiten


In tijden van een ramp zijn er naast mensen helaas ook slachtoffers onder dieren. Ook deze groep heeft behoefte aan hulp, opvang en de nodige zorg. Ten tijde en na afloop van een ramp of calamiteit moeten dieren worden opgevangen en verzorgd voor de periode dat zij nog niet terug kunnen keren naar huis. Zij moeten worden opgenomen in het draaiboek van hulpdiensten en in het rampenplan.

Dierenambulances krijgen nu geen voorrang bij noodgevallen. Hierdoor komen dierenambulances ten tijde van een calamiteit niet tijdig op locatie. Helaas overlijdt het dier in deze gevallen vaak. Dierenambulances moeten in noodgevallen gebruik kunnen maken van bus- en trambanen, zoals in Rotterdam.

Eigenaren van huisdieren doen er goed aan om naast hun voordeur met een sticker aan te geven dat er huisdieren in de woning aanwezig zijn. In geval van brand of andere calamiteiten is dan voor hulpdiensten in één oogopslag duidelijk wat de situatie is. De gemeente kan dat communiceren via haar website, maar bijvoorbeeld ook stickers verstrekken op de diverse stadsdeelkantoren.

Ten slotte kunnen dieren dakloos worden bij gedwongen ontruiming of ziekenhuisopname van de eigenaar. Het is dan van belang dat voor alle betrokkenen duidelijk is wat er met deze dieren gebeurt en dat er tijdelijke opvang gefaciliteerd is.

Het standpunt Ingrijpen bij calamiteiten is onderdeel van: Dierenrechten